| Uit het magazine| 8 september 2025|

Stella Bergsma: ‘Feminisme is leuk, maar je kont krimpt er niet van’

Het kan. Als rabiate 50+ sporthater ineens het licht zien en naar de gym toe húppelen. Wat helpt is een personal trainer die je niet drilt maar mild voor je is, weet Stella Bergsma. ‘Ik voel geen enkele weerstand meer.’

Gatverredamme, is het eerste wat ik denk, terwijl de supervriendelijke, superjonge online trainer van Omnifit tegen me praat. We hebben een zoomgesprek en hij heeft me net verteld dat ik mijn calorieën moet gaan bijhouden in een app. Gat-ver-de gatver. Ik heb dat al zóóó vaak gedaan. Het is tijdsintensief en strontvervelend. Nog voordat ik het op een sputteren kan zetten, begint hij ru stig uit te leggen waarom. “Niet omdat je dat moet blijven doen, maar zodat we inzicht krijgen in je eetpatroon. We kunnen dan gaan zoeken naar wat voor jou werkt.” 

Oké, dat klinkt alleszins redelijk, maar het neemt mijn weerstand nog niet weg. Want die voel ik. En hoe! Terwijl dit mijn eigen initiatief was. Ik ben 54 jaar en al mijn hele chaotische rommelleven op zoek naar balans. In alles: liefhebben, werken, tijd indelen, maar vooral in eten en drinken. Ik verlang naar een matigheid die ik maar met mate kan. Ik kan pieken en dalen. Alles en niets. Mezelf uithongeren of volproppen, broodnuchter zijn of straalbezopen. Jarenlang dacht ik dat het bij me hoorde. Een geinig brein en een gretig karakter. Ik was er zelfs trots op. Maar zo langzamerhand word ik doodmoe en vooral moddervet van mijn eigen extremen. Altijd maar een of ander nieuw crashdieet doen, omdat er altijd wel een gelegenheid is. Een fotoshoot, een feestje, iets om ijdel voor te zijn. En daarna mag ik dan weer alles wat mijn kont verboden heeft. Dat is ook balans, dacht ik als twintiger. Maar nu ik ouder word, breekt het me behoorlijk op. 

 

Oorlog

Omdat ik nu eenmaal een gulzig mens ben, heb ik natuurlijk ook al het leesvoer over diëten gevroten en weet ik dat de enige manier om gezond en vooral blijvend af te vallen juist is om níét te diëten. We weten dat eigenlijk allemaal: diëten werken niet! Daarom werken ze juist wel voor de portemonnees van de goeroes. Want we zullen altijd weer aankomen en dus terugkomen voor de vlotte oplossing. We zullen altijd op zoek blijven naar wondermiddeltjes. Omdat we allemaal volgende week een feestje hebben en morgen een trouwerij en overmorgen een date. Omdat we allemaal vandaag ontevreden zijn. Maar als je snel afvalt, zul je ook snel weer aankomen. Ik ben daar het levend bewijs van. Je verandert dan namelijk niets aan je manier van leven. Ik heb me altijd enthousiast op alle wonderdiëten gestort en ik weet dat ze werken, tot je ermee ophoudt. Je hebt niets geleerd over hoe het komt dat je structureel voller wordt. Meestal zit hem dat in kleine dingen, in gewoontes waardoor je er net ieder jaar een kilootje bij krijgt. Dat lijkt niet veel, maar na vijf jaar is het ongemerkt vijf kilo geworden. Dat is een kledingmaat. 

Daarom is het enige dat echt goed werkt een permanente verandering van je levensstijl. Dan kun je op dezelfde manier kilo’s verliezen als dat je ze erbij hebt gekregen: langzaam. En dat maakt het juist zo lastig. 

