Bang voor de werkster: “De avond voordat ze komt ga ik twee uur opruimen en poetsen”

-

Terwijl wij onderdanig knikken en dankbaar doen, poetst zij het hele huis met hetzelfde doekje, drinkt eindeloos koffie, gooit een halve liter bleek door de wc en kijkt je aan met een blik van: zeg er eens wat van. 

Het is verrukkelijk om na een dag werken thuis te komen in een schoon huis. Gestoft, gedweild, briefje op tafel dat de dikbleek op is. En de groetjes. Ze bestaan, dit soort parels. In alle maten, kleuren, gezindten en leeftijden. Je kunt ze je sleutel toevertrouwen, ze doen hun ding en ze vullen ongevraagd ook het waterbakje van de poes nog even bij voor ze vertrekken. Dit zijn de Witte Raven onder de huishoudelijke hulpen.

Tegenover hen staan de werksters die louter de loop stofzuigen en nooit de stofvlokken achter de bank meenemen. Of opeens alleen nog zuigen en niet meer dweilen. Of de helft van het huis overslaan ‘omdat ze geen tijd genoeg hadden’ terwijl je toch Marie Kondo-minimalistisch woont. Zo’n hulp die zo vaak iets breekt dat je vermoedt dat ze in je woonkamer honkbalt in plaats van stoft. Die met de Franse slag een beetje poetst, maar ook een uur in je bad ligt en ‘rugpijn’ claimt als je haar betrapt. Of een heel bijzonder type dat gerust drie uur stukslaat aan het schoonmaken van één ding en daardoor geen tijd heeft voor de rest.

Werkster? Dan ben je een lui wijf

Het is iets calvinistisch dat diep in de Nederlandse vrouw zit: wie een werkster heeft, is een lui wijf. Je huis schoonhouden is iets dat je zelf doet, iets waar je eigenwaarde aan ontleent. Het is een instelling die stamt uit de tijd dat vrouwen nog maar zelden buitenshuis werkten. “Ik ben de eerste in de familie die een werkster heeft,” zegt Ingeborg (48). “Ik werkte als jonge twintiger met zelfverzekerde vrouwen voor wie dat de normaalste zaak van de wereld was. Een inspirerend voorbeeld. Als snel had ik ook een hulp in de huishouding, drie uur per week. Ik zie nog de afkeurende blikken van mijn oma (‘Zo’n jonge meid als jij doet dat toch gewoon zelf?’) en mijn moeder (‘Doe maar duur’). Ik werk fulltime en heb een man die bij voorkeur niets in het huishouden doet. Ik ben blij dat ik iemand kan betalen voor het schoonmaken. Tegelijk geneer ik me nog altijd dat iemand anders moet voorkomen dat wij niet vervuilen. Het voelt alsof ik tekortschiet.”

Het is die ongemakkelijke verhouding die de communicatie met de werkster tot een stevige uitdaging kan maken. “Ik heb maandenlang twee werksters gehad,” zegt Renske (52). “De eerste poetste heel slecht, maar had een rotleven. Een nare man, een ontspoorde zoon, noem maar op. Ik had soms het gevoel dat haar uren bij mij het leukste in haar week waren. Omdat ik óók een schoon huis wilde, nam ik een tweede werkster en dronk ik vooral koffie met de eerste. Het was dat de slechtste werkster vanwege toenemende mantelzorg aangaf dat ze niet meer kon komen, anders zou ik vermoedelijk nog altijd met twee werksters zitten. Hoe zeg je tegen zo iemand dat ze niet meer hoeft te komen?”

Opruimen voor de werkster komt

Ook vaak een dingetje: opruimen voor de werkster, zodat die kan werken. “De avond voor ze komt, ben ik zeker twee uur aan het poetsen en opruimen uit angst dat ze me een viespeuk vindt,” zegt Ilse (55). “Ik durf haar ook niet te vragen of ze bepaalde dingen wil doen. Het rare is dat ik er geen enkele moeite mee heb om een loodgieter of klusser aan het werk te zetten, maar dat ik weerloos sta tegenover de hulp. Wat er in de praktijk op neerkomt dat ik niet alleen vóór ze komt schoonmaak, maar ook als ze is geweest. Want dan zie ik kattenharen op de witte tegels van het toilet, omdat ze voor alles hetzelfde doekje gebruikt. Ik heb stapels schone doekjes op voorraad, ik leg ze opzichtig klaar op het aanrecht, ik heb al honderd keer gezegd dat ze gerust nieuwe doekjes mag pakken. ‘Nee meid, het gaat best zo,’ is dan het antwoord. En dan heb ik niet het lef om te zeggen: ‘Ik vind het niet zo hygiënisch, pak maar gewoon een nieuw doekje voor en na de wc.”

