Juliette is na haar 50ste optimistischer geworden (ondanks alle ellende!)

-

Juliette realiseert zich dat ze na haar vijftigste optimistischer is geworden. Terwijl ze alle reden heeft om pessimistisch te zijn, en je zou denken dat jonge mensen zorgelozer zijn dan oude. Hoe kan dat nou?

Begin dit jaar stapten man J. en ik enigszins beduusd uit de praktijkkamer van de neuroloog. Zo’n drieënhalf jaar nadat J. darmkanker bleek te hebben, na een tijd van zware buikoperaties, bestraling, chemo en andere ellende, een tijd waarin de kanker werd ‘overwonnen’ (zoals sommige mensen zeggen, wat een leugen is: je overwint niks, je ontsnapt), een tijd van hoera-kankervrij-maar-toch-nog-steeds-niet-erg-opgeknapt, waarin J. een stuk minder werkte en ik de helft van mijn baan verloor en tegelijk kostwinner werd en o ja, ook nog mantelzorger van mijn moeder – drieënhalf jaar later, dus, stonden we daar met een nieuw oordeel voor J: Parkinson.

Een nieuw leven strekt zich nu voor ons uit: J. kan hier heel oud mee worden, maar het zal wel steeds erger worden. Hoe erg, en hoe hard of langzaam dat gaat, kan niemand voorspellen. Medicijnen kunnen het leed wat verlichten en verder doe je er weinig aan. J. was verpletterd. En ik? Het enige wat ik kon denken, was een laconiek: we moeten hier maar zo leuk mogelijk omheen leven.

Twee dagen later had ik een sollicitatiegesprek. Ik was gevraagd voor een baan (een hele) bij een magazine, en daar zou ik me over teksten gaan buigen maar vooral ook andere mensen aansturen en dingen regelen. Leuk blad, leuke redactie, goeie aanstelling. Ik worstelde me die ochtend door de storm buiten heen, ging zitten en het eerste wat ik zei, was: ‘Jullie moeten mij helemaal niet hebben. Ik ben vreselijk slecht in dingen regelen en mensen aansturen, ik ben een beroerde manager en ik ga dat dan toch proberen en dan word ik ongelukkig en jullie ook.’

Dat was niet helemaal het gesprek dat ze verwacht hadden. Ik had het zelf niet eens verwacht, dat ik dat zou zeggen. Maar ik wist het ineens heel zeker.

’s Middags had ik nog een gesprek. Ik was al twee maanden hoofdredacteur van SAAR Magazine, op twee dagen in de week regelde ik dat er stukjes kwamen en stuurde ik mensen aan, ik had geen tijd om zelf te schrijven en vulde de SAAR-website met de stukjes van anderen, die ik moest aansporen te schrijven. Ik had een afspraak bij SAAR om te evalueren hoe het ging en ik was nog niet binnen of ik zei: ‘Ik stop ermee. Ik wil gewoon voor jullie schrijven. Want ik word hier heel ongelukkig van. Dan maar een beetje minder verdienen. Ik kan nog wel met wat minder.’

Bam. Ook niet helemaal het gesprek dat ze verwacht hadden. En ik, wederom, ook niet. Maar het was eruit voor ik het wist.

Je zou denken dat ik ’s avonds, toen de storm was gaan liggen, bij m’n positieven kwam en mij de haren uit het hoofd zou trekken om zoveel gemiste kansen op de toch al zo barre 55+-arbeidsmarkt, terwijl nog steeds de hypotheek en de gezellige uitjes in ons zo leuke eromheen-leven betaald moesten worden. Wie doet dat nou, ’s morgens een baan weigeren en ’s middags een baan opzeggen?

Nou. Ik.

Soms is een rotervaring nodig om je iets vrolijks te laten beseffen. En dat is: ik ben na mijn vijftigste een optimist geworden. Tien jaar geleden had ik me na zo’n dag niet zo blijmoedig opgelucht gevoeld. Had ik die baan niet durven weigeren. Had ik na zo’n week niet kunnen denken: we zien wel, we maken er het beste van. Je zou denken: het ligt meer voor de hand dat je pessimistisch wordt als je oud wordt. Of cynisch. Of chagrijnig. Je ziet ze voor je, de klagende bejaarden: ‘Waar moet het met de wereld naartoe!’ ‘De jeugd van tegenwoordig!’ En er is genoeg reden. In Amerika, Rusland, Syrië en nog meer landen zijn malloten aan de macht. De kernwapens zijn de wereld nog niet uit, integendeel. Het milieu lijdt. Het klimaat verergert. De CO2 neemt toe. In je omgeving worden alleen maar meer mensen ziek of gaan dood. De grenzeloze zorgeloosheid van je jeugd is voorbij, je hebt gezien hoe de wereld in elkaar steekt, er is een hoop slechtigheid en treurnis en onrechtvaardigheid en oorlog en #metoo en corona en erger. We zouden allemaal met recht een soort meneer Aart uit Sesamstraat moeten worden.

Maar ik word niet mevrouw Aart. Integendeel. Hoe kan dat nou?

Ik denk dat het komt doordat je een stuk efficiënter bent op je vijftigste dan op je twintigste. Ik onderscheid beter hoofd- van bijzaken, draag bij aan de verbetering van grote problemen waar het kan (afval scheiden, billenknijpers op hun vingers tikken), maar zie ook de relativiteit van de dingen waaraan je niets kunt doen (ziekte, dat het telkens regent als ik de deur uit wil). Ik zie meer dat veel plezier en geluk (en ook ongeluk) afhangt van mijn eigen houding. Ik kan mopperend aan het ontbijt het vreselijke wereldnieuws tot me nemen, maar ook eens opkijken en mijn man zoenen en genieten van die oranje tulpen die zo prachtig in die blauwe vaas staan, of de buurvrouw helpen met boodschappen. Ik schep meer plezier in het kleine, omdat ik daar wél invloed op heb, en laat de dingen waar ik geen invloed op heb een beetje waaien. Ik laat me niet meer gek maken door dingen die er niet toe doen: roddels over tv-sterren, de nieuwste dieethypes, wat de anderen zullen denken. Ik weet nu dat spullen minder belangrijk zijn. Dat ik nooit meer alles ga weten of kunnen. Dat ik mijn talenten moet munten, en dat voor een groot deel al gedaan heb. Dat ik geen dingen meer moet willen doen die niet bij mij passen.

Ik ben mindful en gefocust zonder dat ik er een cursus voor hoef te volgen. Die cursus heb ik al gehad, die heet: Vijftig Worden. Laat de volgende storm maar komen. Ik ben er klaar voor.

Eat that, meneer Aart.

NIEUW: SAAR CURSUSSEN Hey! Wist je dat we nu ook cursussen hebben? Niet van die niemendalletjes gemaakt door jonge meiden, maar stevige en slimme online trainingen gemaakt door en voor 50+ vrouwen. Kijk hier voor ons nieuwe cursusaanbod.
NU MET 15% INTRODUCTIEKORTING (gebruik bij het afrekenen de code: introductiekorting)

gifgif
Juliette Berkhout
Juliette Berkhout
Juliette Berkhout (55) is laatbloeier van beroep. Ze kreeg haar eerste vriendje pas ná de middelbare school, begon pas na haar studie voorzichtig te schrijven en werd pas echt gelukkig toen ze twee weken voor haar veertigste verjaardag haar tweede man ontmoette. Heeft nu dus haast om de rest van het leven zo veel mogelijk te omarmen. Motto: het leven is te kort voor vieze diëten, de sportschool en saaie jurkjes.

RECENTE ARTIKELEN