Martine Sandifort: “Niet drinken blijft wel een dingetje, ja.”

-

Haar vriend duikelde ze op via Tinder, ze drinkt al maanden geen druppel en als het nog kan zou ze moeder willen worden. Cabaretier Martine Sandifort (49) over kinderjaren, vrouwengedoe, het leven en de liefde.

Cabaretière Martine Sandifort (49) komt bij mij thuis voor het interview, in het centrum van Amsterdam. Bij haar in Zuid afspreken vindt ze lastig omdat ze een hond heeft die erg afleidt. Een paar uur voor de afspraak vraagt ze of het misschien ook iets later mag zodat ze daarna meteen kan afspreken met haar vriend Rick (een jaar geleden opgeduikeld via datingsite Tinder) die ‘s middags ook naar de stad komt.

Het mag iets later en dan is ze precies op tijd. Ze wil graag koffie. Haar stem is zachter en rustiger dan je zou verwachten als je haar kent van de vele typetjes in haar cabaretvoorstellingen en als dokter Corrie, de joviale, openhartige seks- en liefdesdeskundige van Schooltv. Terwijl we wachten tot de melkklopper klaar is, zegt ze dat ze voorafgaand aan een interview vaak denkt ‘wat moet ik in godsnaam zeggen’, maar dat ze dan toch weer wat zegt, best veel eigenlijk. Ze gaat aan tafel zitten en grinnikt verlegen: “Ik neem niet zo’n blad voor de mond.”

Brutaal geboren?

“De directe aanpak zit wel in me ja, en ik ben ook zo opgevoed. Wij hadden thuis nogal een therapeutische gezinssetting, met vergaderingen aan de keukentafel om door te nemen hoe wie wat had ervaren: de seventies. Alles werd besproken en gedeeld. Dat was best fijn, maar er kwam ook geregeld iets langs waarvan je je kunt afvragen of het verstandig is je kinderen er deelgenoot van te maken. Vooral mijn vader, die graag op gelijke voet met ons wilde omgaan, had daar een handje van. Hij zei weleens dat hij verliefd was op iemand en vroeg dan aan mij wat hij met zijn gevoelens aan moest. Ja, geen idee natuurlijk, hoe moest ik dat weten, maar ik wilde dan toch met iets komen.

Ik hing ook sterk aan rechtvaardigheid. Als ik iets niet eerlijk vond, stak ik dat niet onder stoelen of banken. Zelf moest ik ook altijd eerlijk zijn, vond ik, dus als ik stiekem had gerookt, biechtte ik dat direct op. De verantwoordelijkheid werd dan teruggelegd bij mij: Tja Martine, het zijn jouw longen.”

Toen Martine een kleuter was, verhuisde het gezin Sandifort van Delft naar Nunspeet in de Biblebelt waar haar vader groepsleider werd in een jeugdinternaat. Dat was een behoorlijke cultuurshock, zegt ze. “Wij waren de verwilderde tuin tussen de aangeharkte vierkantjes gras met tegelpaden, de zitkuil tussen de rechte bankstellen met bijpassende fauteuil en televisiemeubel. Gelukkig zat ik wel op een openbare school, maar ook daar was duidelijk dat ik anders was: een kind dat veel mocht, durfde en zei. Mijn beste vriendinnetje in de klas had een donker broertje. Ik vroeg dan uitgebreid door hoe dat toch kon, met witte ouders.”

Sociaal niet altijd even subtiel?

“Nee, ik had niet door dat het gevoelig lag, dat daar kennelijk niet over werd gepraat. Na een tijdje mocht ik daar niet meer thuis komen.”

Ze lepelt schuim uit haar kopje en neemt een stukje chocola. “Het was een merkwaardige omgeving om op te groeien voor een kind uit een vrijzinnig gezin. Ik weet ook nog dat onze overbuurmeisjes niet naar De film van Ome Willem mochten kijken want daar werd broodje poep in gezegd. Om het contrast aan te geven: ik speelde daar een keer, we trokken de la van een nachtkastje open en vonden allerlei seksboekjes en toestanden. Maar Edwin Rutten broodje poep horen zeggen, nee, dat ging echt te ver over de grenzen van het betamelijke.”

Was het een verademing om dan thuis te komen, waar je kon zeggen wat je op je hart had?

‘Jawel, maar al vanaf mijn zesde was er veel onrust bij ons, door het ernstige ongeluk van mijn twee jaar oudere broer Mark. Hij lag weken op sterven, in coma, en nadat hij daar uitkwam, moest hij heel lang herstellen en revalideren. Het is uiteindelijk wonderbaarlijk goed gekomen met hem, al zal hij altijd deels gehandicapt blijven.”