Ik heb die gezonde weg van traagmageren best vaak geprobeerd en ben altijd weer afgehaakt. Omdat ik te ongeduldig was, maar ook omdat ik het overzicht verloor. Het spoor kwijtraakte. Als je gewoon mag eten, wat mag ik dan precies? En hoeveel? Tot je vol bent? Maar wanneer is dat dan? En zijn koolhydraten niet de vijand? Wie is dan de vijand? Het is toch oorlog? Na zo vaak lijnen was mijn relatie met voedsel behoorlijk verstoord geraakt. Hongeren begreep ik. Dat was overzichtelijk. Lijden, net zo lang tot je weer op je geboortegewicht bent. Maar mogen eten en gezonde keuzes maken, bracht me volledig in de war. Ik had hulp nodig. Professionele begeleiding om het eens goed aan te pakken. Om een manier te vinden waarop ik gezond, en het liefst móói oud kon worden. Geen wondermiddelen, geen snelle, of strenge methodes. Iets dat ik vol kon houden, het liefst voor de rest van mijn leven. Terwijl iedereen, vooral in BN’er-kringen, bezig was met Dag Eén zocht ik naar Dag Twee. En die vond ik. Getverredemme!

 

We zullen doorgaan

Je kunt je overigens überhaupt afvragen waarom we allemaal zo graag willen mageren. In haar boek The Beauty Myth, schrijft feministe Naomi Wolf dat het slankheidsideaal voor vrouwen niet gaat om schoonheid, maar om dociliteit. Zolang we bezig zijn onszelf uit te hongeren, hebben we geen tijd om het patriarchaat omver te kieperen! Er zit iets in. De belachelijke nadruk die onze maatschappij legt op slank en jong zijn, maakt ons dames dagelijks gepreoccupeerd en vooral doodongelukkig, denk ik geërgerd trappend op weg naar mijn eerste krachttrainingsessie.
Het zoomgesprek met de supervriendelijke, superjonge trainer was fijn en motiverend. Er is een plan opgesteld waarbij ik meer ga bewegen en ga letten op wat ik eet. Hij gaat me online begeleiden. Dat wil overigens niet zeggen dat mijn weerstand ook maar iets is geweken. Het was een gevecht om überhaupt met een sporttas achterop op mijn fiets terecht te komen. Maar ik ben er, denk ik, als ik afstap bij de veel te dure, hippe sportschool. Feminisme is leuk, maar je kont krimpt er niet van. Bovendien zou ik ook wel eens letterlijk een powervrouw willen zijn. Ik stap de intimiderende wereld van toestellen en veel te professioneel aandoende sporters in… En begin. 

De eerste weken gaat alles fout wat er fout kan gaan. Ik ben ongesteld en heb niets bij me, dus ik sport met een zelfgedraaide tampon van wc-papier. De keer daarop vergeet ik een gymp en hef gewichten op kousenvoeten. Een week later blijk ik nog steeds te bloeden, wéér ben ik tampons vergeten en een paar dagen later laat ik mijn handdoek thuis. Mijn waterfles gaat ook nog open in mijn tas dus die dag hang ik in een nat sportkloffie aan de toestellen. Alle keren ga ik door, omdat ik weet dat als ik naar huis zou fietsen, ik niet meer terug zou gaan.
Er zijn honderden redenen om naar huis te fietsen en ik heb zin om ze allemaal aan te grijpen. Al was het maar omdat ik met rare harde dingen als dumbells en barebells aan de gang moet. Ik moet doodenge deadlifts doen, door met een enorme stang vol gewichten voorover te buigen en ben als de dood dat er een kleerkast naar me toe komt om te zeggen dat ik het helemaal fout doe. Of dat alle gestroomlijnde mensen het collectief op een lachen zetten als ze die rare middelbare vrouw in dat natte granny-shirt op haar sokjes zien zwoegen. 

 

Streng op mijn strengheid

Iedere week spreek ik de supervriendelijke, superjonge trainer op zoom en zegt hij positieve dingen. Ook als ik steken laat vallen. 

“Wat goed dat je je fitnessdoelen hebt gehaald,” zegt hij, als ik niet veel ben afgevallen. 

