
Stop met mankeeping! Hij kan het echt zelf wel
Mannen die niet koken, niet stofzuigen, altijd met legen handen de trap op lopen – welke vrouw wil nou zo’n lamzak van een vent? Laten we gewoon stóppen met mankeepen, stelt Wikke. De hele boel, inclusief de mannen, uit ons handen laten vallen. Daar knapt de wereld vast enorm van op.
Ik had een Tinderdate met een vriendelijke, goedmoedige vijftiger. We lunchten op een plek die nét iets hipper was dan wij zelf. Denk: kale gloeilampen, muurteksten als Espresso yourself, GenZ bediening met een verfrissend gebrek aan gevoel voor hiërarchie, en natuurlijk menukaarten vol TikTok-fähige gerechten. Turkse eieren met crispy chili-olie. Avocadotoast met ingelegde radijs. Dat werk.
En dat werd meteen een probleem. Want de meneer in kwestie hield niet van modern eten. Hij was meer een fan van wat hij noemde de Franse keuken, waarmee hij bedoelde: het voer dat zijn lieftallige ex-vrouw altijd voor hem bereidde. Vlees met piepers.
‘”Wat neem jij?” vroeg hij. “Want dan neem ik dat ook.”
Waarop hij vervolgens direct exact dezelfde bestelling als ik plaatste, bij de serveerster met het knalroze haar. Die, bijna onzichtbaar, even kort in mijn richting met haar ogen rolde.
Terwijl de man met enigszins lange tanden zijn vegan chicken Katsu met Japanse koolsla weg knaagde, vertelde hij me zijn levensverhaal. Bijzonder gedetailleerd, en inclusief jaartallen. “In 1987, of wacht even, was het nou 1986, néé, née, het was toch 1987, ging ik in dienst, tot 1988, waarna ik in 1990 mijn eerste vrouw tegenkwam…”
De man liep léég. Alsof hij al tien jaar geen luisterend oor meer had gevonden. Toen de lunch al lang en breed op was, en hij eindelijk in 2025 was aangekomen met het college over zijn curriculum vitae, veegde hij zijn mond af met een servetje, en vroeg: “En? Zie ik er eigenlijk een beetje uit zoals je verwacht had?”
Ik loog een vriendelijke ja, al was hij in het echt iets dikker en meer verfrommeld deluxe dan op zijn profielfoto. “Ik heb speciaal een nieuw poloshirt gekocht,” zei hij trots, en wees op zijn donkerblauwe exemplaar van Tommy Hilfiger. “Vind je het wat? Of hou je meer van overhemden?”
Toen ik zei dat een mooi overhemd me ook wel kon bekoren, bekende hij: “Ja, nee, ik wilde eigenlijk een overhemd aan doen, vandaag. Maar mijn moeder had het hemd dat ik aan wilde, nog niet gewassen. Dus ja. Toen heb ik dit maar gekocht. Samen met mijn dochter. Want die heeft er meer verstand van.”
Ik had het kunnen weten. Het goedmoedig heerschap had in zijn Tinderprofiel om een zorgzame vrouw gevraagd. Vertaald uit het Tinderiaans betekent dat: iemand die mijn moeder, mijn ex, mijn kapster, mijn therapeut en mijn Google Agenda vervangt – met erotische bonusopties.
Het fenomeen van de hulpeloze man en de zorgzame vrouw die van de weeromstuit de leiding neemt, heeft een naam. Mankeeping. Het is het werk dat vrouwen doen om hun mannelijke partner sociaal, emotioneel en huishoudelijk overeind te houden. Gratis en voor niks.
Zet een groep vrouwen bij elkaar, begin over taakverdeling en de bijbehorende mentale belasting, en binnen tien minuten is er altijd een vrouw die gaat verzuchten: hij ziét het gewoon niet. Hij. Ziet. Het. Gewoon. Niet. Dat wordt dan meestal beaamd door de andere aanwezige vrouwen, want zij hebben thuis óók een man die het Gewoon Niet Ziet. Dan rollen de anekdotes over tafel. De man die gewoon over een stapel niet-opgevouwen wasgoed heen klimt, en op de bank neerploft om televisie te gaan kijken. De man die zijn vrouw een stofzuiger cadeau doet op haar vijftigste verjaardag, de man die je een boodschappenlijstje met foto’s moet appen, omdat hij het verschil niet weet tussen een mango en een avocado.
