Ik doe nooit meer iets voor zielige oude vrouwtjes. Echt NOOIT MEER

-

Men neme een ver familielid dat toevallig heel dichtbij woont en slecht ter been is. Plus een brave geest als Anne-Marie die bedenkt dat ze eigenlijk best weleens wat voor haar medemens zou kunnen doen.

Tot zover alles goed. Ik ga goedgeluimd op pad met een aureool om mijn hoofd. Liefdevol zeg ik verre familielid gedag als ze tergend langzaam de deur opendoet.  ‘Ut gaat allemâl nie meer zo snel, jâg me alsteblieft niet op!’

‘Geen probleem tantetje’, roep ik empathisch, ‘ik heb de tijd.’ ‘Nah dan ben je eg de enige, iedereen zit me altijd achter mu broek an. Je ken geeneens gewoon je boodschappies meer doen, ut mot allemâl sneller. Ff uitkijke met zo’n ouwe vrouw als ik is ur nie meer bij. Waar motten ze dan allemaal zo snel naar toe? Naar hun belangrijke werruk zeker. Lopen ze in van die apepakkies. Ze werken allemaal tegenwoordig. Die koters worren maar in zo’n hoeheetdatnâh, zo’n kresj gemieterd. Kan ze niets scheluh. Ik heb mu kinderen zelf nog grootgebrag. Ik was tur altijd voor ze. Zat ik klaar met thee en bammetjes. Iedere dag. Maar niet dat ze dankbaar zijn hoor. Dat je d’r wat voor terugkrijg. Hou op schei uit. Ik mag lijen dat nu iemand ns effe voor mij een koppie thee zet. Nee hoor. Als mu zoon eindelijk us een keer langs komp, issie ook zo weer weg, terug naar moeder de vrouw. En mu kleinkinderen ook hoor, dr kan nog net DAG OMI vanaf en dan hoor je d’r niks meer van. Zitten ze weer op die apparâtjes van ze.’

Ze toetert maar door terwijl ik nog bij de deur sta. Mijn goede voornemens worden een klein beetje op de proef gesteld. ‘Heeft u al een lijstje gemaakt, dan ga ik voor u naar de supermarkt. Of zal ik eerst even gezellig een kopje thee voor u maken?’ roep ik dwars tussen het betoog door. Je moet toch je best doen.

‘Koppie thee, koppie thee! Dacht je dat ik daar tijd voor had? Jâh, Jij mot natuurlijk ook zo weer weg naar je eiguh gessinnetje, dus we kennuh beter meteen gaan. Niks geen lijsjuh, ik weet tog niet zo wat ik hebben mot? Dat ken ik toch niet zo uit mu blote hoofd zegguh? Wat denk je da’k twintig ben? Tis teguhwoordug allemaal weer anders. Dan hebben ze geen sjokelaa van Verkade, weet je wel gewoon zo’n repie, nee hoor, moet allemaal weer speciaal. Kos me klauwen met geld. En allemâl soortuh. Kind, ik wor er gek van. Een mens moes us wat minder te kiesen hebben.’

‘Nou dan gaan we samen. Kijk eens, hier is uw rollator.’ ‘Ja hallo ben je helemaal gek geworruh? Dacht je dat ik daarmee zo ver kon? Ik ben Daphne Dinges niet. Ik komp hier nog net mee de hoek om, meer nie. Ik kon laatst op straat bijkans ook nie verder, en niemand die je effe hellup hè.’

‘Maar hoe kwam u daar weer weg dan?’ ‘Ach dat had een vrouwtje geregeld, die kennik nog wel van vroeger, da’s niks hoor, ech een loeder. Lult alles door. Kijkus, daar leg mun rolstoel. Klap die maar op en zet um in je oto. Je bent toch wel met de oto? Anders heb ik er nog niks an. NEE, niet zo, kijkt effe uit, straks gaattie nog stuk, ben ik helemaal nerrugus meer.’

Een paar uur later kan ik me losrukken uit haar klaagzang. Ik ben uitgeput. Volgende keer, bij zo’n oprisping van braafheid, ga ik geitjes voeren op de kinderboerderij. Die beesten praten tenminste niet.

Redactie
Redactie
De redactie van Saar bestaat uit een heel professioneel en toch gezellige groep van vrouwen rond de 50 & 60, plus een paar superleuke meiden van rond de 30 die wel alles weten van de nieuwste trends, techniek & social (en trouwens zo langzamerhand ook (bijna) alles van 50+ zijn).

RECENTE ARTIKELEN