“Top dat je een keer extra naar de sportschool bent gegaan,” zegt hij, als ik zo dom ben om een oefening te vergeten en dus de volgende dag terug moet. 

“Goed zeg, dat je zoveel eiwitten eet,” is zijn commentaar als ik mijn caloriebudget zwaar heb overschreden. 

Ik ben zo gewend aan het idee dat afvallen afzien is, dat ik zijn aanpak heel prettig vind. De stem in mijn hoofd is vaak een stuk negatiever. Met mijn alles-of-niets-mentaliteit vind ik eigenlijk alles wat ik doe niets. Niet goed genoeg, niet snel genoeg. Maar deze trainer geeft me het gevoel dat ik doe wat ik kan en dat dat oké is. Niet dat ie nooit streng is, maar dan juist vooral op mijn strengheid. Zo vraagt hij me bijvoorbeeld om niet meer ieder hapje yoghurt van drie calorieën in mijn app te zetten. Ik heb de neiging om daar veel te neurotisch mee om te gaan. Bijna religieus houd ik alles bij wat ik eet en sport. Die perfectiementaliteit is juist vaak de reden dat mensen opgeven. Zo’n hoge lat is natuurlijk geen manier van leven. En daar was ik juist naar op zoek.

Ik begin me langzaam krachtiger te voelen. Zekerder van mezelf, ook in de sportschool. Ik zie dat mijn lichaam meer lijn krijgt en val af. Niet snel, een paar ons per week, maar wel vrij consequent. Zelfs als ik een wijntje drink, of een taartje eet. Ik doe thuis ook een keer of twee, drie in de week een korte cardiotraining samen met mijn man. Dat deed ik altijd al, maar samen met de krachttraining lijkt het effectiever.  

De belangrijkste bijkomstigheid van dit traject blijkt nog iets heel anders te zijn, iets dat ik totaal niet had verwacht: ik voel me geestelijk veel beter. Vrolijker en opgeruimder. En nog gekker: ik ruim ook letterlijk meer op! Ben minder chaotisch en doe mijn werk efficiënter. Er gebeurt iets met me wat ik stiekem wel wist, maar nooit onder ogen heb willen komen: structuur is goed voor mijn chaos. Getverdemme! Maar goed, ik ben nog maar anderhalve maand bezig en ik ben altijd enthousiast in het begin. Wacht eerst maar een paar maanden, denk ik tijdens een zwemsessie in de überhippe sportschool. Mijn weerstand leek wat weg te ebben, maar is toch vrij waterbestendig. 

 

Doorbraak
Mijn echte doorbraak komt als ik op vakantie ga en merk dat ik ook daar mijn leefstijl vrij moeiteloos kan volhouden. Ik ga niet naar de sportschool, ga heel losjes met de calorie-app om, drink alcohol, eet toetjes, maar houd het geheel tegen mijn karakter in bovenmatig matig. In het zonnetje doe ik op een matje Pilates- en yoga-oefeningen. Na twee weken uitgerust te hebben, blijk ik alsnog een kilo te zijn afgevallen en wat nog veel raarder is: ik verheug me op mijn überhippe sportschool! Het voelt als iets feestelijks dat ik daar weer naartoe kan. Wat is er met me gebeurd? Als ik erover nadenk, weet ik het antwoord: ik associeer het nu meer met de positieve resultaten die ik heb behaald dan met de loopgravenmentaliteit die ik daarvoor had. 

Dan krijg ik tijdens onze wekelijkse zoomsessie schokkend nieuws van mijn supervriendelijke trainer: “We gaan het calorieën bijhouden nu langzaam afbouwen,” zegt hij plompverloren. 

“Wat? Nee! Getverdemme,” roep ik. “Getverdemme. Het ging zo goed! Ik had er zoveel houvast aan! Mag ik het niet nog een weekje doen?”

