Juliette slentert dolgraag in badpak door de branding. Maar dat mag niet van de strenge instagrampolitie van wie je pas op het strand mag komen als je een blokjesbuik, thigh gap en geile blik in je ogen hebt. “Ik heb het verkeerde lijf. En dat is mijn eigen schuld omdat ik niet leef op brandnetelsap en nooit crunches doe.”
Paniek. Ik sta in de paskamer en pas een badpak. Waarom zit mijn cellulitis ineens tot onder mijn oksels? Waarom lijk ik twee keer zo dik als thuis voor mijn eigen spiegel? Wat ben ik bleek. En mijn borsten zijn te groot voor een bovenstukje en mijn buik is te dik voor een bikinibroekje en-en-en … mijn zelfvertrouwen sijpelt weg onder het gordijntje waarachter een verkoopster luchtig roept: ‘Gaat het?’
Nee, het gaat helemaal niet.
Je hebt het vast al gehoord, gelezen of gezien: het is beach body-tijd. Zodra de vorst uit de grond is, kun je geen tijdschrift openslaan en geen Instagram of Facebook openen zonder geconfronteerd te worden met instructies hoe je er binnen dertig dagen of een dag of zes weken of zes uur of drie seconden net zo kunt uitzien als een fotomodel van veertien die haar bikinilijf showt op een bounty-eiland. Gewoon een kwestie van even flink je best doen: een dieet volgen van drie slablaadjes per dag plus wat lucht en water en je onderwerpen aan een streng programma bij je sportschool en je mag naar het strand. ‘Deze workouts maken je bikiniklaar.’ ‘De dertig dagen beach body-challenge.’ ‘In zes weken summerproof.’ ‘Ben jij al klaar voor het strand?’
Heb je hier nooit van gehoord, dan heb je onder een steen gelegen, ver weg van alle media die duidelijk omschrijven welk soort lichaam passend is voor welk soort locatie.
Voor de zekerheid leg ik het nog even uit: een bikinilijf is een fysieke verschijning die geschikt is om mee naar een strand te gaan en die andere mensen daar dan mogen zien. Op een bepaald moment (dat ik even heb gemist) is iedereen namelijk blijkbaar gezamenlijk tot de conclusie gekomen dat alleen bepaalde lichamen gezien mogen worden in een strandomgeving. Het hele beach body-idee gaat ervanuit dat er maar één lichaam strandwaardig is – en dat lichaam ziet er naar alle waarschijnlijkheid niet uit als dat van mij en jou, want ik ken maar weinig mensen met een bikinilijf. Ik heb namelijk een beetje zitten googelen wat nou precies de voorschriften zijn. Een beach body is een lichaam met strikte beperkingen en regels en verwachtingen over de ruimte tussen je dijen (de zogenaamde thigh gap), cellulitis (niet), huidskleur (blank maar bruin), buik (= kuil), cupmaat (niet te klein, niet te groot), blik (leeg en/of geil), de gespierdheid van je bovenarmen (geen wiebelende Juliaantjes), haar (niets op je lijf, uitzinnig veel op je hoofd); huid (geen rimpels en poriën) en dikte van je enkels (doorzichtig).
Nu heb ik een probleem. Volgens de normen heb ik geen beach body. Terwijl ik niets liever doe dan in de zon en de zeebries op mijn blote voeten door de branding slenteren in mijn badpak. Maar dat mag ik dus eigenlijk niet.
Ik pas niet in het plaatje. Dat plaatje is natuurlijk stevig gefotoshopt, dat weet ik ook wel, maar dat dringt niet door tot mijn onzekere reptielenbrein dat de overhand krijgt in pashokjes met meedogenloos licht en gruwelijk eerlijke spiegels. Daar zorgt het woord bikinilijf ervoor dat ik me totaal inadequaat voel en dat er een zwarte wolk boven mijn zomer hangt omdat ik niet het goede lichaam heb.
Naar het strand gaan begint eruit te zien als een activiteit waar slechts een paar mensen recht op hebben. Ik word langzaam opgezadeld met het idee dat ik niet eens een bikini of badpak aan mag tenzij ik er het perfecte lichaam voor heb getraind. Zorgeloos met je dikke dijen in een pashokje staan of langs de branding lopen? Vergeet het maar – ik heb het verkeerde lichaam. En dat is mijn schuld, had ik maar het goede lichaam moeten trainen.
Natuurlijk is het fijn om trots te zijn op je lijf als je er hard voor hebt getraind om het zo dun en gespierd mogelijk te krijgen, maar het zou fijner zijn als alle vrouwen trots op hun lijf zouden zijn om wat het allemaal kan en doet, ongeacht hoe het eruitziet. In plaats van alleen maar in vergelijking met iemand anders die een miljard crunches en lunges heeft gedaan en heeft geleefd op brandnetelsap en kiezelstenen om zo’n bikinilijf te krijgen, en daarom het recht heeft naar het strand te mogen zonder bang te zijn dat mensen gaan staren of dingen naar ze gooien.
Nou ja, waar zijn we eigenlijk bang voor? Wat denk je dat mensen doen als je je op een strand begeeft met iets anders dan een beach body? Van het kijken naar jouw lijf vallen kinderen niet ineens dood neer hoor. Ook begint er niemand spontaan te kotsen. Op z’n ergst zegt iemand gemeens, maar iedereen die jou je rot laat voelen omdat je je op het strand waagt met je niet volmaakte lijf is je aandacht niet waard.
Ik heb nieuws voor al die sportscholen en tijdschriften die ons een beach body proberen aan te smeren: er staat geen slagboom bij het strand met een hokje en een strenge controleuse die je lichaam keurt of het wel strandwaardig is. Op het strand is het mede zo leuk omdat je er zoveel verschillende lichamen ziet, allerlei soorten lijven, van oude gerimpelde oma’s en opa’s met een forse buik waarvoor ze zich niet generen tot moeders met zwangerschapsstriemen, magere onzekere pubers, lekker mollige kleuters met van die armpjes en beentjes waarin je wilt knijpen, beeldige dunne meisjes, stoere getatoeëerde bodybuilders en gezellige vrouwen met vetrolletjes. Je moet er toch niet aan denken dat iedereen er hetzelfde zou uitzien en dat je je helemaal niet ontspannen voelt omdat je daar niet tussen past?
Dus ik ga in de zon en de zeebries op mijn blote voeten door de branding slenteren in mijn badpak. Ik heb namelijk al een beach body: ik heb een lichaam, en ik ga ermee naar het strand.
Dit artikel verscheen eerder in Saar Magazine, het leukste blad voor 50+ vrouwen. Saar is een onafhankelijk blad, alles is gemaakt door en voor 50+ vrouwen. We hebben geen glimmend hoofdkantoor, geen mannen in pak die zeggen wat we moeten doen: gewoon een stel leuke vrouwelijke journalisten en bladenmakers, die wel 50 zijn, maar nog lang niet oud.