Laat je kind los en snel een beetje

-

We schilderen hun kamer, springen bij als ze roodstaan en staan paraat als ze piepen dat ze in de problemen zitten. En zo kweken we verwende egoïsten die eindeloos aan het financiële infuus van hun ouders liggen.

“Ik denk dat het tijd wordt dat we je het laatste duwtje geven.” In de openingsscène van de tv-serie Girls verslikt hoofdpersoon Hannah zich in haar spaghetti. Pa, ma en dochter hebben in een restaurant een tijdlang om de hete brij gedraaid. Na lang aarzelen is het hoge woord er eindelijk uit. “We zijn niet van plan je nog langer te onderhouden”, vult ma kordaat aan.

Wie Girls nog nooit heeft gezien: de serie draait om de behoorlijk narcistische, typische millennial Hannah Horvath. Ze woont in Brooklyn, New York, is twee jaar geleden afgestudeerd, maar ligt nog steeds aan het financiële infuus van haar ouders. Pa en ma stoppen echter met het betalen van de huur en de telefoon. Hanna wordt gedwongen haar stage die maar geen baan wordt, af te breken en moet gaan werken in een koffiebar om de huur te betalen.

Oké, het is fictie en het is de Verenigde Staten, maar hier in Nederland gaat het net zo. Ik ken talloze voorbeelden van allang volwassen kinderen die nog steeds niet voor zichzelf kunnen zorgen. Het kroost van vriendinnen en collega’s gaat na het eindexamen – meestal gefinancierd door pa en ma – backpakken in Colombia, Thailand en Australië. Dat lijkt op het eerste gezicht heel stoer en zelfstandig, maar ze keren doodleuk terug naar pa en ma na consumptie van het tussenjaar. In plaats van dat de ouders eindelijk zijn verlost van een eindeloze stroom vuile vaat, een leeggeplunderde ijskast en stinksneakers in de gang, wordt de puberkamer opnieuw in bezit genomen. Studerende kinderen voelen geen enkele noodzaak hun luxeleventje thuis te verruilen voor een ranzig studentenhuis waar ze alles zelf moeten doen. Mijn ouders zijn best tof, zeggen ze schouderophalend. Daar hebben ze gelijk in. Zo tof dat ze, als het kind dan eindelijk op kamers gaat, zonder morren zijn studentenkamer verven terwijl zoonlief vakantie viert in Portugal. En als je denkt dat ik overdrijf: dit laatste voorbeeld is honderd procent uit het leven gegrepen.

Een vriendin beklaagt zich erover dat haar oudste dochter weer thuis is komen wonen omdat ze haar studie ’toch niet zo leuk’ vond. Het wicht ligt elke dag tot twee uur in haar nest en beklaagt zich er vervolgens over dat er niks lekkers in huis is. Geen vinger steek ze uit. “Ze is zelfs te beroerd om haar bord naar het aanrecht te brengen.” Haar argument: haar jongere broer en zus hoeven ook niks te doen. Als mijn vriendin tegensputtert dat broer en zus overdag naar school gaan en allebei dit jaar eindexamen doen, haalt ze haar schouders op en rolt met haar ogen. Oké, dochter denkt erover een baantje te zoeken maar echt opschieten doet dat niet want ‘het moet wel iets leuks zijn.’

“Gewoon eisen dat ze kostgeld betaalt, dan moet ze wel aan de bak”, adviseer ik mijn vriendin na het aanhoren van haar litanie. Ze kijkt me aan of ze water ziet branden. Geld vragen aan je kinderen, dat doe je toch niet? Bovendien moet haar dochter sparen voor het collegegeld van haar volgende studie, anders zit ze later in de schulden.

Mijn vriendin heeft een punt. Een paar uitzonderingen daargelaten, hebben onze kinderen straks allemaal een studieschuld van heb ik jou daar. Hun vooruitzichten zijn bovendien niet echt rooskleurig. Vaste banen zijn een schaars goed, net als betaalbare huizen. Ik snap de ouders wel die de schade willen beperken. Ook omdat ze vaak op een berg geld zitten omdat ze bijvoorbeeld een erfenis hebben ontvangen van hun eigen spaarzame ouders die vaak hun huis hebben afbetaald.