Hij legt me uit dat het een tool was om inzicht te krijgen, maar dat ik het toch uiteindelijk zelf moet gaan aanvoelen en dat waarschijnlijk ook allang kan. Op vakantie ging dat tenslotte ook goed. Wie had ooit gedacht dat ik iemand zou worden die de sportschool een feestje vindt en haar trainer smeekt om haar calorieën bij te mogen houden? Alsof het zo moet zijn, ligt dat weekend de app eruit, terwijl ik ook een veel te leuke borrel heb. Ik voel me alsof ik in het diepe word gegooid en zet het op een zuipen. 

 

De wonderen voorbij

Het wordt een supergezellige avond, maar van zuipen krijg je honger en een kater en moeheid en veel minder zin om naar de sportschool te gaan. Ik ga wel, maar het is interessant om te merken hoeveel invloed het heeft. Al ben ik wel iets  afgevallen, ik ben toch dagen van slag. 

“Ach,” zegt mijn supervriendelijke trainer, als ik maandag balend in ons zoomgesprek zit. “Dat hoort erbij, Stel. Als je het leuk hebt gehad, kun je dat er soms voor over hebben. Je zult heus wel eens vaker steken laten vallen, gewoon lekker doorgaan zoals je bezig was. Je weet nu hoe.” 

Verdomd, hij heeft gelijk, denk ik. Ik weet nu hoe. Het zou een gezegde moeten zijn: geef een vrouw een dieet en ze is slank voor een dag maar leer haar gezond leven en ze is het altijd.

Ik hoef geen wonderen meer, ik heb gereedschappen gevonden waarmee ik gezond kan leven, prettig kan leven zelfs. Zou dit dan balans zijn? Ik voel in ieder geval opeens geen enkele weerstand meer. Wel tegen het feit dat dit traject bijna is afgelopen en mijn supervriendelijke trainer me binnenkort gaat vertellen dat ik het makkelijk zelf kan zonder onze zoomgesprekken. Getverdemme!

 

TEKST: Stella Bergsma

 

 



| 8 september 2025| Uit het magazine|

Stella Bergsma: ‘Feminisme is leuk, maar je kont krimpt er niet van’

Het kan. Als rabiate 50+ sporthater ineens het licht zien en naar de gym toe húppelen. Wat helpt is een personal trainer die je niet drilt maar mild voor je is, weet Stella Bergsma. ‘Ik voel geen enkele weerstand meer.’

Gatverredamme, is het eerste wat ik denk, terwijl de supervriendelijke, superjonge online trainer van Omnifit tegen me praat. We hebben een zoomgesprek en hij heeft me net verteld dat ik mijn calorieën moet gaan bijhouden in een app. Gat-ver-de gatver. Ik heb dat al zóóó vaak gedaan. Het is tijdsintensief en strontvervelend. Nog voordat ik het op een sputteren kan zetten, begint hij ru stig uit te leggen waarom. “Niet omdat je dat moet blijven doen, maar zodat we inzicht krijgen in je eetpatroon. We kunnen dan gaan zoeken naar wat voor jou werkt.” 

Oké, dat klinkt alleszins redelijk, maar het neemt mijn weerstand nog niet weg. Want die voel ik. En hoe! Terwijl dit mijn eigen initiatief was. Ik ben 54 jaar en al mijn hele chaotische rommelleven op zoek naar balans. In alles: liefhebben, werken, tijd indelen, maar vooral in eten en drinken. Ik verlang naar een matigheid die ik maar met mate kan. Ik kan pieken en dalen. Alles en niets. Mezelf uithongeren of volproppen, broodnuchter zijn of straalbezopen. Jarenlang dacht ik dat het bij me hoorde. Een geinig brein en een gretig karakter. Ik was er zelfs trots op. Maar zo langzamerhand word ik doodmoe en vooral moddervet van mijn eigen extremen. Altijd maar een of ander nieuw crashdieet doen, omdat er altijd wel een gelegenheid is. Een fotoshoot, een feestje, iets om ijdel voor te zijn. En daarna mag ik dan weer alles wat mijn kont verboden heeft. Dat is ook balans, dacht ik als twintiger. Maar nu ik ouder word, breekt het me behoorlijk op. 

