Waarom shoppen met een puberdochter de hel is

-

Op de heenweg liepen ze nog gezellig arm in arm, op de terugweg konden ze elkaars bloed wel drinken. Suzanne ging kleren kopen met haar dochter van tien. 

Voor het eerst ging ik met mijn dochter winkelen. Shoppen, zoals we het nog gezellig noemden toen we gearmd richting metro liepen. Voorheen kocht ik altijd gewoon kleren voor haar die zij vervolgens aantrok, over het algemeen zonder morren. Maar ze is nu tien-en-een-half, net als haar moeder is ze vroeg in de puberteit, en voor een kind in beha bepaal je niet meer wat ze draagt.

Wij shoppen. Eerst gingen we naar de Zara want het was uitverkoop dus daar zouden we flink kunnen inslaan. Toen we eindelijk alle roltrappen op waren en op de kinderafdeling belandden keek ze ontzet in het rond. Dit was voor kleine kinderen. Welnee, zei ik, we moeten gewoon even op zoek naar maat 164. Wat ik ook aanwees, en oké, veel was het niet meer, ze schudde beslist haar hoofd.

Op naar de Bijenkorf. Dat was nu misschien ook te betalen, maar, mopperde ik terwijl we alle roltrappen weer omlaag gingen, daar zouden we vééééél minder kunnen kopen.

Note to self: ga nooit meer op zaterdag winkelen. 

De vierde verdieping van de Bijenkorf vond mevrouw ook niks. Ik zag een geweldige broek van Vingino, Scotch & Soda had ook veel leuks, begerig rende ik van rekje naar rekje. Kijk Keet, vijftig procent! Ik keek om en zag – ook voor het eerst – twee wegdraaiende ogen. ‘Mam, jij hebt echt geen smaak,’ zei ze. ‘En kunnen we nu gaan? Dit is de kinderafdeling.’ Ik greep een etiket en pakte haar nog net niet in haar nekvel vast om haar er eens goed op te kunnen wijzen, kijk, hier: maat 164. 13/14 jaar. ‘En wat ben jij? Hè? Tien jaar. TIEN. Dus denk jij dat het te jong is voor je?’

Bij de damesafdeling wees ze alleen zijden bloesjes aan die mijn grootje nog aan had gewild en zwarte spijkerbroeken van driehonderd euro die in niets verschilden van degene op de kinderafdeling. We gingen naar huis met een haarband. En laarsjes met hakken. Shabbies van Fred de la Bretoniere, een compromis.

In de metro terug naar huis staarde ik bedroefd voor me uit terwijl zij haar hakken alvast aandeed. Ik had het zo anders willen doen dan mijn moeder die altijd haar zin liep door te drukken en niks mooi vond van wat ik wilde. Van mij zou mijn dochter alles aan mogen. Ik weet hoe belangrijk het voor pubers is dat ze hun eigen identiteit ontdekken. Met de jongens is dat gelukt. Ze zien eruit als gangsta rappers, met kettingen, mutsen, tattoos en al.

‘Waarom neem je niet gewoon iets van me aan?’ wilde ik zeggen. Maar ik hield mijn mond, want dat zal mijn moeder ook gedacht hebben. Mijn moeder had nog het geluk dat wij kleren in huis hadden ‘voor oma’. Oma was de oma van haar kant, ‘de rijke kant’, die eens in de zoveel tijd met ons naar Maison de Bonnetrie ging en dan werden wij aangekleed. Schotse ruiten rok, gele lamswollen pullover met V-hals, een grijze flanel blouse, collegejas én das – als je het geheel aanhad, kon je je niet meer bewegen.

Afgezien van de maandelijkse zondagse bezoekjes droegen wij die kleren nooit. Maar soms zei mijn moeder heel valsig bij het naar bed gaan: ‘En dan doe je morgen weer dat gezellige setje aan hè?’ Waarop ik natuurlijk hevig protesteerde. Mijn vader, gestoord in zijn televisieprogramma, zei dan: ‘Wat is er?’, waarna het verontwaardigd gekakel losbarstte en hij besloot met: ‘Doe wat je moeder zegt.’

En als mijn vader dat zei, dan was dat zo. Heel anders dan nu. Dus daar zat ik dan weer twee schoolpauzes lang op de plee. Omdat ik me doodschaamde. DOOD, weet je wel?

Dat ging ik mijn kinderen niet aandoen. Maar ik vrees de nabije toekomst. En weet zeker: voorlopig geen shopweekendje Parijs.

Lees ook: Suzanne zoekt haar oude elpees (maar haar ex-vriendje weet van niks)

gifgif
Suzanne Rethans
Suzanne Rethans
Suzanne Rethans (50) mag het leven graag vieren, met haar man, haar drie kinderen en hun schattig maar bewerkelijk renovatieproject in Zaandam. Saai wordt het in ieder geval nooit. Daar zorgt ze wel voor.

RECENTE ARTIKELEN