Flikker toch op met je Marie Kondo: “Mijn katten slapen graag in een overvol postbakje.”

-

Opeens willen we allemaal à la Marie Kondo kledingrekken met één ijl bloesje en keukenlades met een eenzame houten lepel. Amateur-hoarder Ella vindt het tijd voor een tegengeluid. “Mijn katten slapen graag in een overvol postbakje.”

Met verbijstering zie ik de laatste maanden op socials steeds meer foto’s langskomen van zeer opgeruimde, zo niet lege kamers, kledingrekken met één ijl bloesje en keukenlades met een eenzame houten lepel, #konmari. Gelukkig zijn dezelfde socials ook briljant in het doorprikken van hypes. Op het moment dat Netflix het werk van organisatie- en opruimgoeroe Marie Kondo extra pushte, startte een collectieve tegenbeweging de hashtag #fuckmariekondo en postte op Twitter foto’s van het echte leven in echte huiskamers.

Huiskamers die goed gevuld bleken met plakkerige kinderen, hangende pubers, aquaria, onsamenhangende stapels, zieltogende planten, licht beschadigde meubels, strijkplanken, gamende huisvaders omringd door blikjes, kussens, plaids, wasmanden, katten, honden, boeken, tijdschriften, vazen, niet bij elkaar passend serviesgoed, kwijnende fruitschalen, kasten vol prullaria en laatjes en schaaltjes. Héél veel laatjes en schaaltjes met een pluizige melange van elastiekjes, onbestemde sleutels, paperclips, pennen en zaken die uitsluitend te omschrijven zijn als ‘diversen’. De eigenaren van al dit have en goed keken er uiterst tevreden bij. En een punt was gemaakt.

Natuurlijk, je moet het niet zover laten komen dat Peter van der Vorst een kandidaat voor Mijn leven in puin in je ziet. En bij de meeste mensen zal best een kratje zooi te verzamelen zijn waar ze niet langer blij van worden (dat is het criterium van ‘ons Marie’: als je iets vastpakt en je voelt geen spark of joy, dan kan het weg). Duidelijk is echter wel dat niet iedereen zich geroepen voelt te ontspullen in de hype van ‘alles in de cloud, alles streamen en dan in een zo goed als leeg tiny house op je tablet naar een foto van oma’s lievelingstheepot kijken’.

Om te beginnen kun je niet van alles in het leven blij worden. Wekt de garde wilde gevoelens van liefde in je op? Vermoedelijk niet, maar hij is wel verdraaid handig bij het opkloppen van een eitje of warme melk. En als je een audit krijgt, hoef je bij de belastingdienst vermoedelijk niet aan te komen met het argument dat je je bonnetjes en loonstroken zo lekker hebt ge-kondo’d omdat je er niet blij van werd. Die wil gewoon je boekhouding van de afgelopen vijf jaar inzien en staat daarmee wettelijk in haar recht.

In de tweede plaats mag Kondo dan wel beweren dat haar organisatiesysteem je bergen tijd scheelt, het kost tegelijk krankzinnig veel tijd om na elke douchebeurt je gel af te drogen en terug in een kastje te zetten. Net als elke dag je handtas helemaal in te pakken én weer uit te pakken. En je kleren ‘liefdevol’ opvouwen (je T-shirts als opgerolde taco’s rechtop zetten, ‘maar wel zo dat ze kunnen ademen’). De realiteit is dat je medebewoners blij mogen zijn met schone kleren en dat het verder ieder voor zich is, meestal met hulp van een pot douchegel die door de douche slingert en waarvan het dopje zoek is. Mensen die met hun schone sokken willen knuffelen, moeten dat vooral doen, maar hebben vermoedelijk teveel tijd. Niets aan Marie is ‘moeiteloos’ zoals ze zelf graag mag zeggen.

Dan zijn er nog je gezinsleden. Kinderen zijn gek op véél. Actiehelden, stenencollecties, speelgoed, bouwsteentjes, smurfen, stripboeken. Ga er maar aan staan om je achtjarige zo ver te krijgen dat ie pakt waar hij blij van wordt en de rest wegdoet. Kinderen worden blij van alles. Pubers ook: kleren, tassen, oortjes, hoesjes, popsockets, kruimelrijk voedsel op de plek waar ze op dat moment hangen, messen in potten pindakaas op de trap, omdat ze zich hebben verslapen voor het eerste uur. Er zijn momenten genoeg waarop zo’n lamlul / krijsende doos je echt totaal geen spark of joy bezorgt, maar daarom neem je er nog geen foto van om hem of haar vervolgens aan de straat te zetten.

Daarbij komt dat ouders in het algemeen en moeders in het bijzonder 24/7 hun inner McGyver paraat moeten hebben staan. Je zus neemt last minute haar nieuwe liefde mee naar het kerstdiner? Dan is het toch fijn om een goed boek en feestelijk pakpapier uit een kast te kunnen rukken om ook voor de nieuwkomer een cadeautje onder de boom te hebben. Zoals het voor KonMari’s met hun opgeruimde, galmend lege kasten vast ook een hele uitdaging is om elf uur ’s avonds uit het niets 32 gezonde muffins (twee glutenvrij, drie zonder pinda’s of noten, één vegan) voor de klas te bakken, omdat je bloedje weer eens vergeten was je tijdig van een excursie op de hoogte te stellen.