Wat was er gebeurd?

“Hij botste met zijn wielrenfietsje tegen een rijdende auto. Het ironische wilde dat hij op zoek was naar mijn ouders, die gewoon thuis in de kamer zaten. Hij kon ze even niet vinden en daarom reed hij terug naar school, om te kijken of ze daar waren. Het buurjongetje dat erbij was kwam vertellen dat er iets vreselijks was gebeurd. Mijn ouders zijn in blinde paniek vertrokken, zonder mij. Ik ben gaan huilen op de schommel tot de buren kwamen om me op te vangen. Hoe lang ik daar in mijn eentje heb gezeten weet ik niet. Die dag was het startpunt van een rigoureuze verschuiving binnen het gezin, naar overlevingseilandjes waar het voor iedereen, maar ook zeker voor mij, best eenzaam en verdrietig was.”

Kun je je de gebeurtenissen van die dag nog goed herinneren?

“Nee, ik weet het meer van mijn ouders dan dat ik het me zelf helder voor de geest kan halen.”

Wat zeiden je ouders later over hun abrupte vertrek?

“Dat ze ruzie kregen over wie naar Mark zou gaan en wie thuis zou blijven, bij mij. Uiteindelijk zijn ze toch halsoverkop samen vertrokken, nog steeds ruziënd. Ze hebben misschien iets naar me geroepen, dat zal wel, ik weet het zelf niet meer. Ik heb mijn ouders verweten dat ze me zomaar achterlieten, in angst en onzekerheid, maar met het verstrijken van de jaren heb ik er meer begrip voor gekregen dat je op het moment dat je ene kind misschien wel ergens aan de kant van de weg dood ligt te gaan niet de ouder kunt zijn die je moet zijn voor je andere kind. Toch kan het me nog dwars zitten, ook al heb ik inmiddels heus wel gevoeld dat ze van me hielden en houden. Mijn vader zei een keer: ‘De enige die echt gehandicapt zijn geworden zijn wij.’ Dat vind ik wel een mooie want Mark is echt een heel blij ei, een rasoptimist met een vrouw en drie kinderen.”

 

Na een korte stilte vertelt ze dat haar broer een hoogbegaafd jongetje was dat op de kleuterschool andere kleuters voorlas. Hij was zo’n kind dat overal goed in was, zowel intellectueel als sportief: hij kon het beste leren én het hardste rennen van de hele school. “Ik was wel heel lief, maar moeilijk vooruit te branden. Als baby al. Haha! Aan kruipen deed ik bijvoorbeeld niet. Na heel alleen zitten ben ik uiteindelijk maar opgestaan om wat te gaan lopen, met geregeld een zitpauze. Hij was echt verschrikkelijk snel met alles, fluiten in de wieg, praten, echt een soort wonderkind. Bijdehand ook, op een leuke manier, met veel humor.”

Maar door dat ongeluk stond jij ineens tien – nul voor.

“Ja, toen moest ik de kar trekken. Letterlijk ook in het begin, want hij zat lang spastisch in een rolstoel, van die geluiden te maken, praten kwam pas na lange tijd weer op gang. Poep was het eerste woord dat hij uitsprak, geloof ik. Nog steeds humor dus. Met die tien – nul voorsprong liep het verder niet zo’n vaart want ook in de hoedanigheid van gehandicapte kreeg Mark alle ogen op zich gericht. Tegenwoordig ben ik iemand die wordt geïnterviewd, maar vroeger kwamen er filmploegen voor hem. Na een screening bij revalidatiecentra kwam hij uit de bus als goeie gehandicapte voor op beeld, iemand die er na een zwaar ongeluk nog een beetje uitzag en redelijk kon praten. Eerst zat hij in een programma van de IKON, Het Paard van Troje, later kwam er een documentaire: Je hebt hem immers nog. Dat was dan een zin die veel mensen gebruikten om mijn ouders te bemoedigen.”

Ze grinnikt. “Hij speelde ook nog in een filmpje met Danny de Munck. Danny zei in het plat Amsterdams: ‘Ik heb mijn sleutelbeen gebroken dus ik kwam er nog goed vanaf, dat ken je van hem niet zeggen.’ Hem was dan Mark. En dan liepen zij samen weg en kwamen in de bioscoop de collectebussen voor het Bio Vakantieoord tevoorschijn. Dus ja, hij bleef de ster, zijn charisma was onaangetast, en daarmee zijn uitzonderingspositie.”

Was je jaloers op hem?

