Was hij maar dood in plaats van vertrokken

De kinderen zijn uit huis, je ziet jezelf al met je man geinige stedentrips maken en dan ruilt die hufter je in voor een ander. Dan zit er niks anders op dan volstrekt krankzinnig te worden.

Als je wordt ingeruild voor een ander word je hartstikke gek. Je drinkt twee flessen wijn in anderhalf uur, schrijft met je huissleutel heel groot LUL op zijn auto, belt midden in de nacht brullend de ex, appt hem een kleine drieduizend berichtjes die heen-en-weer slingeren tussen pure verachting en hartstochtelijke liefde, je valt op je knieën en klampt je vast aan de benen van die klootzak en smeekt: doe het niet, blijf bij me, ik zal veranderen, ik zweer dat ik voortaan lief en bevallig en lustig zal zijn en nooit meer chagrijnig en zuur en klagerig.

Als de man zich losrukt en de trap oploopt om zijn koffer vol te smijten met kleren, scheerapparaat en tandenborstel – meer heeft-ie niet nodig want om de hoek wacht zijn nieuwe liefde die hem een compleet ingericht huis biedt inclusief breedbeeld-tv en donzen dekbed – dan trek je hem aan zijn haar en jammert zo luid dat de buren zich op straat verzamelen. Zij zien hoe hij de voordeur achter zich dichttrekt, de koffer naar de auto zeult waarop jij LUL hebt gebeiteld terwijl jij uit het slaapkamerraam hangt en brult: “Doe het niet, blijf bij me, ik maak er een eind aan als je bij me weggaat.”

En als hij dan de straat uitrijdt en de buren zich discreet terugtrekken in de vestingen van hun stabiele huwelijk, sluit je het slaapkamerraam, werp je je op het grote bed en luistert naar de stilte van het huis dat voorgoed door die klootzak is verlaten. Dan ruk je nog een kurk uit een fles, googelt koortsachtig hoe je snel en pijnloos zelfmoord kunt plegen, rijdt naar het huis van zijn nieuwe liefde om een baksteen door het raam te werpen maar goddomme, nergens een baksteen te vinden en als je er wel een te pakken krijgt, gooi je die zo halfslachtig naar het huis dat-ie tegen de regenpijp terechtkomt alwaar hij een zielig deukje achterlaat dat niemand ooit zal opmerken. Ondertussen jank je bij je vriendinnen tot je neus rood ziet en je ogen zijn ontstoken. Was-ie maar dood, snotter je. De etterbak, hufter, lul, schoft, smeerlap, teringlijder. Ik hoop dat hij incontinent en impotent wordt, ontslagen wordt en failliet gaat.

Zo kan ik toch niet verder leven, ik mis hem zo verschrikkelijk, die kloothommel, god sta me bij, ik wil geen verlaten vrouwtje zijn waar iedereen medelijdend naar kijkt. Ik weet precies hoe dat gaat. Eerst is iedereen aardig, maar al snel worden de vrouwen bang dat je hun man wil afpikken en hun mannen denken dat je snakt naar een goeie beurt omdat je al tijden droogstaat. En praat me niet van een nieuwe liefde, waar zou ik die in vredesnaam moeten vinden, ik ga liever dood dan op Tinder en stel dat ik iemand tegenkom, hoe kan het ooit zo vertrouwd worden als het was met die zakkenwasser die me in de steek heeft gelaten en nu ligt te rampetampen met die kut van de marketing. Was-ie maar dood, dan zou ik me niet zo vernederd voelen en afgedankt en dan keerde de verzekering een paar ton uit en kon ik à la Jackie Kennedy gesluierd bij zijn graf staan, bewonderd door de hele wereld omdat ik mijn verlies zo moedig draag, zo flink ben en zo dapper.

Ha, dat is een ander verhaal dan het vrouwtje zijn dat het er vast wel naar gemaakt zal hebben want zo’n man gaat er echt niet zomaar vandoor. Je zal wel nooit meer zin hebben gemaakt, te enthousiast over je yogaklasjes hebben verteld en te vaak hebben gehamerd op gezond eten en meer sporten omdat-ie anders nooit zijn bierbuik kwijtraakt en zeker weten diabetes krijgt. Dat krijg je ervan, denkt de buitenwereld, als je niet meer lacht om zijn flauwe grapjes en hem honend plaagt met zijn passie voor Ajax. Als je een man maar lang genoeg tergt, gaat hij vanzelf om zich heen kijken en voilà, daar is Marie-José van de marketing die hoge hakken draagt en altijd om zijn grapjes lacht en hem bewondert omdat hij zoveel weet en hoezo vindt je vrouw dat je een bierbuik hebt, ik hou wel van een beetje man om vast te pakken.