‘Mijn werkster wil alleen maar koffiedrinken’

En dan werkt Ilse’s hulp op haar manier tenminste nog, er zijn ook werksters die er liever de kantjes vanaf lopen. “Ik werk aan huis, dus de afspraak is dat ik me terugtrek in mijn kantoor als zij aan het werk is,” zegt Annemarie (52). “Maar ik wil niet onhartelijk doen, dus eerst koffie. Dat loopt altijd vreselijk uit, voor ik het weet zit ze drie kwartier het leed in haar leven te bespreken en dat is tijd die ze niet inhaalt, want ze stopt prompt om twaalf uur. En na anderhalf uur houdt ze pauze, ook alweer met koffie en koek. Ik geef dan hints: ‘Ik moet weer eens aan de slag en jij zult ook wel aan het werk willen.’ Zij slaat terug met: ‘Ik zou best nog een bakje lusten.’ En zeg dan maar eens nee. Als ze eindelijk aan het werk gaat, glamt 100% NL door mijn huis. Tegenwoordig ga ik vaak de deur uit, in de hoop dat ze dat wel de volle drie uur werkt. Ik heb wel eens in de auto zitten werken, een straat verderop. Ik weet gewoon niet hoe ik op een aardige manier moet zeggen dat het niet de bedoeling is dat ze van de drie uur een uur koffiedrinkt. Ik ben bang dat ze dan beledigd opstapt en dan ben ik nog verder van huis.”

De behoefte aardig gevonden te willen worden, in combinatie met de schaarste aan goede schoonmaaksters, is een terugkerend euvel in de moeizame relatie met je poets. Waar iedereen droomt van een propere Volendamse of Staphorster hulp, is de kans groter dat het een buitenlandse wordt. “Ik heb de afgelopen dertig jaar een geweldige Turkse, Russische en Ghanese hulp gehad,” zegt Yvonne (52). “Lekkere aanpakkers, nooit gezeik. Nu heb ik een Syrische die steeds uitgebreid wil vertellen dat ze in haar thuisland docent Engels was en dat ze zulke vreselijke dingen heeft meegemaakt. Ik luister en heb met haar te doen, ik begrijp dat schoonmaakwerk onder haar niveau is. Maar voel me ook erg ongemakkelijk bij. En schuldig dat ze door de omstandigheden waar ik ook niets aan kan doen nu mijn werkster is en niet voor de klas staat. Tegelijk betrapt ik mezelf er wel eens op dat ik denk: misschien dat je nu even kunt gaan dweilen? Maar dat durf ik niet hardop te zeggen.”

Onzakelijke relatie met de werkster

Het ligt gevoelig, de huishoudelijke hulp aansturen. De werkster doet waar jij geen zin en tijd voor hebt. Het is werk met weinig status en ook nog eens fysiek zwaar. Het heeft te maken met dienstbaarheid en ongelijkheid. En het speelt zich af in je privédomein: de werkster heeft vaak een sleutel en weet meestal beter waar je het paarse trommeltje met Earl Grey hebt laten slingeren dan jijzelf.

“Het is eigenlijk een heel onzakelijke relatie, zonder heldere afspraken,” zegt Jacqueline (59). “Ik merk het aan collega’s en vriendinnen, we kunnen niet omgaan met huishoudelijk personeel. Laat je het helemaal los, dan bestaat de kans dat ze Netflixen in plaats van soppen. Zit je er bovenop, dat loopt de hulp al snel gillend weg en ben je nog verder van huis, want zie maar eens een nieuwe te vinden. Dat gevoel heb ik altijd, dat ik blij moet zijn dat ik hulp heb. Ook al stoft ze de schilderijen scheef, schuurt ze krassen in de gootsteen en moet ik zelf de antikalk in de badkamer naspoelen omdat ze dat vindt stinken. ”

TEKST ELLA VERMEULEN BEELD MONIQUE BRORING

NIEUW: SAAR CURSUSSEN Hey! Wist je dat we nu ook cursussen hebben? Niet van die niemendalletjes gemaakt door jonge meiden, maar stevige en slimme online trainingen gemaakt door en voor 50+ vrouwen. Kijk hier voor ons nieuwe cursusaanbod.

NU MET 15% INTRODUCTIEKORTING (gebruik bij het afrekenen de code: introductiekorting)

gifgif
Redactie
Redactie
De redactie van Saar bestaat uit een heel professioneel en toch gezellige groep van vrouwen rond de 50 & 60, plus een paar superleuke meiden van rond de 30 die wel alles weten van de nieuwste trends, techniek & social (en trouwens zo langzamerhand ook (bijna) alles van 50+ zijn).

RECENTE ARTIKELEN