Gezelligheid op de klassenreünie: ‘Hij wist niets meer van onze verkering’

-

Wil je die mensen van tig jaar geleden zo graag weer zien? Ben je geïnteresseerd in hoe het met ze gaat? Nee, natuurlijk niet: je wil vooral weten hoe ze “het hebben gedaan”. En hoe jij in vergelijking daarmee uit de bus komt. 

LEES OOK: Date met je oude klasgenoot: Weet je nog, die leraar Duits?

Jannie, mijn beste vriendin uit de zesde klas, wond er geen doekjes om. Twee weken voor de lagere schoolreünie verscheen een berichtje op mijn telefoonscherm: Ga je ook naar de reünie? Ik had haar sinds 1981 niet meer gesproken, ook niet op Facebook. “Ik kwam Tessa laatst tegen,” ging ze meteen verder, “Die is echt niet meer knap.” Een beetje verbaasd, maar geamuseerd grapte ik terug: “Ha ha, te vroeg gepiekt!” Maar nee, voor Jannie was dit een serieuze zaak: “Ik zal niet zeggen dat ik knap ben, maar ik zie er nu beter uit dan vroeger.” Ik bestudeerde haar profielfoto: zelfde korte kapsel, zelfde volle lippen, zelfde voorkeur voor pasteltinten. “Als je eenmaal knap bent, word je nooit lelijk toch? Alleen maar wat ouder,” probeerde ik de boel wat te relativeren. Jannie was altijd al erg met uiterlijk bezig, maar dat dit nu nog zo’n issue was, dat verbaasde me toch.

Op de lagere school was ik een lelijk eendje. Dikke bril, vroeg last van jeugdpuistjes, piekerig haar dat recht naar beneden viel. Dat terwijl ik toch duidelijk die foto van prinses Diana aan de kapster had laten zien: zo wil ik het! Ik had veel  vriendinnen, daar niet van, en ook de jongens uit de klas trokken graag met me op, maar verkering had ik nooit. Ja, één keer, met Peter, het dikste jongetje uit de klas. Ook wel bekend als Peter de Eter. Dat ging zo: een klasgenoot kwam naar me toe en zei: “Peter wil verkering met je”. Ik was uit het veld geslagen, dat had nog nooit iemand gevraagd. “Nou, wat moet ik zeggen?” drong hij aan. Blijkbaar moest ik snel beslissen: links of recht, Tinder in oervorm. “Ja is goed”, antwoordde ik snel.

Nee, dan Jannie. Die had verkering met Frans, een jongen van een andere school. Gebruinde huid, groene ogen, dik golvend haar met coupe soleil en stone washed spijkerbroek: een droom. Ik was smoorverliefd op hem, in stilte natuurlijk. En Jannie mocht dan naar de huishoudschool gaan, dom was ze niet. Ze had dat haarfijn in de gaten. “Frans vindt jou lelijk,” gaf ze me ronduit te kennen toen we samen op haar kamer zaten. “Hij valt niet op brillies, dat heeft hij zelf tegen me gezegd.” “Moet hij weten,” zei ik quasi-stoer. Ik beet op mijn lip en verzon snel een smoes om naar huis te gaan. Op de fiets rolden de tranen over mijn wangen.  De verkering met Peter was overigens van korte duur. Drie dagen na het aanzoek stuurde ik hem een briefje, van schooltafel naar tafel, waarop stond: “Het is uit”. Hij las het, keek me kwaad aan en stak zijn tong uit. Daarmee was de kous af.

Vorige week was het zo ver. Ik zakte af naar het Zuiden, naar het Brabantse dorp waar ik voor geen goud meer zou willen wonen, maar met plezier terugkom – al was het maar voor de friet. Toch een beetje nerveus: 35 jaar later, hoe zou het zijn om ze weer te zien? De outfit had nog wat denkwerk vereist: je wilt er goed uitzien, maar niet té. Geen jurk, wel hakken, de bril ingeruild voor lenzen, weinig make-up, jeugdig, maar niet te jong. Het moment dat ik die bruine kroeg in de dorpsstraat binnenstapte, was alsof de teletijdmachine van professor Barabas me met gekleurde sterren en bliksemflitsen terugsmeet in de tijd. Geen spanning, geen ongemakkelijke gesprekken, maar een warm bad en een feest der herkenning.

Met behulp van oude dia’s op de muur kwamen de herinneringen en daarmee de gezelligheid vanzelf. Peter was de lucht in geschoten. Onze acute breuk was hij allang weer vergeten, wat een beetje teleurstellend was. En Jannie? Ik kan niet zeggen dat ze er nu beter uitzag dan vroeger, maar een meisje van dertien vergelijken met een vrouw van 47, dat is appels met peren. En op onze leeftijd toch vooral appels. Na drie uur druk mingelen en evenzoveel glazen witte wijn streek ik even neer bij Danielle. Met haar kon je lachen, ze was recht door zee en altijd in voor iets geks, een soort Brabantse Pippi Langkous. Na de foto’s van kinderen en honden legde ze even haar hand op de mijne. “Maartje,” zei ze zonder omhaal, “wat ben je knap geworden.” Haar directheid overviel me, “Wat lief dat je dat zegt,” en hup, snel weer terug naar de kinderen en honden.

Ik had nog tot diep in de nacht door kunnen gaan, maar het openbaar vervoer dwong me vroeg afscheid te nemen. In een nagenoeg lege laatste bus terug naar de grote stad, een teletijdmachine die me met gekleurde sterren en lichtflitsen zo, bam, weer in 2019 zette. Ik keek naar mezelf in het raam; ook bij mij had de tijd er ingehakt. Ik was blij met het compliment, zeker, maar vooral blij om te merken, om echt te voelen: dat zogenaamde knap zijn, dat doet er niet zo veel meer toe.

Niets meer missen?
Meld je aan voor onze wekelijkse nieuwsbrief!

 

gifgif
Maartje Oome
Maartje Oome
Maartje Oome is 46, woont in Amsterdam, is getrouwd met Sibo en moeder van twee zoons die thuis wonen. Ze werkt op de Zuidas als zelfstandig communicatieadviseur en tekstschrijver. Bovenaan haar bucket list staat een bezoek aan Dollywood.

RECENTE ARTIKELEN