Denk vooral niet dat je een aantrekkelijke, schoongewassen vrouw treft als je onverwacht bij Miriam langsgaat. Op thuiswerkdagen ziet ze er namelijk nogal eh … angstaanjagend uit.
LEES OOK: Juliette wil naar een gala in een vuilniszak
Ik jaag elke pakketbezorger of collectant de stuipen op het lijf met mijn ongewassen ontplofte hoofd, mijn borsten die ergens halverwege mijn middel zwabberen in een te groot T-shirt van JP en aan mijn kont een morsige pyjamabroek. Je ziet ze kijken. Wat is dit? Een vrouw? Een man? Iets ertussenin? Een ontsnapte psychopaat?
Er is een discrepantie tussen de Miriam Mars buitenshuis en de Miriam Mars binnenshuis. De buitenshuisversie is dol op mooie kleertjes en verkleedt zich rustig drie keer voordat ze een halfje bruin gaat halen bij de bakker op de hoek. Zij brengt zorgvuldig haar wenkbrauwtjes in model, pakt een stevige mascara om haar wimpertjes gitzwart te maken en zal nooit zonder fatsoenlijk haar de deur uitgaan.
Binnenshuis ben ik een in mijzelf gekeerd, angstaanjagend, ongewassen, armoedig menspersoon. Ik denk nooit op een thuiswerkdag: laat ik eerst eens douchen, een leuk outfitje bij elkaar zoeken, mijn hoofd en haar wat aandacht geven voordat ik achter de computer kruip en er onverwachts wordt aangebeld en ik alweer iemand schrik aanjaag.
Pas als ik klaar ben met mijn werk, alle deadlines heb gehaald en iedereen heb teruggemaild, kijk ik in de spiegel. Voer voor psychologen, ik weet het. Een vriendin werkt ook vanuit huis en voordat zij achter haar computer kruipt heeft ze de hele wasstraat gehad. Zij begint in een mantelpakje en op hoge hakken haar werkdag zodat iedereen zomaar langs kan komen voor een kop koffie.
Ik heb het geprobeerd. Echt. Maar dan zat ik mooi en lekker schoon te wezen achter het beeldscherm en wilde ik maar één ding. Weg. Naar buiten. Mensen zien. Kletsen. Lol maken.
Als mijn vriend thuiskomt ziet hij in een oogopslag hoe druk ik het die dag heb gehad. Treft hij een woesteling met een verwilderde blik en verward haar, dan ruimt hij zonder iets te vragen de vaatwasser uit en begint hij aan het avondeten. Heel fijn vind ik dat. Treft hij mij aan in een leuk jurkje met spekglad geschoren beentjes en een perfecte make-up, dan vraagt hij of ik nog boodschappen moet doen en wat we vanavond eten. Dat is wat minder fijn.
Eigenlijk zou ik elke dag mijn wekker moeten zetten om drie uur ‘s middags. Als die zoemt, vertrek ik richting douche zodat ik binnen een halfuur de buitenshuisversie van mijzelf binnenshuis op mijn bureaustoel plant. Een soort van opknappauze. Opdat ik na half vier onbevreesd mijn voordeur open kan doen als er wordt aangebeld.
Ik vrees alleen dat ik dan de rest van mijn leven de vaatwasser moet uitruimen en moet koken.