Van huilen krijg je rimpels: haar man vertrok, bedrijf stopte én ze werd ziek

-

Marianne Kuiper (56) had het huis van haar dromen, een bloeiend bedrijf en een man die een groots feest organiseerde voor haar vijftigste verjaardag. Een jaar later was ze alles kwijt. “En toen heb ik mezelf streng toegesproken.”

“Zes jaar geleden vierde ik mijn vijftigste verjaardag. Het werd een van de gelukkigste dagen van mijn leven. Ik had al mijn vrienden een persoonlijke brief gestuurd met daarin het jaartal waarin we elkaar hebben ontmoet en wat hun vriendschap voor mij betekent. Ze waren er allemaal. Er werd gelachen, gefeest, geproost en schitterend gespeecht. Ik voelde me geliefd. Hier stond ik dan, met mijn man en twee prachtige dochters. Ik was gezond, had een eigen bedrijf en geen financiële zorgen. Een gezegend mens.
Vier uur ’s nachts zwaaide ik de laatste mensen uit. Ik ruimde de lege glazen op en nestelde me op de bank met het prachtige boek dat mijn vrienden hadden samengesteld. Ik las hun gelukwensen – Marianne, I love you. Je bent zo bijzonder. Ik kan met jou zo verschrikkelijk lachen – en werd overweldigd door de warmte van de woorden.
We woonden destijds in mijn droomhuis aan de Amstel. Ik had altijd al aan het water willen wonen en was vaak langs dat rijtje woningen gereden. Op een dag belde mijn man: ‘Marianne, je gelooft het nooit. Dat ene huis aan de Amstel staat te koop.’ We zijn er meteen naartoe gegaan en hebben gewoon aangebeld. Nog voordat ik een stap over de drempel zette, wist ik: dit wordt ons huis. Hoe hoog de vraagprijs ook was, hoezeer het ook opgeknapt moest worden, het maakte me niets uit.
Mijn schoonvader was aannemer en zette een rigoureuze verbouwing in. Ons huis werd een plaatje. Vrienden hadden het gekscherend over Marianne en haar vtwonen-huis. Bij de eerste zonnestraal was ik op het terras te vinden waar ik genoot van het uitzicht. In de verte de Arena, schapen in de wei, het altijd veranderende water. De ene dag spiegelglad, dan weer kabbelend of zo woest dat het bijna tegen onze ramen sloeg. We vulden het terras met planten, aan de lange steiger lag een sloep – huisje, boompje, beestje, bedrijfje, bootje.
In 2011 kwamen de eerste scheurtjes in mijn bestaan. Met mijn bedrijf boekte ik hotelen vergaderaccommodaties voor opdrachtgevers. Na een reeks vette jaren liep de omzet terug. Klanten gingen hun boekingen zelf doen, grote boekingssites stortten zich op de sector, de financiële crisis werd groter en groter. Ik had twee zakenpartners, waarvan eentje besloot op te stappen, waardoor er meer werk op mijn schouders kwam. Ik moest een nieuwe koers gaan varen, stappen maken, knopen doorhakken om het online tijdperk te overleven. Een zware taak.

NOEM HET ONDERBUIKGEVOEL
Mijn man zat voor zijn werk steeds vaker in het buitenland. Ik had naast mijn bedrijf de verantwoordelijkheid voor onze twee opgroeiende dochters. Zowel zakelijk als privé had ik voortdurend het gevoel tekort te schieten. In die tijd werd de sfeer tussen mijn man en mij steeds ijziger. Hij stortte zich op zijn carrière, ik had het gevoel er alleen voor te staan. Er was geen wederzijds begrip. Wat ik ook deed, niks was goed. Ik hoopte dat onze problemen van tijdelijke aard zouden zijn – een midlifecrisis die we samen te boven zouden komen. We gingen in relatietherapie, het hielp niet. Wanneer ik begon te vermoeden dat er een ander in het spel was? Ik durf het niet precies te zeggen. Noem het onderbuikgevoel. Ik kan me nog goed herinneren dat de buurman op een dag zei: ‘Zo, die man van jou heeft het maar druk. Ik zie hem steeds met zijn mobiel in de weer als hij de hond uitlaat.’ Ik vroeg mijn man of er een ander was, hij ontkende en ik geloofde hem. Ik denk omdat ik hem graag wilde geloven. Maar het onbestemde gevoel bleef.