 

Oorlog

Omdat ik nu eenmaal een gulzig mens ben, heb ik natuurlijk ook al het leesvoer over diëten gevroten en weet ik dat de enige manier om gezond en vooral blijvend af te vallen juist is om níét te diëten. We weten dat eigenlijk allemaal: diëten werken niet! Daarom werken ze juist wel voor de portemonnees van de goeroes. Want we zullen altijd weer aankomen en dus terugkomen voor de vlotte oplossing. We zullen altijd op zoek blijven naar wondermiddeltjes. Omdat we allemaal volgende week een feestje hebben en morgen een trouwerij en overmorgen een date. Omdat we allemaal vandaag ontevreden zijn. Maar als je snel afvalt, zul je ook snel weer aankomen. Ik ben daar het levend bewijs van. Je verandert dan namelijk niets aan je manier van leven. Ik heb me altijd enthousiast op alle wonderdiëten gestort en ik weet dat ze werken, tot je ermee ophoudt. Je hebt niets geleerd over hoe het komt dat je structureel voller wordt. Meestal zit hem dat in kleine dingen, in gewoontes waardoor je er net ieder jaar een kilootje bij krijgt. Dat lijkt niet veel, maar na vijf jaar is het ongemerkt vijf kilo geworden. Dat is een kledingmaat. 

Daarom is het enige dat echt goed werkt een permanente verandering van je levensstijl. Dan kun je op dezelfde manier kilo’s verliezen als dat je ze erbij hebt gekregen: langzaam. En dat maakt het juist zo lastig. 

Ik heb die gezonde weg van traagmageren best vaak geprobeerd en ben altijd weer afgehaakt. Omdat ik te ongeduldig was, maar ook omdat ik het overzicht verloor. Het spoor kwijtraakte. Als je gewoon mag eten, wat mag ik dan precies? En hoeveel? Tot je vol bent? Maar wanneer is dat dan? En zijn koolhydraten niet de vijand? Wie is dan de vijand? Het is toch oorlog? Na zo vaak lijnen was mijn relatie met voedsel behoorlijk verstoord geraakt. Hongeren begreep ik. Dat was overzichtelijk. Lijden, net zo lang tot je weer op je geboortegewicht bent. Maar mogen eten en gezonde keuzes maken, bracht me volledig in de war. Ik had hulp nodig. Professionele begeleiding om het eens goed aan te pakken. Om een manier te vinden waarop ik gezond, en het liefst móói oud kon worden. Geen wondermiddelen, geen snelle, of strenge methodes. Iets dat ik vol kon houden, het liefst voor de rest van mijn leven. Terwijl iedereen, vooral in BN’er-kringen, bezig was met Dag Eén zocht ik naar Dag Twee. En die vond ik. Getverredemme!

 

We zullen doorgaan

Je kunt je overigens überhaupt afvragen waarom we allemaal zo graag willen mageren. In haar boek The Beauty Myth, schrijft feministe Naomi Wolf dat het slankheidsideaal voor vrouwen niet gaat om schoonheid, maar om dociliteit. Zolang we bezig zijn onszelf uit te hongeren, hebben we geen tijd om het patriarchaat omver te kieperen! Er zit iets in. De belachelijke nadruk die onze maatschappij legt op slank en jong zijn, maakt ons dames dagelijks gepreoccupeerd en vooral doodongelukkig, denk ik geërgerd trappend op weg naar mijn eerste krachttrainingsessie.
Het zoomgesprek met de supervriendelijke, superjonge trainer was fijn en motiverend. Er is een plan opgesteld waarbij ik meer ga bewegen en ga letten op wat ik eet. Hij gaat me online begeleiden. Dat wil overigens niet zeggen dat mijn weerstand ook maar iets is geweken. Het was een gevecht om überhaupt met een sporttas achterop op mijn fiets terecht te komen. Maar ik ben er, denk ik, als ik afstap bij de veel te dure, hippe sportschool. Feminisme is leuk, maar je kont krimpt er niet van. Bovendien zou ik ook wel eens letterlijk een powervrouw willen zijn. Ik stap de intimiderende wereld van toestellen en veel te professioneel aandoende sporters in… En begin. 