Ik stel voor dat we daar iets aan gaan doen. We lassen daar eens per jaar een speciale maand voor in. Een beetje zoals Dry January, waarin we collectief oefenen in stoppen met drinken. Een maand lang doen we niks nuttigs, en zien we niks. Gewoon niks. En we dopen deze maand om tot: Messy January.
Tijdens Messy January laten we de was zichzelf verzamelen op ontspoorde hoopjes her en der door het huis. We halen geen volle vuilniszakken meer uit de emmer, maar blijven alles gewoon erbij proppen, en als dat echt niet meer past, gooien we het ernaast, of op het aanrecht. We vragen om half zeven ’s avonds aan een willekeurig persoon die op dat moment in huis is: wat eten we? Na het eten gaan we even op de bank liggen. We laten alle borden en vieze pannen staan. De aangekoekte pan zetten we niet in het water om te weken, we zetten hem hooguit terug op het fornuis, zodat die daar kan gaan beschimmelen. We stofzuigen niet, we vegen alleen wat hondenharen met onze voet onder het tapijt. We eten een pak koekjes leeg, en leggen de lege verpakking gewoon terug in de kast. We maken het laatste velletje wc-papier op, en hangen geen nieuwe rol op. We vergeten de verjaardag van onze schoonmoeder, en plannen die avond een feestje met vriendinnen. Onder lichte dwang gaan we uiteindelijk misschien tóch mee naar onze schoonmoeder, maar wel zwijgend en mokkend en met lege handen. En als hij zich afvraagt waarom, zeggen we verbaasd: “Oh. Was dat míjn taak, een cadeautje kopen?”
En we doen allemaal mee aan Messy January. Collectief. Want als we allemáál tegelijk niks doen, hoeven we ons ook niet voor elkaar te schamen. Dan vallen we lachend elkaars chaotische, rommelige en vervuilde huizen binnen, en roepen we naar elkaar uit: “Wat leuk! Jij doet óók mee aan Messy January! Hou je het een beetje vol? Ikke wel, hoor, al had ik gisteren éven de aanvechting om vieze onderbroeken van de badkamervloer te rapen. Maar ik wist me op tijd te bedwingen. Ja, discipline, hè. En bewustwording. Héél belangrijk, bewustwording. Jaja, we zijn goed bezig hoor!”
Eens even kijken of we de boel in een maand weer recht kunnen trekken.

Stop met mankeeping! Hij kan het echt zelf wel
Mannen die niet koken, niet stofzuigen, altijd met legen handen de trap op lopen – welke vrouw wil nou zo’n lamzak van een vent? Laten we gewoon stóppen met mankeepen, stelt Wikke. De hele boel, inclusief de mannen, uit ons handen laten vallen. Daar knapt de wereld vast enorm van op.
Ik had een Tinderdate met een vriendelijke, goedmoedige vijftiger. We lunchten op een plek die nét iets hipper was dan wij zelf. Denk: kale gloeilampen, muurteksten als Espresso yourself, GenZ bediening met een verfrissend gebrek aan gevoel voor hiërarchie, en natuurlijk menukaarten vol TikTok-fähige gerechten. Turkse eieren met crispy chili-olie. Avocadotoast met ingelegde radijs. Dat werk.
En dat werd meteen een probleem. Want de meneer in kwestie hield niet van modern eten. Hij was meer een fan van wat hij noemde de Franse keuken, waarmee hij bedoelde: het voer dat zijn lieftallige ex-vrouw altijd voor hem bereidde. Vlees met piepers.
‘”Wat neem jij?” vroeg hij. “Want dan neem ik dat ook.”
Waarop hij vervolgens direct exact dezelfde bestelling als ik plaatste, bij de serveerster met het knalroze haar. Die, bijna onzichtbaar, even kort in mijn richting met haar ogen rolde.
Terwijl de man met enigszins lange tanden zijn vegan chicken Katsu met Japanse koolsla weg knaagde, vertelde hij me zijn levensverhaal. Bijzonder gedetailleerd, en inclusief jaartallen. “In 1987, of wacht even, was het nou 1986, néé, née, het was toch 1987, ging ik in dienst, tot 1988, waarna ik in 1990 mijn eerste vrouw tegenkwam…”
De man liep léég. Alsof hij al tien jaar geen luisterend oor meer had gevonden. Toen de lunch al lang en breed op was, en hij eindelijk in 2025 was aangekomen met het college over zijn curriculum vitae, veegde hij zijn mond af met een servetje, en vroeg: “En? Zie ik er eigenlijk een beetje uit zoals je verwacht had?”