Op een dag in november lag er een brief op tafel. Hij wilde scheiden. Het was niet echt een verrassing – ik voelde al weken dat er iets aan zat te komen. In zijn bijzijn heb ik hem gelezen. Ik bleef ijzig kalm, maar inwendig kookte ik van woede. Per brief zoiets mededelen, hoe laf kun je zijn.

Ik had al vijftien jaar geen sigaret meer aangeraakt, maar diezelfde dag rookte ik een half pakje weg en in de weken die volgden ging ik iedere dag meer roken, zelfs op straat. Een keer zag ik mezelf weerspiegeld in een etalageruit, dat oogde zo armoedig.

Het was een rampzalige tijd. Onze hond ging dood. Ik kreeg een conflict met mijn overgebleven zakenpartner. Het huis moest verkocht. We troffen weinig daadkrachtige mediators waardoor de scheiding uiteindelijk uitdraaide op advocatenwerk. Die advocaten buitelden over elkaar heen. Het juridisch steekspel liep volkomen uit de hand. Ik wilde alles zo eerlijk mogelijk regelen, maar er werden verklaringen van derden gepresenteerd die intens gemeen waren. Ik kon niet geloven dat mensen tot zoiets in staat zijn. Mensen die ik nota bene getroost en gesteund had toen ze zelf in de ellende zaten, mensen met wie ik recent nog had geborreld. Het was onwerkelijk, alsof ik ongewild de hoofdrol speelde in een slechte soap. Mijn vrienden waren gelukkig zo onthutst en kwaad dat ze een frontlinie vormden en de verklaringen weerlegden. Dat heeft mij enorm gesterkt. Onze dochters waren ontroostbaar vanwege de scheiding. Ik dobberde stuurloos rond in mijn bedrijf. Ons huis werd verkocht. Mijn leven stortte als een kaartenhuis in elkaar. In december vierden de kinderen en ik voor de laatste keer Kerst in ons huis. De verhuisdozen stonden al klaar. Op Eerste Kerstdag kreeg mijn oudste dochter een acute blindedarmontsteking. Mijn man zat weer eens in het buitenland, ik waakte over mijn kind op de intensive care. Onder de pijnstillers omdat ik al maanden verrekte van de pijn in mijn rug en nek.
Op mijn werk nam ik ondertussen, totaal murw, de ene verkeerde beslissing na de andere. De relatie met mijn zakenpartner werd steeds slechter. Ik had niet een, maar twee psychologen. De eerste zei: ‘Ik begrijp je probleem niet. Waarom zou jij het bedrijf niet alleen kunnen voortzetten?’ De tweede was heel resoluut: ‘Jij hebt geen psycholoog nodig, maar een ongelooflijk goede advocaat.’

Die goede advocaat heb ik gevonden, een geweldige, gedreven, geestige man. God, wat had ik dat nodig. Hij zorgde dat ik het bedrijf kon behouden en bracht orde in de chaos.

Mijn dochters en ik zaten nog volop in de verhuisdozen, toen ik een mailtje kreeg van mijn ex. Hij schreef dat hij een nieuwe vriendin had. Dus toch. Ik kende haar wel. Ze was acht jaar jonger en de moeder van een teamgenootje van mijn jongste dochter. Een paar weken voordat mijn man mij verliet, was ik nog op haar uitnodiging meegegaan naar Ajax. Niet te geloven, zo blind als ik was geweest.
Mijn zakenpartner vertrok definitief. Daar stond ik dan in mijn kantoor – geen collega’s meer en nog maar de helft aan klanten. Ik voelde geen verdriet, geen blijdschap, alleen een snerpende pijn in mijn nek. Mijn huisarts gooide het op stress, ik vertrouwde het niet en ging naar de Bergman Kliniek. Toen de neuroloog me meteen doorstuurde naar de neurochirurg wist ik dat het goed mis was. Ik bleek drie nekhernia’s te hebben waarvan een levensbedreigend, en moest meteen onder het mes. Wat mijn kansen waren, wilde de arts niet zeggen. Gelukkig was een vriend meegekomen. Hij voerde het woord en maakte notities. Ik ving slechts flarden van het gesprek op en regelde in gedachten mijn uitvaart. Ik lag al in de kist met een grafstuk op de klep.

