Angelica (53) vroeg haar mantelzorgende zus Anouk (55) naar de bonnetjes en dat bleef niet zonder gevolgen.
‘Over mantelzorg hadden we nooit echt gesproken, het sloop er stilletjes in. Onze moeder (86) was al een paar jaar weduwe en brak door een val haar heup. Op zich herstelde ze daar aardig van, maar ze werd niet meer de oude. Minder mobiel, minder energie. Thuis redde ze zich nog aardig, wij regelden steeds vaker de boodschappen, reden haar naar de dokter en trokken de stofzuiger en dweil door het huis.
Alle hens aan dek
Nu is het zo dat mantelzorg alleen maar meer wordt. Met allebei een baan en een gezin was het voor Anouk en mij soms alle hens aan dek. Waardoor het best lang heeft geduurd voor ik doorhad dat als Anouk boodschappen voor mijn moeder deed, ze ook meteen de weekboodschappen voor zichzelf met de pinpas van mijn moeder afrekende. Een oude dame alleen eet niet zo snel voor tweehonderd euro in de week, tenslotte.
Onverklaarbare uitgaven
Mijn zus deed de administratie en had een en/en rekening met mijn moeder. Toen ik de afschriften bij mijn moeder thuis bekeek, zag ik dat er wel meer onverklaarbare uitgaven waren. Alsof ma kleding van The Sting droeg! Toen ik aan mijn moeder vroeg of dit de bedoeling was, wuifde ze het weg en zei ze dat het haar niet zoveel kon schelen. En dat ze geen gedoe wilde. Mijn moeder ten voeten uit, al haar hele leven lang bezig de lieve vrede te bewaren.
Hoezo, compensatie?
Het zat me zo dwars dat ik met die afschriften naar mijn zus ben gegaan, om te vragen hoe het zat. Ze reageerde heel kribbig en zei eerst dat het cadeautjes van mijn moeder waren, toen dat ik gewoon jaloers was en toen ze eenmaal goed kwaad was, flapte ze eruit dat ze het zag als compensatie voor alles wat ze voor ma deed.
Bloemen voor zichzelf
Ik was sprakeloos, het was tenslotte niet zo dat ma bij ons een rekening had ingediend voor alle jaren dat ze voor ons had gezorgd. Bovendien zorgde ik zeker zo intensief voor haar en kwam het echt niet in mijn hoofd op om op haar kosten bloemen voor mezelf te kopen. Het ging niet om duizenden euro’s, maar ik vond die twee-, driehonderd euro per maand die mijn zus zich geruisloos toe-eigende al belachelijk genoeg.
Zonde van het geld
‘Het deugt niet en ik wil dat het stopt,’ zei ik. ‘Laten we desnoods hierover verantwoording afleggen aan een onafhankelijk persoon, zoals haar accountant.’ Dat vond Anouk dan weer ‘zonde van het geld’. Ze stelde voor dat we allebei een vergoeding voor het mantelzorgen zouden vragen, wat ik zo opportunistisch vond dat het toen pas echt ruzie werd en mijn zus ‘Dan zoek je het allemaal zelf maar uit!’ riep. En dat nog meende ook.
Accountant als controleur
Het enige contact dat we sindsdien hebben gehad, is dat we met onze moeder naar de bank zijn geweest om mij op haar rekening te machtigen. Ma vond het vreselijk, de stress die die arme vrouw ervan heeft gehad – allemaal totaal niet nodig. Sindsdien beheer ik ma’s financiën en blijft er aanzienlijk meer geld over. Ik heb voor alle zekerheid inderdaad haar accountant ingeschakeld om elk kwartaal een controle te doen, het verslag daarvan mail ik naar Anouk, maar ik hoor daar nooit iets op terug.
Bureaucratische hel
Anouk gaat gelukkig nog wel bij ma op bezoek, maar doet daar niets meer, ze wast de kopjes van thee nog niet af. Volgens mij vooral om mij te sarren. Het huishouden, de was, de bezoeken aan de specialist, het contact met de thuiszorg en de maaltijdservice, de administratie, de bureaucratische hel van het zorgloket, ’s avonds in de auto moeten stappen omdat de televisie van mijn moeder ‘raar doet’, even helpen als er een vriendin op bezoek komt – het komt nu allemaal op mij neer.
Grote consequenties
Soms vraag ik me af of ik de juiste keuze heb gemaakt. Vanuit moreel oogpunt natuurlijk wel, stelen is stelen. Maar als nu de consequenties overzie, besef ik ook dat mijn leven momenteel een stuk makkelijker zou zijn als ik een oogje dicht had geknepen bij het shoppen van mijn zus met de pinpas van onze moeder. Het is loodzwaar om overal alleen voor te staan. En zo verdrietig dat ons contact is stukgelopen op zoiets stoms als geld. Op een dag zal onze moeder er niet meer zijn, staan we dan als vreemden aan haar graf, vanwege wat boodschappen en een stomme trui?’