Zijn net je kinderen het huis uit, staan je ouders op de stoep. Eva’s vader van 85 was altijd al eigengereid en wars van conventies, maar zijn gedrag lijkt steeds extremer te worden. Eva en haar jongere broers Kees en Hugo doen hun best om er voor hem te zijn. Maar gemakkelijk is het niet. Door Eva-Marie Smeets
‘Pap, waar heb je je cash geld gelegd?’ Mijn vader zit in zijn stoel en rookt een sigaar. Ik sta naast hem met een ingesopte houten snijplank in mijn handen. Het is maandag, Layla is niet geweest in het weekend en zijn keukenblok ziet eruit alsof er een veldslag heeft plaatsgevonden.
Papa steekt zijn sigaar tussen zijn bruine tanden, buigt naar voren en schuift een lade open in de koffietafel. ‘Kijk Eef, hier.’ In de hoek liggen een paar op elkaar gevouwen briefjes van 50. Kees heeft vorige week geld voor hem meegenomen zodat hij vanaf nu altijd cash geld in huis heeft. Zijn pinpas hebben wij.
‘Oké, goed.’ Ik droog de snijplank af en leg hem terug op het aanrecht. Het is bijna drie weken geleden dat ik voor het laatst bij papa was. Vroeger kon ik met een grote boog om mijn vader en de hem omringende vrouwen heen. Nu hij onze hulp nodig heeft, zit ik er met mijn neus bovenop.
Ik draai me naar hem om. ‘Ik heb die Zahra gesproken en zij zegt dat zij elke maand voor jou geld heeft gepind. Weekgeld, zo noem je het, zegt ze. Ze zegt dat jij een goede vriend bent. Dat je haar belt om koffie te drinken en boodschappen te doen, je sigaren te halen.’
‘Heb jij haar gesproken?’ Mijn vader kijkt me met grote ogen aan. ‘Echt?’
‘Ja. Of nou ja, via de app. Pap, we waren bang dat je werd opgelicht.’
‘Zij is een vriendin van me. Ze heeft één keer voor me gepind.’
‘Een goede kennis, zei je vorige keer. En nee papa, elke maand. Een jaar lang.’
Mijn vader kijkt naar zijn sigaar. Er valt as op het tapijt.
‘Je moet zelf weten wat je doet met je geld, pap. Ik wil het niet weten. Maar zij zou van je gestolen kunnen hebben. Waar is je ‘weekgeld’ gebleven? Zij zegt dat ik het aan jou moet vragen.’
‘Zegt zij dat?’ Zijn sigaar zweeft in de lucht. Papa veegt een dot as van zijn spijkerbroek.
‘Jij zegt dat het niet is gebeurd,’ zeg ik. ‘Dat zij niet elke maand 400 euro van jouw rekening heeft opgenomen. Maar het is wel gebeurd. Het zijn de feiten.’
‘Ik lieg niet, Eva. Alleen mensen die bang zijn liegen, en ik ben nergens bang voor.’
Ik kijk hem strak aan. ‘Misschien toch wel, pap. Dat je bang bent dat wij boos worden op jou en niet meer komen.’
‘Ik lieg niet. Maar ik kan me wel eens vergissen.’