Laura: ‘Mijn vader overleed en ik mis hem, maar vond hem dankzij de dood ook terug’

-

Laura (51) verloor na jaren van intensief mantelzorgen onlangs haar vader, die aan dementie leed. Hij werd 82 jaar. Ze mist hem, maar vond hem, dankzij de dood, in zekere zin ook terug.

En dan is het, toch nog plotseling, afgelopen. Helemaal, onontkoombaar, echt en voor altijd. Mijn vader stierf eind oktober. Ik was net een dag in het binnenland van Griekenland, en kwam halsoverkop terug. ‘Halsoverkop’ kostte me zowat een etmaal. Tergende trage uren bracht ik door op de akelig warme luchthaven van Athene, vol uitgelaten kinderen, want de herfstvakantie liep op zijn eind. Ik voelde me opgejaagd en nerveus, terwijl mijn haast reeds achterhaald was: die ochtend had hij zijn laatste adem al uitgeblazen. Ik was bij voorbaat te laat.

Vader in tehuis

Twee en een half jaar is mijn vader alleen geweest, na de dood van mijn moeder in 2019. De laatste vijf maanden verbleef hij in een tehuis, daarvoor woonde hij nog thuis, wat eigenlijk niet meer kon of althans: dat vonden de deskundigen. Mijn broer en ik beslisten eendrachtig anders, maand na maand. Zo lang onze vader de wc nog kon vinden, zich, zij het met steeds meer moeite, aan en uit wist te kleden, nog achter zijn piano kroop en deed alsof hij de krant las, leek het ons het best hem thuis te houden. Waar nog iets hem bekend voorkwam. Waar nog iets vertrouwd was, en te vertrouwen. Waar routines bleven bestaan, ondanks de chaos die de ziekte in hem veroorzaakte.

Vasculaire dementie en Alzheimer

Stukje bij beetje ontviel de wereld mijn vader, om te beginnen de taal. We konden al lang niet meer echt met hem praten, al sprak hij in grammaticaal kloppende, keurige lange volzinnen. Vragen begreep hij niet, antwoorden ontgingen hem: woorden schoten te kort. Van een gewone gedachtenuitwisseling kon al lang geen sprake meer zijn. De vasculaire dementie en de Alzheimer, ja, hij leed aan allebei, gumden hem uit, steeds meer, steeds verder. En ons ook: onze namen verdwenen uit zijn hoofd, daarna heetten we een tijd lang ‘zijn moeder’ te zijn, dan wel ‘zijn vriend’ of, ook wel, ‘de beste’ of ‘een heel goede.’ Tot hij ook dat niet meer zei. Het werd steeds stiller in hem.

Knuffelen ondanks corona

Maar we konden hem knuffelen -ja, dat bleven we doen, ondanks het coronagevaar, een soort contact dat hij snapte – en hem lekkere hapjes voorzetten. Muziek voor hem draaien, met hem wandelen (vreemd genoeg kende hij nog steeds de weg rondom zijn huis) of de grote oude kerk vlakbij zijn huis binnengaan. Dat vond hij prachtig, katholiek jongetje als hij van oudsher was: zijn verrukte geluiden, en de onze terug, kwamen nog aan. We bereikten elkaar. Dat was geluk.

Gedwongen gesloten opname

Verder vergleden de twee jaar vol zorg, angst en indringende bekommernis, want risicovol was het wel. Met allerhande kunst- en vliegwerk lukte het ons hem overeind te houden. Tot het moment dat dat letterlijk niet langer ging: hij lag in bed en kwam niet meer omhoog. Hierop is hij platgespoten in een zeil gevouwen uit het raam van de eerste verdieping van zijn huis getakeld, door de brandweer. Een gedwongen gesloten opname in een naargeestig oord volgde. Gelukkig had hij dat zelf niet meer door en heeft hij nooit, zoals sommige anderen in die psycho-geriatrische hel, wanhopig aan een deur staan rammelen, roepend dat hij naar huis wilde. Hij was zo ver heen als we, hoe pijnlijk ook, hoopten dat hij zou zijn, op dat moment van opname. Hij was, ja nu pas, zijn huis vergeten.

Laatste verhuizing van zijn leven

Blijven mocht hij er niet: we zagen ons binnen de kortste keren gedwongen hem nogmaals te verkassen. Voor een acute gedwongen opname zijn alleen tijdelijke plekken beschikbaar, de bedden mogen niet bezet worden gehouden. Anders dan verwacht veerde onze vader aanvankelijk toch weer een beetje op. Hij kon ineens weer lopen en kreeg weer wat meer praatjes, die wel nog wat minder te volgen waren. De laatste verhuizing van zijn leven, naar een tehuis in de buurt van zijn echte huis, viel mee. Hij leek het zelfs wel leuk te vinden, onderweg, in de taxi.