Diezelfde buitenwereld zou je beklagen als de man er niet pats boem vandoor was gegaan, maar pats boem was doodgevallen. In dat geval zouden ze je omhelzen, troosten, over de rug aaien en beladen met voedzame maaltijden. Als je ergens binnen zouden komen, zou er een eerbiedige stilte vallen en kwamen er onmiddellijk gretige vriendinnen aansnellen om je aan de hand naar de bank te begeleiden, een glaasje wijn voor je te halen, of wil je liever koffie, thee, limonade, zeg het maar lieverd. Maar de man is niet dood, hij is er ordinair van tussen met een marketingkut. Hij danst de horizon tegemoet terwijl jij door je knieën zakt en de longen uit je lijf schreeuwt in het huis waar jullie ooit zo gelukkig waren en de kinderen hebben grootgebracht.

De kinderen, o god, de kinderen. Die zou je bijna vergeten in alle ellende. Ze zijn inmiddels volwassen, studeren, de oudste dochter heeft al een baan en woont samen. Misschien slaat ze binnenkort aan het baren en worden jij en je ex grootouders, maar jullie zullen niet samen aan het kraambed staan om de boreling te verwelkomen. Die kloothommel zal daar staan met de marketingkut aan zijn zijde en zij zal kirren dat ze zoveel van kinderen houdt en aanbieden op te passen als stiefdochter eens een weekendje weg wil. Dan gaat je kleinkind haar oma-kut noemen en jou oma-eenzaam, hoe beledigend kan het zijn. Hoe kwetsend, hoe schandelijk, hoe ergerlijk.

En je mag er niks van zeggen want je kinderen hebben niet om de scheiding gevraagd en zitten echt niet te wachten op een moeder die smadelijk over hun vader spreekt en tierend zijn intimiteiten verraadt zoals daar zijn een kromme pik en stiekeme scheten onder de lakens. Geen kind dat zoiets wil weten over een aanbeden vader, voor je het weet neemt het addergebroed afstand van je en viert het Sinterklaas met pa en de marketingkut want daar is het wel gezellig en wordt er niet gehuild en gefoeterd op die lul die je in de steek heeft gelaten op een leeftijd waarop je je net begon te verheugen op leuke stedentripjes met zijn tweetjes en wie weet een mobile home waarmee je door Europa kan trekken, straks als hij met pensioen gaat.

Je krimpt ineen bij de gedachte dat hij misschien wel aan een tweede leg begint. Waarom niet. Haar eitjes zijn nog jong genoeg om bevrucht te worden. O god, dan gaat-ie trots foto’s plaatsen op Facebook en Instagram van zijn schattige nieuwe gezin en de grote kinderen die zo blij zijn met hun nieuwe broertje en zusje. En dan gaat hij met marketingkut, zijn eerste en tweede leg op vakantie naar een tropisch eiland en word jij geconfronteerd met duizenden posts van al dat geluk, terwijl je in je bed ligt met je laptop en niks anders te doen dan hem en zijn marketingkut in het geniep stalken op social media.

Ondertussen dringen je vriendinnen erop aan dat je je leven weer oppakt en stopt met blèren. Komaan, die lul is je verdriet niet waard, vergeet hem en ga mee de kroeg in, op vakantie, het Pieterpad lopen of nog veel beter een pelgrimage maken naar Santiago de Compostella want dat is pas echt louterend en onderweg schijn je allemaal nieuwe inzichten te krijgen over loslaten en vergeving en zo. En misschien kom je onderweg wel een leuke pelgrim tegen die ook net gescheiden is en op zoek naar verdieping. En dan zal je zien dat verkering krijgt met die leuke pelgrim en aan de kant van de weg je suf neukt en binnen tien dagen tien kilo slanker en jonger en mooier wordt. Kom op, koop die wandelschoenen en ga op pad, wat kan jou het schelen dat je wandelen haat en na vijf stappen al blaren krijgt, het is goed voor je ziel en denk aan die leuke pelgrim die smachtend op je wacht.

