Monique werkt al twintig jaar voor dezelfde baas, in hetzelfde pand, in min of meer dezelfde baan. Ze vindt er eigenlijk helemaal niks meer aan, maar ze zit gevangen. Ze verdient heel goed, ze bouwt een mooi pensioen op en heeft zelden ergen stress over. “Het kan alleen maar slechter worden als ik wegga, toch?”
“Ik weet nog dat ik solliciteerde op deze baan, ik was zenuwachtig. Tekstschrijver bij het maandblad van een makelaarsvereniging. Ik was zelf net op zoek naar een groter huis, samen met mijn man en kind, het leek me heel leuk om over alle facetten van de makelaardij te schrijven. En dat was het ook, ik weet inmiddels alles wat er valt te weten over de ver- en aankoop van een huis, over de verschillen in courtage, over hoe mis het kan gaan als mensen zonder makelaar een huis kopen (maar ook: hoe goed dat kan gaan, maar uiteraard schreven we daar niet over).
Het was een leuke tijd, die beginjaren. Er kwamen steeds meer mensen bij het blad werken en we hadden de grootste lol met elkaar, maar het verloop was groot. Omdat er naast mij maar twee mensen in vaste dienst waren, lagen de mensen op korte contracten er ook snel weer uit. Na tien jaar begon de sleur er een beetje in te komen. Ik bedacht honderd keer dat ik ergens anders moest gaan werken, maar deed het toch niet. Er was weinig werk in mijn veld en als ik eens een vacature zag voor een soortgelijke functie was het salaris altijd stukken lager. Zo vervelend vond ik het dan ook weer niet, zei ik tegen mezelf. Geld inleveren ging me echt te ver.
Ondertussen trokken de jaren voorbij en bleef ik zitten waar ik zat. Ik schreef voor de zoveelste keer een artikel over wat te doen bij een onverkoopbaar huis en zuchtte me de dagen door. Mijn baas merkte ook dat ik niet meer zoveel motivatie had voor het werk dat ik deed en hij stuurde me op een cursus creatief schrijven. Zodat ik misschien andere insteken voor verhalen zou kunnen vinden en daardoor weer lol kon halen uit mijn baan. Het werkte niet echt, want ik bleek serieus alles wat er werd bedacht tijdens die cursus al een keertje gedaan te hebben. Het lullige was dat de docent deed alsof ik geen zin had om me in te zetten tijdens de opdrachten, maar zo zat het niet. Ik wist dat die cursus me niet ging helpen en om me dan in alle bochten te wringen, dat ging me een beetje te ver.
Drie jaar geleden zag ik nog wel een aardige vacature voorbijkomen, als marketingmedewerker van een dierenpark. Dat leek me echt leuk, dus ik besloot te solliciteren. Het salaris was iets minder, maar daar kon ik over onderhandelen. Het gesprek liep in eerste instantie goed, al merkte ik wel dat ze vonden dat ik te weinig affiniteit met grote dieren had. Toen ik vervolgens alvast een voorschot wilde nemen op salaris- en pensioenregeling heb ik me verstapt. Dat vonden ze iets voor het tweede gesprek en daar waren we nog niet, zeiden ze. Ik heb nooit meer iets gehoord.
En dus werk ik nog steeds bij het makelaarsblaadje. Ik gaap me vaak door de dagen heen, merk ook dat ik steeds minder doe, omdat ik het allemaal zo saai vind. Het liefst laat ik de junior-tekstschrijver en de stagiair mijn schrijftaken overnemen. Zij hebben er echt nog zin in. Als ik moet kiezen tussen voor de zoveelste keer hetzelfde stuk schrijven of een rondje Marktplaats afstruinen dan weet ik het wel.
Mijn functioneringsgesprekken worden wel iets minder positief, dus ik moet er eigenlijk iets aan doen, maar ik ben zo verveeld dat ik zelfs van een beetje kritiek niet harder ga lopen. Ze kunnen me niet echt pakken op fouten, ik heb jarenlang naar behoren gefunctioneerd. Om iemand te ontslaan moet je eerst een heel dossier opbouwen. Nou, dat ligt er niet, dus ik maak me niet druk. Inmiddels heb ik de hoop wel een beetje opgegeven dat er iets anders op mijn pad komt. Een baan kan wel uitdagender zijn, maar de goede voorwaarden die aan deze baan hangen krijg ik er nooit bij, dus ik zal moeten accepteren dat ik hier tot mijn pensioen mijn tijd moet uitzitten.”