Natuurlijk drinkt Sascha veel te veel. Maar ach, het gaat al jaren goed en stoppen is ook weer zo ongezellig. Maar dan interviewt ze een deskundige: ‘Ik zie aan jou dat je drinkt.’
“Wel zonde”, is de eerste gedachte die in mij opkomt als ik op zondagavond die fles sauvignon leeggiet in de gootsteen. Daarna denk ik: wat goed. Het is namelijk wel even klaar met de drank, want het was té erg geworden. Ik drink iedere dag twee, nou ja bijna altijd drie, glazen wijn op een gewone, doordeweekse dag. En als er een feestje is, of een borrel, dan zit ik toch algauw op een fles.
Gevaarlijk veel drinken
Met name hoogopgeleide vrouwen drinken ‘gevaarlijk veel’: meer dan twee glazen per dag. Dat stelde de OESO twee jaar geleden in een rapport over het alcoholgebruik in Westerse landen. Het alcoholgebruik neemt overall af, maar neemt toe onder vrouwen met een goede opleiding en een goed salaris. Sigrid Sijthoff, arts en oprichter van behandelmethode en -praktijk Kick your Habits, denkt dat dit komt doordat vrouwen vaak veel ballen in de lucht moeten houden met gezin, werk en vrije tijd en hun momentje met de witte wijn zien als de beloning voor een zware dag.
Zeg nou zelf: niks lekkerder dan na een dag intensief werken uitpuffen met een glas wijn op de bank. Even niet nadenken: de avondkrant erbij, daarna even een potje koken en de dag afsluiten met een serietje kijken op Netflix. Allemaal heel goed te doen met een wijntje erbij. Veel vriendinnen doen hetzelfde. De een omdat ze wacht op haar man die pas om halfacht thuis is, de ander vindt het een momentje voor zichzelf, lekker in je eentje drinken als de kinderen boven huiswerk zitten te maken.
Drankorgel
Als er rond dat tijdstip geen wijn in huis is, word ik toch een beetje onrustig. Dan verzin ik smoezen om naar de supermarkt te gaan, voor een pak melk – en natuurlijk een flesje sauvignon. Onderweg loop ik langs de glasbak om de oogst van de hele week vast wat uit te dunnen, zodat mijn zoon, die dit klusje op zondag klaart, niet de échte hoeveelheid flessen ziet die we er doorheen jagen. Je wilt als moeder toch niet bij je puberzoon te boek staan als – tja – drankorgel.
Hoe erg is het eigenlijk? Ik vul een testje in op de site van de Jellinek-kliniek, met vragen als: “Voelt u zich schuldig over uw alcoholgebruik?” (Ja, dagelijks.) “Heeft u iemand of uzelf ooit verwond door alcoholgebruik?” (Nee, nooit.) “Hoe vaak heeft u het afgelopen jaar vanwege uw alcoholgebruik dingen laten liggen die u eigenlijk had willen doen?” (Vaak.) De uitslag: ik heb een toenemend risico op alcoholisme. Ik bén het dus nog niet, maar ik kan er zo een worden.
Een maand niet drinken
Vorig jaar ging ik om die reden een maand niet drinken, want na zo’n maand zou je je bewuster worden van je drinkgedrag. Bovendien zou mijn lever even rust krijgen en zou ik ook nog afvallen. Het ging me goed af. Bijvangst van een maand niet drinken is dat je nooit meer dat appelige gevoel in je hoofd hebt bij het opstaan en een stuk beter slaapt. Oké, ik heb toen één keertje gesmokkeld toen ik in een restaurant een vis op mijn bord kreeg die mijns inziens echt niet zonder een glas witte wijn kon. Toen De-Dag-Dat-Ik-Weer-Mocht-Drinken daar was, tikte ik met gemak weer drie wijn naar binnen op een terras. Omdat ik het zo goed had volgehouden, vond ik dat ik de dag daarna wel weer een wijntje bij het eten mocht. Zo zat ik binnen de kortste keren weer terug op het oude niveau.
Afgelopen september zou ik weer een maand gaan stoppen. Na vijf dagen zat ik in het café met een collega die zei: “Zullen we een wijntje nemen?” (Misschien was ik het wel die het vroeg, ik weet het echt niet meer.) Ik dacht: eentje maar, en dat ging goed. Ik weerstond het meisje van de bediening dat kwam vragen of we nog iets wilden drinken en ging toch enigszins trots naar huis. Toen ik thuiskwam zat mijn man met twee vrienden op de bank, met flesjes bier in de hand. Tja, dan wil je ook niet ‘ongezellig’ gaan doen. De volgende dag was het weer raak: een mistige kop. De week erna kwam er iemand eten, de wijn ging niet op en dus moest ik de dag erna de restjes opdrinken. Die maand heb ik het maar opgegeven.
Niet stoppen, maar minder alcohol drinken
Als helemaal stoppen niet lukt, waarom dan niet gewoon minder drinken? Niet doordeweeks, niet thuis en alleen bij feesten en partijen en alleen in de kroeg. En dan eentje maar, en geen twee, drie of meer. Het kan, zegt Sigrid Sijthoff, van Kick your Habits. Ze kent cliënten die na een behandeling deze heel strikte regels in acht kunnen nemen. Maar dan wel na een periode van helemaal niet drinken. Alcohol heeft invloed op je prefrontale cortex, het deel van de hersenen dat de planning en controle regelt. Het limbisch systeem, ofwel het reptielenbrein, neemt de regie over. “Door alcohol valt je controle weg en als de controle wegvalt, wil je meer,” zegt de arts. “De rol van de prefrontale cortex wordt kleiner, ook als je even niet drinkt, maar als je wilt minderen en het niet doet, belanden je hersenen in een soort rollercoaster waarin je voortdurend met jezelf aan het onderhandelen bent. Dat geeft veel onrust.”