De eerste weken gaat alles fout wat er fout kan gaan. Ik ben ongesteld en heb niets bij me, dus ik sport met een zelfgedraaide tampon van wc-papier. De keer daarop vergeet ik een gymp en hef gewichten op kousenvoeten. Een week later blijk ik nog steeds te bloeden, wéér ben ik tampons vergeten en een paar dagen later laat ik mijn handdoek thuis. Mijn waterfles gaat ook nog open in mijn tas dus die dag hang ik in een nat sportkloffie aan de toestellen. Alle keren ga ik door, omdat ik weet dat als ik naar huis zou fietsen, ik niet meer terug zou gaan.
Er zijn honderden redenen om naar huis te fietsen en ik heb zin om ze allemaal aan te grijpen. Al was het maar omdat ik met rare harde dingen als dumbells en barebells aan de gang moet. Ik moet doodenge deadlifts doen, door met een enorme stang vol gewichten voorover te buigen en ben als de dood dat er een kleerkast naar me toe komt om te zeggen dat ik het helemaal fout doe. Of dat alle gestroomlijnde mensen het collectief op een lachen zetten als ze die rare middelbare vrouw in dat natte granny-shirt op haar sokjes zien zwoegen. 

 

Streng op mijn strengheid

Iedere week spreek ik de supervriendelijke, superjonge trainer op zoom en zegt hij positieve dingen. Ook als ik steken laat vallen. 

“Wat goed dat je je fitnessdoelen hebt gehaald,” zegt hij, als ik niet veel ben afgevallen. 

“Top dat je een keer extra naar de sportschool bent gegaan,” zegt hij, als ik zo dom ben om een oefening te vergeten en dus de volgende dag terug moet. 

“Goed zeg, dat je zoveel eiwitten eet,” is zijn commentaar als ik mijn caloriebudget zwaar heb overschreden. 

Ik ben zo gewend aan het idee dat afvallen afzien is, dat ik zijn aanpak heel prettig vind. De stem in mijn hoofd is vaak een stuk negatiever. Met mijn alles-of-niets-mentaliteit vind ik eigenlijk alles wat ik doe niets. Niet goed genoeg, niet snel genoeg. Maar deze trainer geeft me het gevoel dat ik doe wat ik kan en dat dat oké is. Niet dat ie nooit streng is, maar dan juist vooral op mijn strengheid. Zo vraagt hij me bijvoorbeeld om niet meer ieder hapje yoghurt van drie calorieën in mijn app te zetten. Ik heb de neiging om daar veel te neurotisch mee om te gaan. Bijna religieus houd ik alles bij wat ik eet en sport. Die perfectiementaliteit is juist vaak de reden dat mensen opgeven. Zo’n hoge lat is natuurlijk geen manier van leven. En daar was ik juist naar op zoek.

Ik begin me langzaam krachtiger te voelen. Zekerder van mezelf, ook in de sportschool. Ik zie dat mijn lichaam meer lijn krijgt en val af. Niet snel, een paar ons per week, maar wel vrij consequent. Zelfs als ik een wijntje drink, of een taartje eet. Ik doe thuis ook een keer of twee, drie in de week een korte cardiotraining samen met mijn man. Dat deed ik altijd al, maar samen met de krachttraining lijkt het effectiever.  

