Toen Miriam 34 was, ging ze samen met de vader van haar kinderen en hun twee kinderen in een familiehuis wonen. Dat zou het huis zijn waar de herinneringen gemaakt zouden worden en waar de kinderen, ook als ze volwassen zouden zijn, zich thuis zouden voelen. Maar toen Miriam 38 was, vertrok ze uit dat huis: “Mijn ex en ik waren teveel bezig met onszelf en niet met elkaar.”
In een doos vind ik foto’s van vroeger. Van het gezin waar ik ooit moeder van was. We staan met zijn allen op een perceel bouwgrond. Een prachtige plek aan het water, vlak bij een natuurgebied waar ons huis gebouwd gaat worden. Ik weet nog dat ik dacht; wat een fijne plek is dit voor onze kinderen om op te gaan groeien. Om ooit, vanaf hier, hun vleugels uit te gaan slaan. Vierendertig was ik toen het huis werd opgeleverd. Mijn dochter was twaalf, mijn zoon vijf. Mijn ex zevenendertig.
Na vier jaar in dat huis te hebben gewoond, stond ik op straat. Met niets anders in mijn handen dan wat tassen vol kleding en een doos vol herinneringen.
Ik weet nu dat je elkaar, in de dynamiek van een jong gezin, als ouders totaal uit het oog kunt verliezen als je niets op elkaar afstemt en alleen maar bezig bent met jezelf. Want dat was wat er gebeurde. Wij bevochten elkaar als twee individuen. Beiden op zoek naar tijd voor onszelf en beiden op zoek naar mogelijkheden om te ontsnappen aan die hectiek die een gezin nou eenmaal met zich meebrengt. In plaats van steun te zoeken bij elkaar, vochten we elkaar letterlijk het huis uit.
Nooit zal ik de blikken van mijn kinderen vergeten toen ze de trap op renden naar de zolder waar ik mijn werkplek had en aan mij vroegen of het klopte dat wij gingen scheiden. Want dat had mijn ex hen net verteld. Ik probeerde hen gerust te stellen. Dat het beter was. Voor hen. Voor mijzelf. Voor ons. Dat wij als vrienden uit elkaar zouden gaan en dat we op een bepaalde manier altijd een gezin zouden blijven zijn. Even flonkerde er wat hoop in hun ogen, maar in de weken en de ruzies die daarop volgden, vervloog de hoop uit hun ogen.
Wat er volgde was woede. Hoewel we fysiek niet meer samenwoonden, bleven we elkaar bestoken met verwijten. Er was voor ons altijd wel een reden om de ander in een kwaad daglicht te stellen. Heel af en toe begroeven wij de strijdbijl om deze weer onmiddellijk ter hand te nemen als die ene ouder ook maar iets deed waardoor die ander zich beknot voelde in zijn of haar vrijheid. Pas toen de kinderen volwassen werden en wij op dat gebied niets meer met elkaar te maken hadden, werd het stil.
Op 10 oktober 2021 werd ik oma. Maanden later kwamen mijn dochter, schoonzoon en mijn kleinkindje vanuit Dubai voor een korte vakantie naar Nederland en mocht ik op hem passen. Ik bestelde een campingbedje en kocht een speelkleed voor hem. Ik liep mijn huidige huisje door en met mijn ogen tot spleetjes geknepen speurde ik naar kindonvriendelijke situaties.
Die waren er volop. De te steile trap. Het rommelige logeer- annex babykamertje. Het piepkleine badkamertje waar geen babybadje in paste. Overal zag ik spoken. Het huisje waar ik samen met mijn vriend woon was, hoe fijn ik ons huisje ook vind, gewoon geen huisje waar mijn kleinkind ooit een eigen plekje kon gaan krijgen. Voor één of een paar nachtjes was het, zo bedacht ik me, zolang hij nog klein is wel prima. Maar de schrik sloeg mij om het hart bij het idee dat hij ooit vier of vijf jaar oud zou zijn en ‘bij oma logeren’ een hachelijke onderneming zou gaan worden.
Ik kreeg heimwee. Heimwee naar dat huis dat we ooit lieten bouwen voor ons gezin. Dat prachtige ruime huis aan het water. In dat huis zou ‘onze’ kleine Jan een eigen kamertje hebben gekregen. In dat huis zouden we met onze volwassen kinderen en onze kleinkinderen oud gaan worden. Dat besef deed na vijftien jaar uit elkaar te zijn ineens pijn. Dat huis, dat familiehuis, waar wij ooit onze kinderen uit zouden gaan laten vliegen was er niet meer. Dat was weg.
Met die pijn keek ik naar mezelf terug als dertiger. Als moeder van een gezin. Hoe wij ons als ouders zich tot elkaar verhielden. Hadden wij toen maar geweten wat we nu weten. Dat je, hoe zwaar het runnen van een gezin en het combineren daarvan met je werk ook is, altijd moet blijven luisteren naar elkaars behoeftes. Dat je elkaar moet aanvullen. Niet aanvallen. Moet versterken. Niet zwakker maken.
Ik struin door de foto’s die mijn broer ooit maakte van het perceel waarop wij als gezin staan. Bij een foto zie ik iets vreemds. Mijn kinderen zijn de enigen die te midden van de geslagen bouwpaaltjes recht in de camera kijken. Mijn ex en ik staren naar iets in de verte. Elk een andere kant op. Alsof we beiden iets zochten. Toen al.
Ooit hoop ik elkaar weer te vinden. Dat we de belofte die we ooit aan de kinderen uitspraken, dat we hoe dan ook voor altijd ergens een gezin zouden blijven, eindelijk in gaan lossen. Dat we die strijdbijl voorgoed begraven. Dat we samen, met onze huidige partners, grootouders gaan zijn.
Quiz: Is je relatie nog goed genoeg?
Weet je niet meer zeker of dit nog de persoon is met wie je samen oud wilt worden? Twijfel je over je relatie, maar aarzel je ook om uit elkaar te gaan? Dan is dit het moment waarop je wilt weten of je nog blij kan worden van elkaar. Onderzoek met deze 15 vragen of je nog een positieve draai aan je relatie kunt geven – of dat je toch beter zonder elkaar gelukkig oud kunt gaan worden.
Nooit meer iets missen?
Schrijf je in voor de nieuwsbrief en je krijgt wekelijks een verzameling van de beste stukken, updates over de podcast en de beste aanbiedingen van Saar in je mailbox!