Verzuchting van Wies: ‘Ik wou dat ik Jet was’

-

Dit verhaal moet Wies vertellen. Omdat ze zou willen dat iedereen zoiets zou doen als haar vriendin Jet die bevriend is geraakt met een hartstikke leuk Syrisch gezin. 

Via een vriendin leerde mijn vriendin Jet een Syrisch gezin kennen. Een man, een vrouw en vier kinderen die in 2015 naar Nederland waren gevlucht. Na een tijd in een asielzoekerscentrum te hebben gezeten, verhuisde de familie naar een flat in Den Haag. Jet hoorde dat de kinderen helemaal geen speelgoed hadden – echt helemaal niks. Dat kan er niet vanaf als je met zes mensen moet rondkomen van dertienhonderd euro. Daarom kon ze het niet laten vlak voor Sinterklaas de Bart Smit leeg te kopen en een paar flinke zakken speelgoed bij het gezin af te geven.

LEES OOK Dit doe ik tegen een winterdip, en het helpt ook nog 

Jet kreeg een warme band met haar Syriërs. Leuke mensen die dolblij waren in het veilige Nederland te zijn. “Hier kunnen mijn kinderen gewoon buitenspelen”, zei de moeder. “Iedereen is even lief voor ons”, zei de vader. Het hele gezin studeerde keihard – ze wilden zo snel mogelijk Nederlands leren. Toen Jet hoorde dat de oudste twee voor het eerst naar een gewone middelbare school zouden gaan, vond ze het tijd iets te doen. Want alles leuk en aardig. maar op de middelbare school moet je wel mee kunnen doen met de rest. Je bent als buitenlander al een vreemde eend in de bijt, dan moet je niet ook nog eens nagekeken worden om wat je aan hebt. Dan wil je er net zo uitzien als je klasgenoten.

Dus maakte Jet een afspraak om met de oudste twee, een jongen en een meisje, de stad in te gaan. ‘Weet jij nog wat leuke hippe winkels voor tieners?’ vroeg Jet. Ik wist niks van het Syrische gezin af en vond het een beetje rare vraag omdat Jets zoon allang in de dertig is, maar goed. Ik noemde een reeks winkels. Op de grote dag haalde Jet de kinderen op. ‘Eerst een goede winterjas’, zei ze, ‘want dat is belangrijk, zoek er maar een uit.’ Zoek er maar een uit? Zoiets hadden ze nog nooit mee gemaakt. Sowieso konden ze zich allebei niet herinneren wanneer ze voor het laatst nieuwe kleren hadden gekregen. Aarzelend keken ze naar een paar jassen. ‘Niet een goedkoop jasje hoor,’ zei Jet. ‘Hij moet lekker warm zijn en ook nog cool.’ De kinderen mochten dan uit een oorlogsgebied komen, ze wisten net als elke Nederlandse twaalf- en veertienjarige precies wat cool was en dus wezen ze op een gegeven moment voorzichtig naar een toffe jas. ‘Oké, die doen we,’ zei Jet. ‘Maar met een jas alleen komen we niet ver hè, nu nog spijkerbroeken, truien en shirts.’

De kinderen konden het niet geloven. Ze dachten dat ze een rugtas en schoolspullen zouden krijgen en nu werden ze helemaal in het nieuw gestoken. Soms durfde ze niet te zeggen dat ze iets moois hadden gezien, maar dan zag Jet aan de glinstering in hun ogen dat ze een broek of trui heel graag wilden hebben. Nu moesten er nog een rugzak en schoolspullen worden gescoord en tot slot kregen ze allebei een paar hagelnieuwe Nikes. Daar waren ze misschien nog wel het blijst mee. Ze deden er wel anderhalf uur over om de schoenen uit te kiezen – ze konden gewoon niet kiezen. En zo gingen de kinderen aan het einde van de dag bepakt en bezakt terug naar huis. Toen ik Jet een week later vroeg: ‘Met wie moest je nou eigenlijk naar die tienerwinkel?’ vertelde ze mij het hele verhaal. Ik kon alleen maar enthousiast gillen; meen je niet, o wat leuk, o wat leuk. Ik vond het zo fijn voor die kinderen. Nog steeds moet ik aan hun denken. Dan stel ik me voor hoe ze het schoolplein oplopen met hun hippe rugtas. Dat is nog eens wat je noemt een goede start.

Was ik maar Jet, dan deed ik ook dit soort dingen. Als ze nou bulkte van het geld dan had ik nog kunnen denken: ja zo kan ik het ook, maar dat is niet het geval. Als ik Jet was, zou ik iedereen vertellen wat voor heldendaad ik had verricht. Jet niet, niet dat ze bescheiden is – ze roept regelmatig: ‘Wat ben ik toch ongelooflijk goed in mijn werk’ – maar dit vindt ze zo gewoon dat ze het eigenlijk geen verhaal vindt. Ik wel Jet. Ik vind het een fantastisch verhaal.

LEES OOK Wies hoopt dat de huidkleurige panty onweerstaanbaar sexy wordt 

 

gifgif
Wies Verbeek
Wies Verbeek
Ik woon samen in Amsterdam met de allerleukste Rotterdammer: Paul. Kinderen hebben we niet, wel kat Teddy waar ik verliefd op ben. Ik ben in de vijftig maar ik denk telkens dat ik 31 ben. Van de achterkant zou ik ook zomaar voor een dertiger kunnen doorgaan. Van voren lukt dat niet. Zo zonde die rimpels, want verder is een vijftiger zijn eigenlijk best leuk. Ik ga uit met vriendinnen, geef etentjes bij mij thuis, hang graag rond in de Zara en ik sport veel. Maar van alle dingen die ik doe, vind ik borrelen verreweg de leukste bezigheid die er bestaat.

RECENTE ARTIKELEN