Ik loog een vriendelijke ja, al was hij in het echt iets dikker en meer verfrommeld deluxe dan op zijn profielfoto. “Ik heb speciaal een nieuw poloshirt gekocht,” zei hij trots, en wees op zijn donkerblauwe exemplaar van Tommy Hilfiger. “Vind je het wat? Of hou je meer van overhemden?”
Toen ik zei dat een mooi overhemd me ook wel kon bekoren, bekende hij: “Ja, nee, ik wilde eigenlijk een overhemd aan doen, vandaag. Maar mijn moeder had het hemd dat ik aan wilde, nog niet gewassen. Dus ja. Toen heb ik dit maar gekocht. Samen met mijn dochter. Want die heeft er meer verstand van.”
Ik had het kunnen weten. Het goedmoedig heerschap had in zijn Tinderprofiel om een zorgzame vrouw gevraagd. Vertaald uit het Tinderiaans betekent dat: iemand die mijn moeder, mijn ex, mijn kapster, mijn therapeut en mijn Google Agenda vervangt – met erotische bonusopties.
Het fenomeen van de hulpeloze man en de zorgzame vrouw die van de weeromstuit de leiding neemt, heeft een naam. Mankeeping. Het is het werk dat vrouwen doen om hun mannelijke partner sociaal, emotioneel en huishoudelijk overeind te houden. Gratis en voor niks.
Zet een groep vrouwen bij elkaar, begin over taakverdeling en de bijbehorende mentale belasting, en binnen tien minuten is er altijd een vrouw die gaat verzuchten: hij ziét het gewoon niet. Hij. Ziet. Het. Gewoon. Niet. Dat wordt dan meestal beaamd door de andere aanwezige vrouwen, want zij hebben thuis óók een man die het Gewoon Niet Ziet. Dan rollen de anekdotes over tafel. De man die gewoon over een stapel niet-opgevouwen wasgoed heen klimt, en op de bank neerploft om televisie te gaan kijken. De man die zijn vrouw een stofzuiger cadeau doet op haar vijftigste verjaardag, de man die je een boodschappenlijstje met foto’s moet appen, omdat hij het verschil niet weet tussen een mango en een avocado.
Ik stel voor dat we daar iets aan gaan doen. We lassen daar eens per jaar een speciale maand voor in. Een beetje zoals Dry January, waarin we collectief oefenen in stoppen met drinken. Een maand lang doen we niks nuttigs, en zien we niks. Gewoon niks. En we dopen deze maand om tot: Messy January.
Tijdens Messy January laten we de was zichzelf verzamelen op ontspoorde hoopjes her en der door het huis. We halen geen volle vuilniszakken meer uit de emmer, maar blijven alles gewoon erbij proppen, en als dat echt niet meer past, gooien we het ernaast, of op het aanrecht. We vragen om half zeven ’s avonds aan een willekeurig persoon die op dat moment in huis is: wat eten we? Na het eten gaan we even op de bank liggen. We laten alle borden en vieze pannen staan. De aangekoekte pan zetten we niet in het water om te weken, we zetten hem hooguit terug op het fornuis, zodat die daar kan gaan beschimmelen. We stofzuigen niet, we vegen alleen wat hondenharen met onze voet onder het tapijt. We eten een pak koekjes leeg, en leggen de lege verpakking gewoon terug in de kast. We maken het laatste velletje wc-papier op, en hangen geen nieuwe rol op. We vergeten de verjaardag van onze schoonmoeder, en plannen die avond een feestje met vriendinnen. Onder lichte dwang gaan we uiteindelijk misschien tóch mee naar onze schoonmoeder, maar wel zwijgend en mokkend en met lege handen. En als hij zich afvraagt waarom, zeggen we verbaasd: “Oh. Was dat míjn taak, een cadeautje kopen?”
En we doen allemaal mee aan Messy January. Collectief. Want als we allemáál tegelijk niks doen, hoeven we ons ook niet voor elkaar te schamen. Dan vallen we lachend elkaars chaotische, rommelige en vervuilde huizen binnen, en roepen we naar elkaar uit: “Wat leuk! Jij doet óók mee aan Messy January! Hou je het een beetje vol? Ikke wel, hoor, al had ik gisteren éven de aanvechting om vieze onderbroeken van de badkamervloer te rapen. Maar ik wist me op tijd te bedwingen. Ja, discipline, hè. En bewustwording. Héél belangrijk, bewustwording. Jaja, we zijn goed bezig hoor!”
Eens even kijken of we de boel in een maand weer recht kunnen trekken.