De belangrijkste bijkomstigheid van dit traject blijkt nog iets heel anders te zijn, iets dat ik totaal niet had verwacht: ik voel me geestelijk veel beter. Vrolijker en opgeruimder. En nog gekker: ik ruim ook letterlijk meer op! Ben minder chaotisch en doe mijn werk efficiënter. Er gebeurt iets met me wat ik stiekem wel wist, maar nooit onder ogen heb willen komen: structuur is goed voor mijn chaos. Getverdemme! Maar goed, ik ben nog maar anderhalve maand bezig en ik ben altijd enthousiast in het begin. Wacht eerst maar een paar maanden, denk ik tijdens een zwemsessie in de überhippe sportschool. Mijn weerstand leek wat weg te ebben, maar is toch vrij waterbestendig. 

 

Doorbraak
Mijn echte doorbraak komt als ik op vakantie ga en merk dat ik ook daar mijn leefstijl vrij moeiteloos kan volhouden. Ik ga niet naar de sportschool, ga heel losjes met de calorie-app om, drink alcohol, eet toetjes, maar houd het geheel tegen mijn karakter in bovenmatig matig. In het zonnetje doe ik op een matje Pilates- en yoga-oefeningen. Na twee weken uitgerust te hebben, blijk ik alsnog een kilo te zijn afgevallen en wat nog veel raarder is: ik verheug me op mijn überhippe sportschool! Het voelt als iets feestelijks dat ik daar weer naartoe kan. Wat is er met me gebeurd? Als ik erover nadenk, weet ik het antwoord: ik associeer het nu meer met de positieve resultaten die ik heb behaald dan met de loopgravenmentaliteit die ik daarvoor had. 

Dan krijg ik tijdens onze wekelijkse zoomsessie schokkend nieuws van mijn supervriendelijke trainer: “We gaan het calorieën bijhouden nu langzaam afbouwen,” zegt hij plompverloren. 

“Wat? Nee! Getverdemme,” roep ik. “Getverdemme. Het ging zo goed! Ik had er zoveel houvast aan! Mag ik het niet nog een weekje doen?”

Hij legt me uit dat het een tool was om inzicht te krijgen, maar dat ik het toch uiteindelijk zelf moet gaan aanvoelen en dat waarschijnlijk ook allang kan. Op vakantie ging dat tenslotte ook goed. Wie had ooit gedacht dat ik iemand zou worden die de sportschool een feestje vindt en haar trainer smeekt om haar calorieën bij te mogen houden? Alsof het zo moet zijn, ligt dat weekend de app eruit, terwijl ik ook een veel te leuke borrel heb. Ik voel me alsof ik in het diepe word gegooid en zet het op een zuipen. 

 

De wonderen voorbij

Het wordt een supergezellige avond, maar van zuipen krijg je honger en een kater en moeheid en veel minder zin om naar de sportschool te gaan. Ik ga wel, maar het is interessant om te merken hoeveel invloed het heeft. Al ben ik wel iets  afgevallen, ik ben toch dagen van slag. 

“Ach,” zegt mijn supervriendelijke trainer, als ik maandag balend in ons zoomgesprek zit. “Dat hoort erbij, Stel. Als je het leuk hebt gehad, kun je dat er soms voor over hebben. Je zult heus wel eens vaker steken laten vallen, gewoon lekker doorgaan zoals je bezig was. Je weet nu hoe.” 

Verdomd, hij heeft gelijk, denk ik. Ik weet nu hoe. Het zou een gezegde moeten zijn: geef een vrouw een dieet en ze is slank voor een dag maar leer haar gezond leven en ze is het altijd.

Ik hoef geen wonderen meer, ik heb gereedschappen gevonden waarmee ik gezond kan leven, prettig kan leven zelfs. Zou dit dan balans zijn? Ik voel in ieder geval opeens geen enkele weerstand meer. Wel tegen het feit dat dit traject bijna is afgelopen en mijn supervriendelijke trainer me binnenkort gaat vertellen dat ik het makkelijk zelf kan zonder onze zoomgesprekken. Getverdemme!

 

TEKST: Stella Bergsma