In het financiële tijdschrift waarvoor ik werk staan iedere maand adviezen voor het oprichten van een ‘familiebank’, waarbij ouders hun vermogen zonder al teveel fiscale kleerscheuren kunnen doorsluizen naar hun kinderen om ze te helpen bij het kopen van een huis. Andere ouders kopen in een pand voor hun studerende kinderen, zodat ze nog geen minuut naar een kamer hoeven te zoeken.

In hun boek Eindeloos Ouderschap – zorgen voor je kinderen houdt nooit meer op becijferen Anneke Groen en Herman Vuijsje dat 33% van de jonge volwassenen substantiële financiële steun krijgt van hun ouders. Let wel: we hebben het hier niet over studenten, maar om kinderen met een echte baan die het financieel niet redden omdat ze zorgeloos met geld strooien. Papa en mama springen toch wel bij als het misgaat. Ouders maken doodleuk een paar honderd euro over op de bankrekening van hun hartenlapje omdat het toch wel sneu is als zoon of dochter voortdurend roodstaat.

Met dat bijbetalen om die kinderen financieel overeind te houden, beginnen we al heel vroeg. In haar boek De Bijlesgeneratie schetst Louise Elffers een beeld van ouders voor wie vmbo niet goed genoeg is en dus grif betalen voor bijles en huiswerkbegeleiding. We denken onze kinderen daarmee klaar te stomen voor hun toekomst. Omdat wij vinden dat ze zo hard moeten werken omdat de maatschappij steeds hogere eisen stelt, zadelen we ze liever niet op met nare klusjes als aardappelen schillen, de afwas en de vuilniszakken buitenzetten. Een baantje hoeven ze ook niet, daardoor komt hun schoolwerk maar in de knel. In Engeland – waar het onderwijs nog veel competitiever is – is het aantal bijbaantjes onder scholieren in tien jaar gekelderd naar nog geen 20%. Twintig jaar geleden had nog 40% van de Britse kinderen een bijbaan.

Waarom zou ik elke zaterdag buffelen als vakkenvuller, denken de kinderen bovendien, ik krijg toch alles al. Klopt. Ouders betalen steeds meer voor hun kinderen volgens het Nibud. We betalen hun mobiele telefoonabonnement, kleding en cadeaus. Hun zakgeld gebruiken ze voor koffietjes drinken, uitgaan, games en andere leuke dingen. Op die manier krijgen ze geen idee hoe ze met geld moeten omgaan, waarschuwt het Nibud. Als ze niet leren dat geld wel degelijk op kan, kan dat desastreuze gevolgen hebben voor hun latere leven. Want eenmaal aan het geldinfuus van je ouders, kom je er al niet snel vanaf. Het is immers nogal verslavend.

Zelf ben ik geen haar beter hoor. Ik wil dat mijn kinderen het leuk hebben en dat ze het een beetje goed doen op school. Ik financier de telefoon mijn dochter die naar de brugklas gaat, en informeer belangstellend of haar iPhone 5 nog wel naar wens is. Geen van mijn kinderen wil kleedgeld (ze zouden wel gek zijn, van mij krijgen ze de leukste kleren) en ze mogen in de zomervakantie op surf- en theaterkamp. We zijn dit jaar al op wintersport, naar de Provence en in Berlijn geweest en dan moet de zomervakantie nog beginnen. Mijn man stelt mijn zoon een reisje naar New York in het vooruitzicht als hij lid wordt van de toneel- of debatclub op school. Het is niet omdat ik iets tekort ben gekomen in mijn jeugd. Ik doe het gewoon omdat het kan. En daar ga ik waarschijnlijk mee door tot ik net als mijn vriendin ook een verwende postpuber in huis heb die geen poot uitsteekt en tot drie uur in zijn nest ligt.