“Dat ben ik zeker geweest, ja. Je ontkomt er niet aan dat je de boot soms mist als je opgroeit met een broer of zus die een beperking heeft. Zo iemand heeft gewoon meer zorg en aandacht nodig. Punt uit. Hoezeer ouders ook hun best doen om te compenseren, de verdeling loopt spaak en het evenwicht is verstoord. Dat merk ik nog steeds weleens. Als ik het nu met mijn vader of moeder – ze zijn inmiddels al heel lang gescheiden – over hem heb, wordt het al snel weer een zorggesprek. Terwijl we dan praatten, hoor ik mezelf soms denken: ‘Misschien gaat het met mij wel slechter.’ Voor zover ik het kan overzien ben ik psychisch kwetsbaarder dan mijn broer, met mijn gevoeligheid voor depressies. Ze hebben zich over mij natuurlijk ook druk gemaakt en het is absoluut geen wedstrijdje, maar het is wel zo dat ik er soms om moet vragen als ik aandacht wil voor mezelf.”

Sta je daarom op een podium? Dat is de letterlijkste vorm van aandacht vragen: Mensen, koop een kaartje om naar mij te kijken en te luisteren.

“Er zal ongetwijfeld een verband zijn, al sta ik dat gelukkig niet elke voorstelling zo te ervaren. Voor mij ligt de basis van wat ik doe bij het schoolcabaret van mijn middelbare school in Harderwijk. Daar had ik gewoon vreselijk veel lol. Zo simpel en niet vergezocht mag het ook zijn. Apart was het wel dat ik, een op de man af communicerend maar in wezen introvert meisje, zomaar grappen ging staan maken en sketches bedacht. Dat was verrassend, ook voor mij, echt een keerpunt. Al die vrijdagmiddagen waarop we eindeloos de slappe lach hadden, samen iets leuks maken, out of the box, uit het keurslijf van allerlei verwachtingen. Er is toen iets opengebroken. Mensen zeggen vaak: ‘Wat durf jij veel op een podium of als dokter Corrie.’ Voor mij is het geen verdienste. Het is een cliché om te zeggen dat je het kind in jezelf niet moet verliezen, maar ik denk wel dat ik dat het leukste vind aan spelen: de verbinding met het kinderlijke.”

Je was eerst een cabaretduo met Alex Klaasen, sinds 2012 ben je Vrijdag & Sandifort, samen met Remko Vrijdag. Werk je liever met mannen dan met vrouwen?

“Ik ben graag one of the guys, ja, ook als het om humor gaat. Er zijn veel vrouwen die ik grappig vind hoor, maar het hele pakket in overweging nemend voel ik me meer thuis onder de mannen. Je hebt minder kans op geroddel, gedoe en gezeur van ‘Ja maar toen voelde ik me dus echt helemaal niet gezien, door wat jij toen zei.’ Met Remko heb ik ook weleens een ding, maar dan gaat er een deur hardhandig dicht en dat is het dan. We moesten laatst heel erg lachen in een theater dat we herkenden omdat we er een keer ruzie hadden. Vlak voor een première was het, hij boos in de ene kamer, ik in de andere. Zoiets duurt nooit lang. Een van ons trekt de deur open: Vrede? Joe. Omhelzing. Over. Als je met een man te maken hebt, weet je zeker dat het daarmee klaar is.”

In tegenstelling tot vrouwen die dit akkefietje, hoewel afgesloten, toch nog even voorleggen aan Angela met wie ze toevallig drie dagen later koffie drinken. En Angela kletst het weer door.

“Ja, en zo blijven dingen doorzeuren. Daarom voel ik me sneller bedreigd door vrouwen, denk ik.”

Ze aarzelt en zegt dan dat ze op de lagere school is gepest door een populair groepje van zes meisjes uit haar klas. “Ik heb soms een flashback naar die tijd. Als we nu met een paar vriendinnen ergens zijn, kan ik die bedreiging weer voelen. Niet door wat iemand doet of zegt, puur door de samenstelling: een groep meisjes, vrouwen dan nu.”

Waar werd je mee gepest?

