Waarom Hermiens kinderen (26 en 29) nog thuis wonen

-

Hermien is  die vragen over haar thuiswonende kinderen zat. Waar bemoeit iedereen zich mee? Dus voor een keer hier een uitleg over hoe het zo gelopen is en daarna wil ze er nooit meer iets over horen!

Wonen je kinderen nog thuis?’ Als ik bevestigend antwoord, wordt er vervolgens altijd naar hun leeftijd geïnformeerd. Negenentwintig en zesentwintig zijn ze en ik zie aan de verbaasde blikken meteen een volgende vraag opborrelen, die ze beleefdheidshalve nooit hardop durven stellen. ‘Wat is er met haar kinderen aan de hand?’

Daar kan ik kort over zijn, niets!  Het zijn normale jonge mensen. Ze zijn enkele jaren geleden afgestudeerd en hebben beiden een leuke baan. Sociaal gezien zitten ze prima in hun vel en het zijn zeker geen moederskindjes. Kortom, er is niets mis met ze. Dat ze nog thuis wonen is door omstandigheden zo gelopen en niet omdat ze door mammie gepamperd worden.

Al zeggen zoon en dochter dat ik daar geen reden toe heb, toch voel ik me soms ik best schuldig over de huidige situatie. Doordat zij nog thuis woonden, kregen zij alle facetten van hun vaders ziekte in volle hevigheid mee. Ik had ze graag een beetje willen afschermen voor die ellende, al was hun steun fantastisch. Ik vraag me zelfs af of ik me zonder die twee staande had weten te houden. Zelf hebben ze die tijd als zeer waardevol ervaren. Juist doordat zij nog thuis woonden, was het contact met hun vader intensief, vinden ze. Ze hadden dat niet willen missen.

Zoon en dochter hebben beiden voor hun studie een tijdje buitenshuis gewoond. Zelfs in het buitenland en toen ze terugkwamen, vielen ze midden in een economische crisis. Bijbaantjes lagen niet voor het oprapen, dus tijdelijk weer thuis wonen was de meest logische oplossing. Voor hun studie was dat geen probleem. De bus naar Rotterdam stopte hier om de hoek en zette hen vrijwel voor de ingang van hun onderwijsinstelling af. Geen studentenfeestje werd overgeslagen, er viel altijd wel ergens een slaapplek te regelen.

Hoewel ik in die tijd regelmatig heb geroepen dat ik ze op hun vijfentwintigste het huis uit zou zetten, liep het allemaal anders. Eric onderging een longoperatie, gevolgd door chemo’s en dat zette ons leven behoorlijk op z’n kop. Vanaf het begin droegen de kinderen hun steentje bij in de verzorging.

Na de chemo’s krabbelde Eric langzaam weer op, begon voorzichtig wat uurtjes te werken en wij probeerden allemaal het dagelijks leven weer op te pakken. Zoon en dochter studeerden af, kregen een echte baan en oriënteerden zich op woonruimte. Wordt het kopen of huren? Wat is wijsheid als je nog zo jong bent?  Met kopen leg je je vast, maar de huurprijzen in deze regio logen er destijds al niet om.

Midden in dat proces werd Eric opnieuw ziek, uitzaaiingen in de lever en hem restte slechts levensrekkende behandelingen. De zoektocht naar een eigen woonruimte werd gestaakt. We hadden iets belangrijkers aan ons hoofd.

In die periode begon Eric over een verblijf in een hospice als de laatste fase van zijn leven zou aanbreken. Daar wilde ik niets van weten. Dat klinkt stoerder dan ik in werkelijkheid was. Toch is het me met de hulp van onze kinderen gelukt om Eric tot het einde thuis te verzorgen. Het was zwaar, maar ook heel intens. We deden het met zorg en liefde, waardoor we slechts de laatste twee weken externe hulp nodig hadden.

Terwijl de tranen na Erics overlijden langzaam droogden en wij het dagelijkse ritme van het leven op probeerden te pakken, bleek de huizenmarkt te zijn geëxplodeerd. Natuurlijk hadden we tijdens Erics ziekte wel kranten gelezen en het nieuws gezien. Toch was dit grotendeels langs ons heen gegaan. Tijd voor een goed gesprek met de kinderen, want als er één ding is wat ik absoluut niet wil, is dat zij thuis blijven wonen omdat ik anders zo zielig alleen ben. Het leven gaat door en ik wil hun toekomst niet in de weg staan. Zo’n moeder ben ik niet, nooit geweest en ik wil ook niet zo worden.

Zij kijken dus wel rond naar woonruimte, de één wat actiever dan de ander. Toch wonen ze nu nog steeds thuis. En veranderingen op korte termijn lijken niet op handen te zijn. Ze hebben de keuze tussen een te duur gekocht appartement dat, als de woningmarkt instort, waarschijnlijk alleen met verlies verkocht zal worden. Zoiets kan nog jaren op hun budget drukken. Of het wordt een enorme huur betalen, waarbij sparen voor een koopwoning haast onmogelijk wordt. En eigen geld hebben ze nodig als ze willen kopen, nu een 100+ hypotheek niet meer tot de mogelijkheden behoort. Ik snap dus dat thuis blijven wonen voorlopig de beste optie voor ze is. Bovendien, ik kan ze toch niet na alles wat ze hebben gedaan met een soort van ‘bedankt en tot ziens’ de deur wijzen?

We leven als drie volwassenen in een huis, waar iedereen z’n aandeel heeft in de dagelijkse beslommeringen. Daar zijn goede afspraken over gemaakt en het werkt prima. En als het even niet werkt – waar gebeurt dat niet – wordt daar op een volwassen manier over gesproken. Kortom, zij dragen wel degelijk hun steentje bij.

Eigenlijk is het van de zotte dat ik hier zoveel vragen over krijg. Nog vreemder is dat ik het gevoel heb dat ik dit moet verdedigen. Zo raar is het tenslotte niet. Onze ouders hadden dezelfde problemen in hun jonge jaren door de krapte op de naoorlogse woningmarkt. Destijds was het heel normaal om bij een wildvreemde in te wonen. Soms pakte dat goed uit, soms ook niet. Zat je als jong stel bij een zure hospita op een zoldertje waar allerlei huisregeltjes je beperkten vrijuit te leven. Of omgekeerd, zat je als hospita met rare kostgangers in huis.

Ik bied in deze tijd van krapte op de woningmarkt woonruimte aan mijn eigen kinderen. Ik ken ze, ik ken hun eigenaardigheden en dat is wederzijds. Als ik geen zin of tijd heb om te koken, doen zij het. Ook zij gebruiken de wasmachine en als ze dat doen, pakken ze mijn beetje ook mee. Kortom, prima kostgangers, die kids van mij! En als dat niet zo was, kan ik hooguit mijn hand in eigen boezem steken. Ik heb ze tenslotte zelf opgevoed!

Lees ook: Kinderen uit huis, tijd dat het weer van mij wordt

 

gifgif
Hermien Stok
Hermien Stok
Hermien Stok (57) woont met twee volwassen kinderen, een kwijlende Berner sennenhond en twee jonge katertjes in een dorp onder de rook van Dordrecht. Haar man Eric is een jaar geleden overleden. Hermien is de auteur van vijf kinderboeken en een boek over de verbouwing van haar huis in Slowakije.

RECENTE ARTIKELEN