Inbrekers konden haar hele huis leeghalen, Irma sliep er dwars doorheen. Maar tegenwoordig is het woelen, zweten, dromen en heel veel wakker liggen.
Vroeger was ik vertrokken zodra mijn hoofd het kussen raakte en werd ik ’s ochtends wakker van de wekker. In het weekend kon ik me heerlijk relaxt nog eens omdraaien. Er is twee keer bij me ingebroken. Deur opengebroken, spullen weg en ik lag gewoon boven te slapen en wist van niks.
De laatste jaren zijn de nachten stukken minder relaxt. Mijn lief en ik slapen per toerbeurt: hij ligt de eerste uren wakker terwijl ik meteen vertrokken ben en rond vijf uur, als hij diep in slaap is, ben ik alweer wakker. Dan beginnen de radertjes in mijn hoofd te draaien: plannen, werk, kinderen, alles maalt en maalt door mijn hoofd. Rustig blijven liggen, aan leuke dingen denken, nog even tegen de warme rug van Rob kruipen – het helpt allemaal niks en uiteindelijk stap ik toch maar uit bed.
Ik slaap ook steeds onrustiger. Levendige dromen waaruit ik wakkerschrik, draaien, mompelen (weet ik van horen zeggen). Soms word ik nat van het zweet wakker, ik heb het te koud, te warm, er komt een fikse hoofdpijn op. ’s Ochtends ben ik niet lekker uitgerust, maar voel ik me alsof er een colonne tanks over me is heengereden.
Op mijn werk red ik het nog wel, maar ’s avonds plof ik uitgeput op de bank. Meer dan tv kijken (en halverwege in slaap vallen) zit er niet in. Erg ongezellig. Rob zegt lief dat dat het wel meevalt en stuurt me om elf uur naar bed. Waar het hele ritueel weer van voren af aan begint. Zelfs in het weekend sta ik voor dag en dauw op.
Zoonlief van twintig komt rond twee uur ’s middags naar beneden gestommeld. Haar overeind, slaaptoetje. Ik kijk het jaloers aan. Een miljoen voor zo’n nachtrust.
LEES OOK 52 redenen waarom ik de zomer haat – ik heb het al zo warm