Els is sinds het vertrek van haar ex J. 16 kilo afgevallen. 16 kilo! Hoog tijd dus voor een nieuwe garderobe.
Omdat elk verdriet ook mooie kanten heeft, heeft het brute vertrek van J. zestien kilo lichaamsvet weg laten smelten. Ooit zeulde Oprah Winfrey een kruiwagen de tv-studio in waarin ze de pakjes roomboter had gestapeld die ze was afgevallen. Als ik dat zou doen, zou ik 64 pakjes roomboter moeten kopen. Wat ik niet zal doen, want ik bezit tv-studio noch kruiwagen.
Voor de spiegel staan is voor het eerst sinds jaren geen marteling. Ik ben nog niet zover dat ik me er naakt voor posteer. Laf trek ik eerst onderbroek en hemdje aan. Pas dan durf ik te kijken. Mijn buik is verdwenen. Mijn borsten zijn geslonken. En tussen mijn dijen bevindt zich een thigh gap, een holte waarvoor fitgirls een moord schijnen te doen.
Het nieuwe lijf snakt naar nieuwe kleren. Jassen zijn te groot, broeken zakken van mijn billen, ringen glijden van vingers. Ik worstel een riem door de lussen van mijn jeans en besef dat ik een probleem heb. Ik ben 64 pakjes boter kwijt maar ook mijn spaarcenten. Vijf maanden niet werken betekent vijf maanden geen inkomen. Ik heb meubels voor mijn kale huis gekocht. De schilder betaald die J’s aura met verf en kwast het huis uitjaagde. Geld overgemaakt aan advocaat, financieel adviseur, notaris en god mag weten wie nog meer. Ik zou me achter de laptop moeten zetten en een geheel nieuwe garderobe bij elkaar moeten sprokkelen. Helaas, geen cent te makken. Even overweeg ik bij Wehkamp op afbetaling te kopen. Die gedachte is echter zo deprimerend dat ik besluit het te doen met de kleren die ik heb. Komaan, neus in de lucht, schouders naar achteren, kan mij het schelen dat de boel slobbert. Kwestie van een tijdje keihard werken en ik kan weer shoppen.
Ik maak een cappuccino en wurg een boterham naar binnen. De hond kwispelt met zijn staart en smeekt om een wandeling. Het gepiep van een appje. Een opdrachtgever herinnert mij aan een dringende deadline. Ze formuleert haar vraag heel lief – het is hartveroverend hoe omzichtig iedereen mij benadert. Als een patiënt die na een ernstige ziekte voorzichtig haar eerste stappen zet.
Ik pak mijn sleutels. In de lift staat de buurvrouw die nooit groet omdat ze hondenbezitters haat. Buiten is het warm. Met grote stappen loop ik naar het veldje tegenover mijn huis. Ik vis een tennisbal uit mijn zak en gooi hem strak de lucht in. Willem rent er achteraan. In de verte rinkelt een tram. Het IJmeer glinstert. Op 64 pakjes boter na lijkt niets veranderd.
Deze column verscheen eerder in het 5e nummer van de papieren Saar. Benieuwd naar meer? Kijk dan hier.
Lees ook: De man die zo goed voor me zorgde bestaat niet meer