“Het had met mijn openheid en lef te maken, vermoedelijk, ik uitte me afwijkend en dat viel niet goed. Meisjes vonden me raar, mijn beste vriendinnetje uiteindelijk ook – die met dat donkere broertje. Het rare was dat ik afzonderlijk bij al die meisjes weleens thuis kwam, ik heb het ook leuk met ze gehad, maar ergens kwam er een punt dat het niet meer leuk was. Misschien wel na die kwestie over dat broertje. Het werd akelig: buitensluiten, uitschelden, uitlachen, haren trekken, net iets te hard achter mijn rug over me kletsen en giechelen. Op een dag kon ik me niet meer inhouden. We zaten voor schooltelevisie en achter mij zat weer een van hen gemene dingen te fluisteren. Toen heb ik me omgedraaid en heb haar een knal in haar gezicht gegeven, daarna rende ik naar de lerarenkamer om hysterisch huilend mijn vader te bellen. Die meisjes moesten op het matje kwamen, de vraag werd gesteld wat er nu eigenlijk aan de hand was, wisten ze niet of ze zeiden het niet, zij ook weer huilen, nou ja eindeloos gedoe. De meester zei: ‘Je moet je er niets van aantrekken.’ Alsof dat mogelijk is. Ik heb eindelijk wel weer lijntjes gevonden, maar tegen wil en dank, met de “loserskindjes” om het zo maar te zeggen.”

Nog een koffie, nog een chocolaatje. Terwijl ik bezig ben met koffie maken stuurt ze een bericht aan haar vriend. Hij woont op IJburg, twintig minuten met de tram. Ze heeft menig date gehad die veel verder woonde, zegt ze. Twintig minuten is een luxe.

Komt dat door Tinder, dat je ze vanuit het hele land krijgt aangereikt?

“Je kunt wel een maximale afstand instellen, hoor.”

Zal je zien dat je net een heerlijke man uit Sittard misloopt.

“Ja, af en toe zette ik hem ook wel iets breder, al was het maar om even naar al die koppen te kijken. Dat is echt een leuke verslaving, ook al zoek je niks. Je ziet ook weleens een piemel voorbij komen. Best raar hoor, als je gezichten zit te swipen. Veel mannen zitten alleen voor de seks op Tinder.”

Vond je het nooit eng, afspreken met zo’n online, ehm, hoofd?

“Nee. In het begin liet ik wel soms aan vriendinnen weten waar en hoe laat ik ergens zat met een date. Altijd in een publieke gelegenheid natuurlijk. Het was meer dan ik een beetje huiverig was door mijn bekendheid, maar goed, schijt aan, het zijn net mensen, die artiesten. Een paar keer merkte ik dat iemand het wel heel interessant vond om met dokter Corrie een drankje te drinken. Daar prik je snel doorheen.”

Waarom was het met Rick leuk?

“We konden meteen met elkaar lachen. Dat werkte enorm relativerend want het blijft een extreem ongemakkelijke situatie: ‘Ja, ehm, jij moet het zijn. Denk ik, hoor. Ik denk het ook, ja. Hoi, makkelijk kunnen vinden?’ Haha, gruwelijk. Het moet wel gek lopen wil er ineens een klik zijn.”

Wil jij altijd graag met iemand zijn?

“Ja, eigenlijk wel. Er zijn ook periodes geweest dat mijn hoofd niet stond naar een relatie, maar dat was meestal als ik er niet al te best aan toe was waardoor ik het te druk had met mezelf om iemand toe te laten. Als je in een depressie zit en bezig bent met overleven is koppen swipen op Tinder het laatste wat je wilt. Helaas maakte ik lang zo’n periode mee tussen mijn dertigste en mijn veertigste; mijn vruchtbare jaren. Nu loop ik richting vijftig – sowieso een vreemd idee – en mijn vriend, die twee dochters heeft, is gesteriliseerd dus ja, het wordt knap lastig.”

Heb je nooit gedacht: ik wil een kind, ik ga het nu regelen?

“Nee. Een paar vriendinnen hadden echt dat ‘het maakt niet uit hoe, maar het moet gebeuren’- oergevoel. Dat ken ik niet, ik werd vooral verdrietig van het idee alleen een kind te krijgen. Wat niet wegneemt dat ik er misschien graag een had gekregen. Met mijn vorige Tinder-relatie heb ik een poging gedaan, een paar jaar geleden. Toen kwam uit dat hij een parallel leven naast mij had, gelukkig dus maar dat er geen baby is gekomen. Op mijn zevenendertigste was ik ook een keer zwanger, gewoon van een leuke fling. Ondanks de morning afterpil. Na overleg met hem heb ik besloten het weg te laten halen.”

Jezus, dat vind ik wel een heftige beslissing voor een vrouw van 37 die eigenlijk best moeder wil worden.

“De arts zei ook nadrukkelijk: dit zou weleens de laatste mogelijkheid kunnen zijn. Nu denk ik af en toe: Jezus, ik heb dat niet gedaan, wat stom, maar ik stond toen echt achter de abortus. De fling wilde pertinent geen kind en ik wilde het pertinent niet in mijn eentje.”

Dat snap ik.

