Het is zover. Eindexamen gehaald, een paar weken woest gefeest, daarna extra uren gewerkt om de financiële schade in te halen. En nu gaat Leonore, net een week achttien, op kamers. Haar moeder Fien (52) leeft innig mee, voor zover dat mag.
“Aan haar handtekening onder het huurcontract kun je zien dat ze in haar leven nog niet heel veel handtekeningen heeft gezet. Maar hij staat er, ze heeft getekend voor de studentenkamer op de campus die ze als bij godswonder heeft gekregen.
Ik wil nuttige dingen zeggen over de kleine lettertjes, de huisregels en andere ongezellige verplichtingen, maar hou mijn kaken op elkaar. In plaats daarvan pin ik de borg en de extra maand huur, omdat ze niet kan wachten.
Ze gloeit van opwinding, krijgt de sleutel, we gaan kijken waar ze de komende drie jaar zal gaan wonen. Het is klein, maar alles is er. Ruimte voor een bed en een bureau, een douchecabine, wastafel en een eigen wc en een poppenkeukenblok. Het stinkt er naar sigaretten en verschaald bier, de muren zien eruit alsof de vorige bewoner en veel heeft gefeest. We meten en rekenen. Hoeveel verf en wat kan er eens op de vrij walgelijke vloer worden gelegd wat ook nog eens een beetje betaalbaar is?
Het voordeel van zo’n poppenhok: Leonore’s vader en zijzelf hadden het in een zaterdag schoongemaakt, geverfd en er zeil in gelegd. De inrichting had ze in de loop van het jaar al aardig bij elkaar gebietst: theedoeken en een pan bij de ene oma, een oude magnetron die het nog prima deed bij een tante. Het was alsof ze een uitzet aan het sprokkelen was en ik dacht met weemoed terug aan mijn lijst bij Walra, ooit, heel lang geleden, ergens in de vorige eeuw.
Met nog een expeditie naar Ikea (waar ze per se een tweepersoonsbed wilde waar eigenlijk geen ruimte voor was terwijl ik alleen maar kon denken aan alle SOA’s die ze erin op zou kunnen lopen) en een basisvoorraad voor de provisiekast, was ze aardig geïnstalleerd. Op de gang waren inmiddels nog twee vroege nieuwkomers gearriveerd met redderende ouders die zich net als wij drukker maakten dan de aanstaande studenten. En wij konden wel gaan: “Zijn jullie lekker voor de files thuis en zo.”
Haar vader bood aan om nog even samen wat te gaan eten, ik probeerde om tijd te rekken dat verdomde tweepersoonsbed nog even op te maken, maar ze was er klaar mee: “Hartstikke bedankt voor alles, tot gauw.”
Ze duwde ons nog net de deur niet uit. Het was alles wat we wilden, een zelfstandige meid die er zin in had. En plannen had: voor de volgende dag had ze drie sollicitatiegesprekken gepland staan ‘want nu is iedereen op vakantie en zijn er nog leuke bijbaantjes, mam.’ Ze ging op de fiets de stad verkennen, alvast eens naar de universiteit en zo. En ‘landen’ zoals ze het zelf noemde.
Het was overduidelijk dat ze daar geen ouders bij kon gebruiken. We konden tevreden zijn over alles wat we er achttien jaar ingestopt hadden. En toch was de terugrit heel stilletjes en kwamen we thuis met het gevoel dat Alles Anders was.
Niet alleen omdat veel van haar zooi nu op een andere plek stond, maar ook gewoon omdat ze er niet meer was. Eeuwig met haar telefoon in de hand, facetimend met haar vriendinnen, haar fiets nooit in het rek, maar ergens plat in gras.
Zij moest ‘landen’, wij moesten wennen. Ook aan het idee dat ze op 106 km afstand dingen zou gaan doen die wij niet meer mee zouden krijgen, althans niet in de details van een thuiswoner. Dat is toch raar, als je zoveel jaar samen bent geweest. Was ze niet veel te jong voor dit avontuur? Zou ze niet bang zijn?
De volgende dag kregen we een filmpje. Iets met pot noodles, de jongen die we ook zijn ouders de deur uit hadden zien schuiven, een stukje op de fiets, een veel te dure hippe beker ijskoffie en een vaag dansje, in een plantsoen dat ik niet kende. Nieuw leven, helemaal van haar. Hartstikke happy en duidelijk geland. Nu wij nog.”
Nooit meer iets missen?
Schrijf je in voor de nieuwsbrief en je krijgt wekelijks een verzameling van de beste stukken, updates over de podcast en de beste aanbiedingen van Saar in je mailbox!