Het leek zo’n leuk plan. Fijn met je puberzoons een week vakantievieren op de Wadden. Huisje in de duinen, relaxen op het strand, boeken lezen, dat werk.
Ik zet de eerste stap in het huisje en weet weer waarom ik liever kampeer: plastic keuken, systeemplafond, uitgezakte bank, rotan stoeltjes (niet zo oubollig dat het weer hip is maar gewoon oubollig). Op de vloer verkleurd laminaat met nepsteentjesmotief. ‘Ach, wat maakt het uit, we leven toch buiten’, roep ik opgewekt tegen mijn zoons en gooi de deuren naar het tuintje open waar een plastic tuinameublement lelijk staat te wezen.
Het weer is mooi, we gaan naar het strand, we zwemmen in een ijskoude zee en halen ijsjes in het dorp. Na vier nachten op een uitgezakte matras ben ik gebroken. Het licht dat om zes uur ’s ochtends door de zalmroze gordijnen knalt, maakt uitslapen onmogelijk. Ik loop rond op slippers en in een afgeknipte joggingbroek, haar in een uitgezakte staart. De tuinstoelen staan her en der verspreid op het achterplaatsje, één ligt op zijn kant. Overal schoenen, zwemkleding en fietsen plus een afwas van twee dagen. Om twee uur ’s middags schenk ik een glas middelmatige rosé in; de beste uit de lokale Spar. Iets verderop hoor ik mijn zoons F-side waardige verwensingen naar elkaar schreeuwen.
“Ga fietsen, ga voetballen, kan me niet schelen wat, maar ga weg!” grauw ik veel te hard over het terrein, glas rosé stevig vastgeklemd in de hand. De man in het belendende tuintje – gebruind hoofd, roze polo, loafers – kijkt op en snel weer weg. Ineens dringt het tot me door: ik heb zevenhonderd euro neergeteld voor een week leven als een Tokkie. Ik hoef enkel nog een sigaret op te steken en die tussen mijn lippen te laten hangen en het beeld is compleet.
Een les in nederigheid: hoogopgeleid, cultureel onderlegd, goede baan en toch ben je te allen tijde slechts een paar korte nachten en een stuk nepsteentjeslaminaat verwijderd van Ma Flodder.
De vijfde dag voegt mijn man zich bij ons. Ik doe de afwas, trek mijn zwarte jumpsuit aan, smeer Chanel op mijn lippen en zet een grote zonnebril op. We halen hem op van de boot. Op een terrasje bestel ik een glas champagne. “Champagne?” vraagt mijn man verbaasd, “is dat niet een beetje overdreven?” “Niks vragen,” sis ik. “En bestel er zelf ook een, de rest van het weekend moet je het doen met middelmatige rosé.”
beeld screenshot YouTube