Als je al een tijdje bij elkaar bent, raakt de tongzoen een beetje in het slop. Jammer, want die is nou net zo verrukkelijk. Daarom moeten we het echte zoenen in ere herstellen, vindt Monique.
Zomer 1975. In het donker achter de soos krijg ik mijn eerste zoen van F. De geur van shag hangt op zijn bovenlip. Hij ademt zwaar. Zijn handen liggen op mijn heupen. Zijn tong draait steeds dezelfde rondjes in mijn mond. Het is even wennen. We draaien naar links, naar rechts.
Ik was niet gelijk een tongkampioen. Maar dat wilde ik wel zijn. Dus ontmoette ik F. opnieuw in het zwembad. The place to be als je goed wilde worden in deze vaardigheid. Mijn leeftijdsgenootjes stonden elkaar en masse af te lebberen in het water. Of op de ligweide.
Vriendinnetje P. was al vrij snel heel behendig. Zij draaide niet alleen haar tong, maar ook haar hoofd langzaam naar links en naar rechts. Haar handen streelden de nek en rug van de tegenpartij. Haar heupen wiegden soepel heen en weer. Ik hield haar met een schuin oog in de gaten en volgde haar voorbeeld. Het zoenen werd slechts onderbroken om even op een trekdrop, een salmiakbal of een lolly te kauwen. Om de zoen een extra smaakje mee te geven. Zo gingen we uren schaamteloos in elkaar op. En niet alleen in het zwembad. Ook op het bankje in het park. Achter het fietsenhok of onder het viaduct. Iedereen deed het. Heel normaal. We kregen nooit naar ons hoofd geslingerd: ‘hé, stelletje viespeuken!’
Ik ben nu 54. Of ik nu nog vaak doe? Veel. Te. Weinig. Ik vraag het wel regelmatig aan Gijs. Als we over een donker bospaadje lopen of elkaar tegenkomen in de keuken. Of in bed. Maar het is niet meer zoals vroeger. We doen niet meer zo ons best. Uren in elkaar opgaan heeft plaatsgemaakt voor vluchtigheid. De intensiteit is ervan af.
Heeft dat met de leeftijd te maken? Geven wij de voorkeur aan de echtelijke daad? En verwaarlozen we de zoen? Waarom eigenlijk? Tongzoenen is het intiemste wat er is. Misschien moeten we het gewoon een verplicht nummertje maken. Voor de daad eerst een half uur tongen. Dan wordt het vanzelf weer een heerlijke gewoonte. Ik stem voor.
Dus mag je nog tongzongen? Ja! Doen. Vooral veel. Blijf het koesteren. Alleen één ding: nooit in het bijzijn van je kinderen. Want dat is een grote gruwel. En ook niet midden op het marktplein, weet ik nu uit ervaring. Gijs en ik rolden pasgeleden een beetje tipsy uit het café. De maan scheen zo mooi op de kerktoren dat hij me vol overgave kuste. Het was als vanouds.
We waanden ons even weer vijftien. Totdat een stel echte tieners ons passeerde en riep: ‘O, wat schattig! Kijk die twee oudjes.’