Gelukkig heeft Miriam nooit last van een ochtendhumeur. Zelfs niet als ze getart wordt door een bouwcontainer een een niet meewerkende telefoniste.
Ik word om 06.00 uur wakker en kan niet meer slapen. Ik ga eruit. Loop naar beneden. Zet de koffiemachine aan. Bak bij gebrek aan brood wat pannenkoeken. Ruim de vaatwasser uit. En weer in. Zet hem aan. Pak koffie. Ga zitten en lees de krant. Buiten hoor ik lawaai. Bouwlawaai. Maar daar ben ik inmiddels aan gewend dus lees ik onverstoorbaar door. Ik heb de krant uit. Loop naar mijn achtertuin om naar ons zaaigoed te kijken. Constateer tevreden dat er volop wordt gegroeid en loop weer naar binnen. Ik trek de gordijnen open en staar verbaasd naar een bouwcontainer voor mijn huis. Echt pal op het grasveld voor mijn voordeur. Ik denk na. JP was al aan de voortuin begonnen en dat is nu een grote zooi maar om daar nu een bouwcontainer voor te huren? Ik loop naar boven. JP ligt nog in bed maar is wakker. ‘Heb jij nou een bouwcontainer besteld?’ vraag ik hem terwijl ik het antwoord al weet. JP springt niet op uit ons bed om, zoals ieder normaal mens te gaan kijken, maar blijft stoïcijns liggen. ‘Nee. Maar ik hoorde wel iemand zeggen: Nou succes ermee’ antwoordt mijn vriend. ‘En dan blijf jij rustig liggen?’ vraag ik beduusd?
Dit.
Is.
Raar.
Omdat JP een bouwbedrijf had weet ik dat je voor een container niet alleen een vergunning dient aan te vragen maar ook dat je zo’n ding niet op openbaar groen zoals een grasveld mag plaatsen. En ik weet óók dat de opdrachtgever moet tekenen als zo’n bak geleverd wordt. Maar wij hebben helemaal geen opdracht gegeven om een container te huren dus wat ging hier nou fout? Ik loop naar beneden. Open de voordeur. Loop naar de container en zie de naam van het bedrijf en een telefoonnummer. The Game is On. Ik ga even bellen om dit rare incident te melden.
– Met huppelepup containerbedrijf zus en zo.
– Goedemorgen met Miriam Mars uit Etten-Leur.
– Wat kan ik voor u doen?
– Er staat een bouwcontainer voor mijn huis die ik niet heb besteld.
– Dat kan niet.
– Oh jawel hoor. Hij staat er toch echt.
– Wat is uw adres mevrouw?
– Ik noem mijn adres.
– Nee hoor daar is geen bouwcontainer door ons geplaatst.
– Maar de naam van bedrijf staat toch echt op die container.
– Sorry maar uw adres staat niet in ons systeem.
– Oké, maar er staat wel een bouwcontainer voor mijn deur.
– Dat is onmogelijk.
– Klopt. Ik vind het leuk om ’s morgensvroeg bedrijven lastig te vallen met niet-bestaande bouwcontainers.
– Wat zegt u?
– Dat ik het verzin.
– Wat verzint u?
– Dat er een bouwcontainer voor mijn deur staat.
– ……?
– Nee grapje. Mevrouw? Er staat toch echt een blauwe container pal voor mijn deur die ik echt niet heb besteld.
– Op de *noemt mijn adres* zegt u?
– Ja.
– Nou dat is vreemd zeg. Hoe kan dat nou?
– Ik vermoed dat uw chauffeur hem daar heeft geplaatst? Geloof niet dat bouwcontainers uit zichzelf gaan wandelen.
– En u woont in Etten-Leur zegt u?
– Ja. Zover ik weet wel.
– ….
– Hallo?
– Dat was een grapje van mij.
– Wat was een grapje mevrouw?
– Dat ik in Etten-Leur woon.
– Oh u woont niet in Etten-Leur?
– Jawel. Nog steeds. En die bouwcontainer staat dus op openbaar groen voor mijn deur en dat mag niet.
– Hoe bedoelt u?
– Dat bouwcontainers nooit op een grasveld mogen worden geplaatst. Gemeentelijk groen?
– Nee dat mag inderdaad niet.
– Ineens krijg ik een ingeving. Iemand van ons tweeën moet toch logisch na gaan denken. Mevrouw?
– Ja?
– Is er misschien een bouwcontainer besteld door iemand uit de *noemt zijstraat*
– Klopt! Nummer 16!
– Maar waarom staat die dan voor mijn deur?
– Ik denk dat de chauffeur hem daar heeft geplaatst.
– … (onderdrukt een lach) uh ja, op het verkeerde adres dus, en nu?
– Ik neem wel contact op met de chauffeur.
– Oké doei.
Tien minuten later wordt er aangebeld. De bewoner uit de zijstraat van nummer 16 staat voor mijn neus met een vriendelijke olijke toet en grijnst. ‘Sorry voor de overlast maar de chauffeur zei dat hij hem hier mocht plaatsen. Heeft u daar bezwaar tegen?’ Ik wil antwoorden: ‘Nee. Pak hem maar even op en zet hem voor je eigen deur’ maar ik weet nu al dat hij mijn humor niet zal gaan begrijpen. ‘Nee joh laat maar lekker staan’ antwoord ik. Mijn cynisme ontgaat hem volledig.
Lees ook: Hoe Miriam in één klap 2 jaar ouder werd