Waarom doen we dat toch met z’n allen? Toen wij jong waren hoefden we niet per se vrienden te zijn met onze ouders en onze ouders niet met ons. Ook hadden de meeste ouders geen geld om hun kroost eindeloos in de watten te leggen. Dit zorgde ervoor dat je sneller volwassener werd. Je zocht het zelf maar uit. Geen haar op mijn hoofd dat erover dacht nog een dag langer in het dorp te blijven wonen waar ik ben opgegroeid. Ik ging op kamers, belde hooguit een keer in de maand naar huis en redde het in mijn eentje. Of niet, maar in dat laatste geval viel ik daar mijn ouders niet mee lastig.

‘Als je kinderen volwassen zijn, dan moeten ze zijn gelukt’, schrijven Groen en Vuijsje in hun boek Eindeloos Ouderschap, ‘maar de paradox is dat wanneer je ze aan het infuus houdt, ze juist minder goed lukken dan wanneer je ze met een flinke douw het nest uitdondert.’

Wanneer kinderen niet voor zichzelf kunnen zorgen, worden het voor je het weet weinig empathische egoïsten die bij de minste of geringste tegenslag piepen. Die woedend worden als ze een gewone boterham met kaas krijgen in plaats van ontbijtcereal en zich geen raad weten met een lekke band. Als je altijd de hobbels op de weg van je kinderen plaveit, blijf je de rest van je leven met ze bezig. Dat is ook het betoog van Julie Lythcott-Haims in een miljoenen keren bekeken Ted Talk. Ook zij rende de hele dag achter de kont van haar kinderen aan. Zodat ze alle tijd hadden om hard te werken op school en uiteindelijk naar een topuniversiteit konden. Maar wat blijkt: mensen die succesvol zijn, hebben vaak helemaal niet op de allerbeste universiteiten gezeten, maar een heel gewone studie gevolgd. Het mbo of hbo volgen terwijl je een bijbaantje hebt in de horeca is misschien wel een veel betere basis dan voortgeduwd door paps en mams en dankzij vele bijlessen op een universiteit terechtkomen.

Wat ik ook opmerkelijk vind in het betoog van Julie Lythcott-Haims: kinderen die thuis huishoudelijke klusjes moeten doen, zijn uiteindelijk succesvoller dan kinderen die als prinsen en prinsessen worden behandeld met papa en mama als lakei. Lythcott-Haims baseert zich op langdurig wetenschappelijk onderzoek van Harvard. Ook in Groot-Brittannië maakt de minister van Onderwijs zich grote zorgen over het gebrek aan bijbaantjes bij de jeugd. Van werken werk leer je essentiële vaardigheden zoals op tijd komen, collegialiteit en doorwerken zonder non-stop je smartphone te checken. Dom werk doen leert je bovendien het belang van arbeidsethos en doorzettingsvermogen. Eenmaal gewend aan de handen uit de mouwen steken, leren kinderen wat er allemaal komt kijken bij het klaren van een klus. En krijgen ze respect voor hardwerkende vakkenvullers, schoonmakers, kantinemedewerkers, bejaardenverzorgers en andere mensen die hun hele leven de minder betaalde banen hebben. Kortom: door eisen te stellen geef je je kind een veel betere basis dan hem vragen zijn mond open te doen zodat jij er gebraden duiven in kunt proppen.

Ik weet het, het is lastig. Ik doe ook niks liever dan het mijn kinderen naar de zin te maken. Ik kook het eten dat ze lekker vinden, overleg waarheen we op vakantie gaan en sta bij nacht en ontij op om ze ergens naartoe te brengen en op te halen. Ik heb namelijk geen zin in gezeur en wil ze te vriend houden. Maar slim is dat niet. En je bewijst er je kinderen ook geen dienst mee. Niemand zit te wachten op een door en door verwende generatie die gewend is alles gratis en voor niets te krijgen. Daarom: wees geen softie en knip door die navelstreng. Haal je kind van het financiële infuus. Geef je kind steeds opnieuw een duw tot-ie vanzelf uit het nest flikkert. Wordt het groot van en uiteindelijk een veel gelukkiger mens dan leeftijdsgenoten die bij het minste en geringste terug naar pappie en mammie hollen.

ILLUSTRATIE: CLAUDIE DE CLEEN

gifgif

RECENTE ARTIKELEN