Open brief aan verpleegkundigen: ‘Jullie zijn geweldig’

-

Ze kunnen bloed afnemen, kordaat op klompen door de gangen wandelen, baby’s vertroetelen, bejaarden wassen, drie patiënten tegelijkertijd op hun gemak stellen, in een handomdraai koffie halen en een boterham wegwerken, Liesbeth Smit bracht een paar dagen door in het ziekenhuis. En daar groeide haar respect voor verpleegkundigen tot ongekende hoogte. 

Lieve verpleegkundigen, 

Ik kan niet tegen bloed dus misschien komt het daardoor dat ik zo graag naar jullie kijk. Want jullie kunnen dat dus wel. Net zoals dat jullie infusen kunnen aanleggen, en drukverbanden. Jullie kunnen moeilijke monitors aflezen, bloed afnemen, kordaat door ziekenhuisgangen wandelen op jullie klompen, baby’s geboren laten worden, kleine kinderen op de juiste toon aanspreken, bejaarde mensen respectvol wassen, drie patiënten tegelijkertijd op hun gemak stellen, in een handomdraai ook nog even koffie halen en een boterham wegwerken, overleggen met artsen en ons vorsend aankijken terwijl jullie ons kussen opschudden en onze temperatuur controleren.  Ik bedoel maar: damn, echt.

Nu zie ik verpleegkundigen niet zo vaak in actie en dat is maar goed ook als je erover nadenkt. Maar de afgelopen dagen dus wel, want door omstandigheden bevond ik mij twee dagen op een intensive care. Vanwege een vrij heftige operatie bij een familielid. En ik kan je zeggen, ik vond jullie ronduit helden. En dat meen ik serieus. Ik zag jullie van hartmonitor naar piepende zuurstofmachine lopen, zonder haast maar ook zonder twijfel en vooral zonder paniek. Waar ik zelf geregeld het gevoel kreeg dat ik misschien even moest gaan liggen bij de aanblik van zo ongeveer alles dat ik voorbij zag komen, trokken jullie het gordijn om het bed dicht, waarna ik een rustig ‘we gaan u even omdraaien’ hoorde temidden van piepende en gorgelende geluiden.

Nee, een pretje was het niet. Maar aan jullie lag dat niet. Heel even was ik deelgenoot van een kranige, doortastende wereld. Ik ontdekte wat daar van jullie wordt verwacht. Want de HELE wereld komt zo ongeveer voorbij in een ziekenhuis. In drommen. Van tokkie tot golfbal, van beleefde bejaarde tot schreeuwerige kermisklant.

Die kermisklant maakte ik live mee, in de variant van een luidkeels telefonerende, opzichtige Nijmeegse in een glanslegging die het werkelijk ONBESTAANBAAR vond dat ze nog STEEDS niet te horen had gekregen WANNEER de operatie van ons pa nu toch eindelijk eens afgelopen was want HALLO ze zat hier nu al een paar uur en ze wilde naar de HOND maar NIEMAND vertelde haar hier IETS en … goed, je hebt het plaatje.

Met dat soort types hebben jullie dus te dealen. Niet iedereen is zich bewust van het feit dat in ziekenhuizen niet alleen mensenwerk wordt verricht, maar dat die mensen ook nog eens in alle soorten en maten en met allerlei heftige emoties binnen komen wandelen. En dat je dus best een beetje beleefdheid mag opbrengen als je door een verpleegkundige wordt geholpen. Omdat je niet de enige bent en vrijwel iedereen ergens vette stress van heeft in een ziekenhuis. Maar dat memo heeft nog niet iedereen gelezen, vrees ik.

Dus wordt er volop geklaagd, gezeurd en gezeverd, terwijl jullie ondertussen proberen  dat hoofdverband naar behoren aan te brengen terwijl er alweer drie nieuwe patiënten in de rij staan om op zaal geïnstalleerd te worden. Want ik zeg het nog maar even voor de duidelijkheid: er is nog steeds een enorm personeelsgebrek. Waardoor jullie lange diensten draaien en steeds meer moeten doen in steeds minder tijd. Dat we dat maar even goed op de radar houden met z’n allen, zal ik maar zeggen. Zeker voor de luitjes die het in hun botte kop halen als kerngezonde bezoeker luidkeels te bellen terwijl op de IC ondertussen met man en macht wordt gewerkt aan het zo goed mogelijk aan de hartbewaking leggen van ‘ons pa.’

Dus bij deze en uit volle borst. Want jullie werk mensen, het soort werk dat jullie doen noem ik nou heldendom. Uiteraard gaat er weleens wat mis, wordt een patiënt verward met iemand anders, duurt iets te lang of juist te kort of doet het gewoon pijn, zijn jullie te kortaf of juist te jolig. Maar jullie lopen daar toch maar mooi, elke dag. In de complete stad die een ziekenhuis vaak is: afgezonderd van de rest van de wereld, maar zodra je er een voet binnenzet plotseling een onzichtbaar maar compleet zelfstandig functionerend universum. Waar leven en dood dicht bij elkaar liggen, waar ik kinderen met kale koppies door de gangen zag lopen met hun ontredderde ouders maar ook oude dames op het bezoekuur zag komen van hun kleinkind.

Een wereld van rolstoelen en brancards, pasgeboren baby’s en hartlongmachines, slangen en draden in het lichaam van iemand van wie je zielsveel houdt. Een wereld waar jullie zijn, elke dag opnieuw. Met glaasjes water en de leesmap, een nuchter woord of een schoon bed, een nieuw verband of een infuus.

Ik neem mijn hoed af en maak een diepe buiging voor jullie. Want ik kon het ziekenhuis een paar dagen geleden weer uitlopen, de buitenlucht in, vrij en gezond, maar heel veel andere mensen dus niet. Ook niet degene voor wie ik op dat moment in dat ziekenhuis was, en die niets liever wilde dan naar huis gaan. Dat was verdrietig, maar het troostte me dat ik wist dat hij in goede, zorgzame handen was. Jullie handen. Mijn dank is enorm, en dat moet maar eens hardop gezegd.

Verpleegkundigen for president dus. En iedereen die daar anders over denkt, moet om te beginnen stoppen met glansleggings dragen. 

Lees ook: Het afscheid van mijn moeder is lang en pijnlijk

 

gifgif

RECENTE ARTIKELEN