Je haalt je schouders op en denkt: lul maar raak, ga zelf naar dat achterlijke Spanje maar laat mij met rust. Ik hoef geen nieuwe man, ik wil mijn oude terug. Nou ja, misschien niet eens hem, maar mijn leven van vroeger.

Je huivert bij de gedachte aan de komende twintig, dertig, misschien wel veertig jaar. Dat je altijd alleen zal blijven in dit stille huis met al die herinneringen aan vroeger toen alles nog vertrouwd was en er altijd wel iemand thuiskwam met een verhaal, honger, een kus, een idee voor de vakantie. Misschien moet je een hond nemen, ja dat is een goed idee. Zo’n beest is altijd blij als je thuiskomt, gaat niet mokken als je geen zin hebt in seks en dwingt je tot lange wandelingen waardoor er weer blossen komen op je grijsgrauwe wangen en wie weet ga je ook wel minder zuipen als je elke ochtend vroeg op moet staan om hem uit te laten. Niet doen, zeggen je vriendinnen, voor zo’n hond moet je thuisblijven en je moet juist gaan genieten van je vrijheid. Daten, in een club in de lampen hangen, op Ibiza fladderende hippiejurken kopen en weer de achttienjarige meid worden die je ooit was.

En je moet ook verhuizen, volgens diezelfde vermaledijde vriendinnen die alles zo goed weten. Weg uit dat huis, koop een loft in de stad en richt dat in helemaal opnieuw in met grote Oosterse kleren en lampen uit Marrakesh en een wellnessruimte en alles waar je altijd van hebt gedroomd. Maar je wil helemaal geen loft en kotst van Oosterse sferen en moet er niet aan denken je lieve huis te verkopen waar elke centimeter vertrouwd is en bovendien wil je de tuin niet missen met de rododendrons die elk jaar opnieuw zo schitterend bloeit.

Zo meander je door het leven, de ene avond huil je je in slaap, de volgende avond lig je overdwars in het grote bed met de vibrator die je online hebt besteld en die je tot je stomme verbazing binnen drie minuten verrukkelijke orgasmes bezorgt. Zo lekker dat je baalt dat je zoveel jaren genoegen hebt genomen met het onhandige handwerk van je ex die altijd net te hard of te zacht de verkeerde plek masseerde waardoor je als hij sliep het zelf nog even dunnetjes moest overdoen.

Die vibrator is nou weer een voordeel van in de steek gelaten zijn, giechel je tegen een vriendin als jullie in een café zitten waar ze ouderwets André Hazes draaien. En dan bestel je nog een glaasje en een portie bitterballen en dein je gezellig mee met De Vlieger en krijg je de slappe lach omdat je vriendin je ex tegen is gekomen bij de Albert Heijn. Hij zag er uitgeput uit met wallen tot op de knieën. De wittebroodsweken zijn duidelijk voorbij, het valt ook niet mee zo’n marketingkut tevreden te houden en misschien krijgt hij zijn kromme pik niet meer omhoog of heeft ze het helemaal gehad met zijn stiekeme scheten. Je weet maar nooit maar hoe dan ook, afgaand op zijn misnoegde tronie zou er zomaar trouble in paradise kunnen zijn.

En dat verhaal maakt je zo vrolijk dat je heel hard meezingt als Hazes galmt dat het laatste rondje is aangebroken. Inderdaad, het is tijd, de hoogste tijd, u wordt bedankt voor weer een avond gezelligheid en misschien is het ook de hoogste tijd dat je je leven weer oppikt, de gekte vaarwel zegt, heel diep zucht en begint aan de rest van je leven.

Dit verhaal verscheen eerder in Saar. 

Lees ook: Moet je kijken hoe sexy we dansten in 1985

Pssstt… Wist je dat we ook een tijdschrift hebben? Neem een abonnement of koop een los nummer om te kijken wat je ervan vindt.

gifgif
Monica Oliveira
Monica Oliveira
Monica Oliviera interviewt vrouwen voor Saar Magazine. Ze is 51, getrouwd en woont in Twente. Haar drie kinderen zijn min of meer de deur uit - behalve rond etenstijd.