Ontredderde oudjes op een kluitje

Een week voor zijn dood bezocht ik mijn vader, samen met mijn broer. Ik vond het moeilijk, zoals altijd, want al was dit tehuis sfeervoller en warmer dan de eerdere plek, het viel nooit mee om zoveel ontredderde oudjes op een kluitje te zien. Mijn vader gilde het alleen uit wanneer hij gewassen moest worden, uit angst, maar anderen waren voortdurend bang of boos. Door de gangen stiefelden hologige vrouwtjes, sommigen duwden een kinderwagen met een griezelige babypop erin voort. Kleine kereltjes struinden ook voorbij, van wie sommigen kermend. Met maar een sok aan. Of zonder broek.

Mijn vader lag bij mijn laatste bezoek in zijn kamertje op bed. Hij sliep. Wat was hij mager geworden. Zijn voorheen zo dikke neus was geslonken tot een streepje, alleen de bolle neuspunt was nog intact en hing scheef aan het zich duidelijk aftekenende neusbotje. Zijn vel zat helemaal overal zo gek strak rond zijn gebeente, zijn oren leken levensgroot, zijn mond hing open, met een hap niet doorgeslikt eten erin. We durfden het niet te pakken. ‘Hij lijkt wel dood,’ zei ik. ‘Ademt ‘ie nog wel?’ Nog wel. Nog wel.

‘Is de dood vlakbij?’

Aan de verzorgers vroegen we of het klopte dat de dood nu heel vlakbij was. Meneer had die ochtend nog opgezeten en het een en ander gegeten, zeiden ze, en hij was vrolijk ook, zat vol praatjes, dus het zou zo’n vaart niet lopen, nee hoor. Al konden ze niets met zekerheid zeggen natuurlijk, dat benadrukten ze ook.

Tijd voor vakantie

Het was tijd voor vakantie. Ik was de hele zomer thuisgebleven, keihard aan het werk en loeischerp aan het scheiden bovendien, een enorme hoop gezenuw, bovenop de zorg rondom mijn vader. Bont en blauw was ik zo langzamerhand, en erg moe. Het was tijd voor vakantie, ja toch? Ja. Het stond al lang in de planning voor nu en het moest maar. Ik pakte mijn koffer in, met een zwaar hart. Maar ik sprak mezelf toe: even weg kon best, ik moest me niet aanstellen, ik ging maar vijf dagen. Eenmaal geland in Athene, belde mijn broer: er was een arts bij onze vader langs geweest. Die bezocht standaard de afdeling elke week, zo ook nu. En die arts had ineens gezegd dat het ‘een kwestie van dagen’ zou zijn, ten hoogste twee weken. Dus toch. Dus toch!

Vierentwintig uur later was mijn vader dood. Hij stierf om zes uur ’s ochtends, alleen. Mijn broer was de middag ervoor nog wel bij hem geweest, gelukkig. Achttien lange uren na mijn vaders verscheiden, landde ik. Op Eindhoven, terwijl mijn vader in de Randstad dood lag te zijn. Hij was al overgebracht naar een uitvaartcentrum. Mijn broer en ik werden er de ochtend na mijn terugkeer ontvangen om de uitvaart te regelen. Dat ging bijzonder soepel, want, hoe wrang, we wisten van twee en een half jaar eerder nog hoe dat moest. We lieten de kist sluiten, meteen. Ik heb hem niet meer gezien.

Verdrietig, maar ook opgelucht

Onze vader ligt intussen vlakbij onze moeder begraven op een stille heuvel van de begraafplaats, zonder pracht en praal, maar onder mos en boshyacintjes. Het is goed zo, al heb ik verdriet. Ik ben ook opgelucht, op een bijzondere manier die meer is, verder reikt, dan bevrijd zijn van de dagelijkse, knellende bezorgdheid over hem.

Mijn vader raakte door de dementie langzaam uitgewist en nu, nu hij er helemaal niet meer is, kan ik weer bij wie hij was zónder de dementie, eraan voorafgaand. Mijn vader zoals hij hoorde te zijn, mijn vader die echt was, zoals hij was. Eenmaal dood rijst hij weer voluit voor me op, ineens haast weer meer aanwezig, uitgestrekter, levender dan toen hij nog leefde. Ik ben hem niet kwijt: ik vind hem in zekere zin juist terug. Bovendien doe ik dingen aldoor op zijn manier, soms per ongeluk, soms expres, maar altijd graag en met instemming. Hij is nu weg, maar blijft. Bij me, me bij. Voor altijd.

NIEUW: SAAR CURSUSSEN Hey! Wist je dat we nu ook cursussen hebben? Niet van die niemendalletjes gemaakt door jonge meiden, maar stevige en slimme online trainingen gemaakt door en voor 50+ vrouwen. Kijk hier voor ons nieuwe cursusaanbod.

NU MET 15% INTRODUCTIEKORTING (gebruik bij het afrekenen de code: introductiekorting)

gifgif
Monica Oliveira
Monica Oliveira
Monica Oliviera interviewt vrouwen voor Saar Magazine. Ze is 51, getrouwd en woont in Twente. Haar drie kinderen zijn min of meer de deur uit - behalve rond etenstijd.

RECENTE ARTIKELEN