ONBEDAARLIJK LACHEN
Toen ik uit de narcose ontwaakte, moest ik 24 uur plat op mijn rug liggen zonder mijn hoofd en lijf te bewegen. In die eenzame uren hoopte ik nog even dat mijn ex aan mijn ziekbed zou verschijnen. Dat mijn ex-zakenpartner haar hoofd om het hoekje zou steken. Dat mijn schoonouders die me jarenlang als hun dochter hadden beschouwd, iets van zich zouden laten horen. Niet dus.

In die ziekenhuiskamer, in het diepst van mijn ellende, zag ik alles ineens glashelder. Ik had een huwelijk en een zakenrelatie in stand willen houden terwijl het allang niet meer goed voelde. Waarvoor was ik zo bang geweest? En waarom had ik mijn meisjesdroom om directeur te worden van een vijfsterrenhotel, niet nagejaagd? Waarom had ik geen verre reizen gemaakt? Waarom had ik niet de guts gehad om wat meer op de voorgrond te treden? Waarom had ik nooit iets gedaan met het schrijven waaraan ik zoveel plezier beleefde? Waarom had ik niet meer risico’s genomen? Al die dingen die ik niet had gezegd, die ik niet had gedaan.

Al die onbenutte kansen. Voorzichtig bewoog ik mijn tenen. Ze deden het nog. Net als mijn armen en benen. Ik voelde een vreemde opwinding. Ik was 53 en nog lang niet dood. Ik lag op de bodem van de put, maar het was niet te laat om opnieuw te beginnen.

Dat opnieuw beginnen heeft tijd nodig gehad. Tijd waarin ik alle wrok en rancune achter me moest laten zodat ik niet meer elk gesprek eindigde met een klaagzang over wat me allemaal was aangedaan. Iedereen kan beweren dat als deuren dichtslaan er ergens een raam opengaat en dat de mooiste bloemen aan de afgrond groeien, maar ik zag geen ramen, laat staan bloemen. Wat ik wel zag was mezelf. En ik was die vrouw met al haar problemen meer dan beu.
Langzaam maar zeker werd ik krachtiger. Ik verzamelde nieuwe mensen om me heen. Ik richtte een netwerkclub op met grappige, slimme vrouwen en stelde een kantoorteam samen van frisse, hardwerkende, vrolijke mensen. Ik vond enthousiaste investeerders en bouwde mijn bedrijf weer op.

Een jaar geleden hadden we een teamuitje. Ik wilde een foto van de hele groep maken met mijn mobiele telefoon, toen een van mijn werknemers heel hard riep: ‘Marianne, zit je nu alweer op Tinder?’ Ik moest de mascara van mijn wangen vegen, zo onbedaarlijk moest ik lachen.
Tegenwoordig rijd ik plankgas naar kantoor, ik doe leuke dingen met mijn dochters en vrienden. Aan aandacht van mannen geen gebrek. Ik heb de kans om te leven met beide handen aangepakt. Alles waar ik vroeger zo bang voor was – op de snelweg rijden, spreken voor grote groepen, alleen in een vliegtuig stappen, een column schrijven – doe ik nu gewoon.
Ik ben tot de dag van vandaag blij dat ik niet bij de pakken neer ben gaan zitten. Dat ik na de rouw om mijn huwelijk, huis en bedrijf, mezelf streng heb toegesproken: ‘Marianne, van huilen krijg je niks dan rimpels. Kom van die bank af en ga alsjeblieft weer doen waar je goed in bent.’ Ik heb sinds kort een tweede bedrijf: The Music Meeting Lounge, een supermooie vergaderlocatie met een knipoog naar vervlogen tijden, waarin de platencollectie die ik van mijn vader heb geërfd een grote rol speelt. Voor de opening gaf ik een knalfeest. Mijn dochters, oude en nieuwe vrienden, zakenrelaties, collega’s, investeerders, iedereen was er en omhulde me als een warme jas. We hebben gelachen, geproost, gezongen, ouderwets plaatjes gedraaid en het leven gevierd.”

 

gifgif
Redactie
Redactie
De redactie van Saar bestaat uit een heel professioneel en toch gezellige groep van vrouwen rond de 50 & 60, plus een paar superleuke meiden van rond de 30 die wel alles weten van de nieuwste trends, techniek & social (en trouwens zo langzamerhand ook (bijna) alles van 50+ zijn).

RECENTE ARTIKELEN