Dat gevoel kent Mariëtte Wijne, die een boek schreef over het jaar nadat ze had besloten te stoppen met drinken. “Helemaal niet drinken maakt je leven een stuk overzichtelijker,” vindt ze. “Ik was altijd bezig met stoppen, niet stoppen, een tijdje stoppen. Als je helemaal niet drinkt, geeft dat rust.”
‘Ik voel me beter zonder drank’
Eigenlijk voelde ze zich altijd direct beter als ze stopte, maar ze begon altijd weer opnieuw met drinken, wat haar ook weer een slecht gevoel gaf. “Omdat ik dronk voelde ik mij een loser, omdat ik er niet mee kon stoppen. Net of ik het niet waard was om meer te doen met mijn leven.” In 2011 verscheen haar boek Nog eentje dan, waarin ze beschrijft hoe ze van een paar zware biertjes per dag naar nul ging. Nog steeds drinkt ze geen druppel. Sinds ze weet hoeveel beter ze zich voelt zonder drank op, hoeft ze niet meer. “Als ik niet was gestopt met drinken, dan zat ik nu nog thuis middelmatige stukjes te tikken.”
Op het dieptepunt wendde ze zich op het kantoor waar ze zat regelmatig een kwaal voor, ging naar huis en trok daar dan een Westmalle Triple open. “Na de eerste ging het schrijven lekker, na de tweede ook al en na de derde ging het al niet meer.” Ze schreef na haar eerste alcoholloze jaar een bestseller, schrijft columns, heeft verschillende banen en ze doet vrijwilligerswerk.
Maar ze betaalt er ook een prijs voor. “Sociaal voel ik me echt een baksteen. Ik was al niet goed in huis-tuin-en-keukengesprekjes voeren, maar met drank op ging het wel. Nu weet ik me daar geen raad mee. Ik ga zo weinig mogelijk naar feestjes en als ik er ben denk ik: wanneer kan ik weer weg?” Uit eten gaan of lang tafelen met vrienden vindt ze ook niet leuk meer, net als een avond praten in het café. “Zonder drank op kan ik het niet meer.”
‘Ik zie aan jou dat je drinkt’
Hoe leeg ziet mijn leven eruit als ik niet meer in de kroeg oeverloze gesprekken kan voeren, niet meer lekker lang kan tafelen met vrienden, of niet meer kan koken met witte wijn erbij? In de spreekkamer van Sijthoff hoop ik dus dat ze gaat zeggen dat minderen ook best wel kan, dat het bij mij wel meevalt. Maar ze zegt het niet. In tegendeel. Ze zegt dat alcohol ‘echt heel slecht’ is voor je gezondheid. Het vergroot de kans op hart- en vaatziekten en kanker. En als vrouw heb je ook nog eens een aanzienlijk grotere kans op borstkanker omdat alcohol de oestrogeenproductie beïnvloedt. Ook vergroot alcohol nog eens de klachten van de menopauze, zoals zweten en opvliegers. Kortom: helemaal stoppen is ook echt beter voor je gezondheid – én voor je uiterlijk, want ze zegt: “Ik zie aan jou dat je drinkt.”
Oef.
Stoppen dus, zegt Sijthoff, en dan niet een maand, maar 66 dagen. Volgens Sigrid Sijthoff is het wetenschappelijk bewezen dat deze periode nodig is om de structuur van de hersenen zodanig te veranderen dat er weer balans komt tussen de afdeling planning en control en het reptielenbrein. Ze vindt wel dat er gedurende die 66 dagen voor het drinken iets anders in de plaats moet komen. Met het veranderen van een gewoonte moeten er nieuwe gewoontes in de plaats komen. Ze ziet heel veel cliënten die ’s avonds alleen maar Netflixen, of werken en daarna gaan Netflixen. “Het klinkt misschien heel suf,” zegt Sijthoff, “maar vroeger hadden mensen hobby’s. Ze gingen borduren, of breien of iets anders doen met hun handen.”
Ik denk meteen aan die yogacursus die ik al een halfjaar wil volgen en aan die kilometers die ik zou willen hardlopen na het werk, maar niet loop omdat ik gedronken heb. Misschien is het dan toch wel te doen.
Wel weer drinken kan altijd nog
Maar als ik stop, wat krijg ik ervoor terug? Dat is niet te voorspellen, zeggen ze beiden. “Probeer het gewoon, en zie wat het oplevert,” zegt Sijthoff. Ook volgens Mariëtte Wijne hoef je niet te zeggen dat het voor de rest van het leven is. “Begin en kijk of het bevalt. Gewoon weer gaan drinken kan altijd nog.”
Dit artikel verscheen eerder in Saar Magazine, het leukste blad voor 50+ vrouwen. Saar is een onafhankelijk blad, alles is gemaakt door en voor 50+ vrouwen. We hebben geen glimmend hoofdkantoor, geen mannen in pak die zeggen wat we moeten doen: gewoon een stel leuke vrouwelijke journalisten en bladenmakers, die wel 50 zijn, maar nog lang niet oud.