Het moet gezegd worden, Marie heeft de tijdgeest mee. Het brandende verlangen om opeens minimalistisch te wonen en met louter handbagage door het leven te gaan, komt voort uit actuele kwesties. Veel mensen zijn bezig met vergroenen, spullen weggeven die je niet meer gebruikt, hoort bij een circulaire economie (en dempt je schuldgevoel zo heerlijk). Vanuit sociologisch standpunt kan ontspullen worden verklaard met de constatering dat bezit niet per se gelukkig maakt, vanuit economische hoek kun je redeneren dat de grens van kopen, kopen, betalen, betalen is bereikt.

Zelfs filosoof Alain de Botton houdt zich bezig met de ontspul-trend. “Hoe chaotischer, uitbundiger en meer met troep gevuld een samenleving is, hoe meer de smaak in interieurs neigt naar minimalistisch spartaans en opgeruimd”, zegt hij. “Trek je dat door naar een persoonlijk niveau, dan zie je dat naarmate iemands gevoelsleven turbulenter is, de behoefte aan een opgeruimd huis groeit. Het zijn geen rustige hoofden die een keurig huis willen, het zijn chaotische hoofden.”

Als Alain gelijk heeft, ben ik de rust zelve. Mijn huis is schoon, maar afgeladen met boeken, cd’s, dvd’s, teckels, pennen, papier, kussens, plaids, gezellige blikjes, afstandsbedieningen (lelijk, maar handig), verse bloemen, schilderijtjes die mijn moeder nog gemaakt heeft (lelijk, maar lief), lantaarns met stompkaarsen, stapels tijdschriften en foto’s, heel veel foto’s. Ik werk aan huis, dus het is deels ook kantoor, de poezen soezen gaarne in overvolle postbakjes. Het wit van de koelkast is door de pretmagneten niet meer te zien. Ik bezit twaalf houten lepels, een kleine collectie zielige teddyberen (scheel, scheef, mislukt) die anders nooit een thuis zouden hebben gevonden en een plastic poppetje van een Spaanse flamencodanseres die mijn beste vriendin voor me meenam in de wetenschap dat ik een zwak voor kitsch heb.

Ik vind mijn prullen en spullen heerlijk. Omdat ze er grappig uitzien, bij me passen, omdat ze nut hebben, omdat de schaar altijd zoek is en handig is dat er dan nog drie scharen rondzwerven. Omdat mijn interieur de indruk maakt dat er uitbundig in wordt geleefd en altijd wat te beleven is. Omdat mijn spullen me herinneren aan mensen die er niet meer zijn of momenten die niet meer terugkomen. Rationeel gezien heeft het geen enkele zin een jurk te bewaren die niet meer in de mode is en die ik niet meer pas. Maar in die jurk ben ik ooit gekust door een grote, onbereikbare liefde, onder een sterrenhemel aan het IJsselmeer. Het is een herinnering aan twintig zijn en in de veronderstelling leven dat alles mogelijk is. Die jurk is de foto die ik niet van dat moment heb.

Ik wil ook niet zeggen dat ik per se heel blij wordt van kartonnen sieradendoosjes uit 1908. Maar ooit heeft een oma, toen ze jong en verliefd was, met bibbervingers zo’n doosje opengemaakt omdat het toen nog heel bijzonder was om een cadeautje van een juwelier te krijgen. De oma in kwestie is er niet meer, haar kinderen zijn overleden, het hele leven van toen is verdampt. De simpele kartonnen doosjes van vroeger zijn door alle bezitters echter zo gekoesterd dat ze ruim een eeuw, inclusief twee wereldoorlogen, hebben overleefd. Ze staan voor het bijzondere moment dat ze werden gekocht en geschonken, voor de vrouwen waaruit ik voort ben gekomen. Eentje ruikt nog heel vaag naar het Soir de Paris dat mijn moeder in een wufte bui weleens droeg. Wie ben ik om ze weg te gooien als ze niet in de weg staan?

Door je huis à la Kondo te purgeren creëer je ruimte, maar wis je ook tastbare herinneringen en een deel van je persoonlijke geschiedenis. Je spullen staan voor lol, hoop, angst, aspiraties. Voor je smaak, je dromen, je humor, je stijl, je persoonlijkheid, hoe je leeft en je leven tot nu toe. Het leven is niet geruisloos, gladgestreken en permanent Instagramwaardig, het is luidruchtig en rommelig. Het is logisch dat je dat terugziet in huis, maar rommel is alleen rommel als het vies is of geen vaste plek heeft.

Persoonlijk wil ik niet leven in een wereld waarin een Japanse mevrouw, die met samengeknepen billen door het leven gaat, bepaalt dat dertig boeken bezitten meer dan genoeg is. En zegt dat je uit andere boeken gewoon de pagina’s moet scheuren met de woorden die je mooi vindt. Alsof het niet bij alles in het leven gaat om het totaalplaatje, in plaats van dat ene uitgelichte, scherp aangesneden volmaakte Instamoment met een fake filtertje.

Marie Kondo verkoopt tegenwoordig dozen à 78 euro voor als je na het ontspullen toch weer iets in huis wilt halen omdat het er zo leeg is. Je kunt er je volmaakt opgerolde T-shirts in doen en er gaat een deksel op, zodat je als je je kast opendoet niet kunt zien wat erin ligt. De enige die daar blij van wordt, is Marie’s bankrekening.

Schrijver: Ella Vermeulen
gifgif
Ella Vermeulen
Ella Vermeulen
Ella Vermeulen (58) is journalist, dienaar van vier teckels en twee poezen, verslaafd aan tiara’s, internet, het nieuws en alles waarin teveel calorieën zitten.

RECENTE ARTIKELEN