“Het gekke is, zolang het officieel nog kan – ik menstrueer nog – kan ik het ook niet helemaal afronden. Ik zit een beetje te wachten op het moment dat mijn lichaam zegt: zo, het is voorbij. Het houdt me nog bezig. Ook wat voor moeder ik zou zijn. Ik heb weleens in een interview gezegd dat ik me afvraag of ik het zou kunnen, maar je doet het natuurlijk gewoon, het gebeurt. Ik heb nu een hondenkind. Hoe dat zou zijn wist ik ook niet van tevoren, maar dat kan ik ook, het gaat vanzelf.”

Ze glimlacht. “Ik vind het bijzonder dat ik door televisieprogramma’s als Klokhuis en Dokter Corrie een lijn met kinderen heb. Er komen nieuwe afleveringen van Corrie, voor op de site van de NPO. Ik heb binnenkort een paar draaidagen.”

Steelse blik op de chocolaatjes. “Ik pas niet meer in mijn dokterspakje, vrees ik. Sinds ik niet meer drink, snoep ik.”

Ben je helemaal sober?

“Ik drink geen druppel. Dat was even schakelen, ik want houd ervan, ik hou er iets teveel van. Niet dat ik een alcoholist ben die om elf uur ’s morgens Chardonnay uit een koffiebeker drinkt, maar de fles kan wel op als het gezellig is.”

Was er een aanleiding om zo rigoureus te stoppen?

“Ik drink niet meer sinds 1 januari. Rond de feestdagen waarin ik te vaak merkte dat ik ondanks mezelf toch nog een drankje nam, was ik zo ontzettend moe. Nu kan dat ook met de overgang te maken hebben, maar ik wilde toch weten of het ook aan de alcohol lag. Op Facebook kwam ik een ontwijningscoach tegen, ene Jacqueline van Lieshout die met veel humor schreef over ophouden met drinken. Dat maakte me zo nieuwsgierig dat ik me opgaf voor haar programma van om te beginnen negentig dagen zonder. Eigenlijk ging dat meteen best goed. Als er bij mij in praktische zin een knop om is, lukt het wel.”

Kun je niet gewoon af en toe?

“Wat ik heb opgestoken in die negentig dagen is dat er iets in alcohol zit waardoor veel mensen toch weer meer van dat spul willen als ze na een periode van geheelonthouding proberen matig te drinken. Ik denk dat zoiets bij mij ook zou gebeuren.  Jammer wel want ik vind het toch nog vaak best saai. Ik mis het ontspannende, dat fluwelen randje na twee of drie glazen wijn.”

Alcohol verdoofd natuurlijk ook iets, het is een effectieve wegmaker. Zoals de Britten zeggen: you can take the brandy out of the fruitcake but you’re still stuck with the fruitcake.

“Daar gaat het in de cursus ook erg over: waarom je drinkt, en op welke momenten je het nodig hebt of in elk geval heel graag wilt. Ik ben trots dat ik ben gestopt en ik ga het sowieso een jaar volhouden, maar lastig blijft het, vooral als ik met Rick de kroeg in ga of zo. Het idee dat bij gezelligheid drank hoort zit er vrij diep in.”

Denk je dat het gezellig blijft, met Rick?

“Mijn vader en zijn vrouw zeggen al vijfentwintig jaar: voorlopig voor altijd. De voorstelling waarmee Remko en ik nu in theaters staan heet ook zo. Ik vind het een mooie uitspraak. Er zit een escape in maar ook liefde, en de wens het samen te redden te redden. Die wens heb ik zeker met Rick.”

In jullie voorstelling zitten veel stille strijdtaferelen tussen partners. Remko en jij spelen het zo goed dat je steeds denkt: ga toch weg, geef elkaar de ruimte.

“Haha, ja, dat gefit op elkaar over kleinigheden waar een poel van verderf onder zit. Een discussie over wie de verwarming aan heeft laten staan. Onduidelijke gesprekken daarover. ‘Het gaat toch helemaal niet over die verwarming, het gaat om iets anders. Waarover dan?! O? Jij weet niet waar het over gaat? Dat zegt ook al veel, hè.’ Bijtend cynisme. Afgrijselijk. Ik hoop er met Rick verre van te blijven, voorlopig of altijd.”

TEKST ELS QUAEGEBEUR FOTOGRAFIE DANA VAN LEEUWEN

gifgif
Redactie
Redactie
De redactie van Saar bestaat uit een heel professioneel en toch gezellige groep van vrouwen rond de 50 & 60, plus een paar superleuke meiden van rond de 30 die wel alles weten van de nieuwste trends, techniek & social (en trouwens zo langzamerhand ook (bijna) alles van 50+ zijn).

RECENTE ARTIKELEN