Juliette haalt eindelijk haar rijbewijs: ‘Een gelukkige vrouw in haar moordmobiel’

-

Hoe Juliette eindelijk autorijden leert, twee keer De Lul treft als examinator en vele euro’s later eindelijk haar rijbewijs haalt. “Tuut, tuut, daar kom ik aan, een gelukkige vrouw in haar moordmobiel.”  

Tekst: Juliette Berkhout

“Je bestuurt een moordwapen, besef je dat?” Vriendin Caroline die ooit met moeite haar rijbewijs haalde en al jaren dapper achter het stuur kruipt, maar een hekel blijft hebben aan autorijden, zegt het achteloos. Haar rijinstructeur zei het bij haar eerste rijles, en die zin zit sindsdien in haar achterhoofd. Ze zegt het tegen mij na mijn vijftigste verjaardag, waarop ik een envelop met vierhonderd euro kreeg, een piepklein speelgoedautootje en een kaartje met de tekst: ‘Goed voor de eerste tien rijlessen. Je kunt het!’

Carolines zin heeft me een jaar extra gekost om de telefoon te pakken en de rijschool te bellen.

Laat rijbewijs halen

Waarom pas op je 51ste je rijbewijs halen? Om te beginnen hadden we het thuis niet breed; niet zoals mijn klasgenoten, die van hun ouders rijlessen cadeau kregen. Bovendien ging ik in Amsterdam studeren, een stad waar het weinig zin heeft om auto te rijden omdat je nergens kunt parkeren – ook niet in de jaren tachtig. Ik had gewoon nooit een auto nodig. Het gevoel van vrijheid, was al groot genoeg als ik van college naar kraakpand naar feestje naar studentenhuis racete op m’n ouwe stadfiets, laverend tussen de auto’s, dwars door Amsterdam. En na mijn studie trouwde ik met een man die zelf heel graag achter het stuur zat en ons overal naartoe reed, ik naast hem met de kaart op schoot. Ik ben een goede kaartlezer, ook al denken mannen dat vrouwen dat niet kunnen.

Toen ik journalist werd, veranderde er ook niks. Het is een stoer dingetje onder veel journalisten: geen rijbewijs hebben. Terwijl het toch een beroepsgroep is waarvan je verwacht dat die snel en onafhankelijk overal ter plaatste moet zijn. Maar nee hoor, het gebrek aan rijvaardigheid compenseren ze met een New Yorkse houding, zo van: ik bel wel een taxi. Wat ze vervolgens doen, is de taxichauffeur interviewen – let maar eens op, in belachelijk veel artikelen wordt een taxichauffeur als man van de straat opgevoerd, en jullie weten nu hoe dit komt: doordat de journalist in kwestie te beroerd is om echt de straat op te gaan. Of om rijles te nemen.

Trein, bus en tram

Na jaren verliet ik mijn rij-grage man en verhuisde terug naar Amsterdam. Opnieuw had ik geen enkele reden om mijn rijbewijs te halen. Bovendien had ik niet veel geld, en rijlessen waren inmiddels nog eens twee keer duurder geworden.

Ik trouwde opnieuw. Met een man die goed reed. Ik bleef zweren bij trein, bus en tram. Ik was een super-ov-planner met een rotsvast vertrouwen dat ik altijd op mijn bestemming zou komen. En in het bezit van karrevrachten smoezen als iemand me vroeg waarom ik geen autoreed. Omdat ik journalist ben, dus. En heel milieuvriendelijk (zei de vrouw die haar kranten, bananenschillen en lege augurkenpotjes bij het restafval gooit). Dat je zo lekker een boek kunt lezen in de trein (dat is waar, maar in de bus of op een tochtig perron is dat alweer minder). Dat je ervan onthaast (je bent vooral heel veel tijd kwijt, ja).

Maar ik was natuurlijk gewoon een schijterd. Of lui. Een rijbewijs halen is zoiets zoals het huis uitgaan of scheiden of een kind krijgen: het benadrukt de noodzaak je eigen beslissingen te nemen en het heft in eigen handen te nemen. Het vergt moed.

Kunnen rijden als het nodig is

Toen ik vijftig werd – toch ook een soort overgangsrite waarbij je oude angsten overboord gooit – werd het dus hoog tijd. Dat vonden in elk geval mijn man en mijn moeder, de twee mensen die mij het meest na staan, maar die mij ook van hot naar her chauffeerden. Ze overhandigden me de envelop met geld en het speelgoedautootje en zeiden: “Wij worden ook een dagje ouder en straks moet jij ons naar het ziekenhuis kunnen rijden als het nodig is.” Waar ik hartelijk om moest lachen.

Tot een jaar later mijn man ernstig ziek wordt. Ik bel vele taxi’s en schakel vrienden in om ons naar het ziekenhuis te rijden. Een hoop geredder. Het lachen vergaat me. Het is menens. Elke debiel kan rijden. Een vijftigplusvrouw mag niet langer bang zijn voor een moordwapen, die leert ermee omgaan.

De eerste rijlessen

Als Corina – eenvrouwsrijschool in de buurt, ongeveer mijn leeftijd, daar heb ik haar op uitgezocht – voorrijdt in het moordwapen, bonkt mijn hart in de keel. Er schiet van alles door mijn hoofd. Vooral: huuuu, wat eng. Maar ook: eitje. Ik ga dit effetjes doen. Ik ben slim. Een zelfstandige vrouw. Ik kan dit. Een les of twintig, dan moet ik het onder de knie hebben. Wat die jongens en meiden van zeventien kunnen, kan ik ook.

Corina moet lachen om mijn twintiglessenplan. “Reken op meer,” zegt ze. De envelop met vierhonderd euro wordt omgezet in mijn eerste tienrittenkaart.

“Ga maar zitten,” zegt ze.

“Achter het stúúr?”

“Ja. Je wilt toch leren rijden?”

Ik weet ook niet wat ik dacht. Dat het eerst een beetje voor spek en bonen zou zijn of zo, op een of ander kleutercircuit. Niet meteen tussen het echte verkeer, op een echte weg, tussen echte auto’s.

“Dit is het gaspedaal. Als ik zeg: los, dan laat je het los. De rest doe ik, voorlopig.”

Ik slik.

“Geef maar gas.”

En dan gebeurt het. We rijden. Ik rijd. En het is niet eng. Nou ja, een beetje, maar leuk eng. Ik vind het fantastisch.

Twee strippenkaarten voor zelfvertrouwen

Corina krijgt gelijk: de eerste twintig lessen zijn nog maar het begin. Na een tijdje gasgeven en loslaten, mag ik ook leren remmen. En schakelen. En ondertussen spiegelen en om me heen kijken en anticiperen en achteruitrijden en invoegen en de hellingproef. In het begin duizelt het me: hoe kan een mens dit in godsnaam allemaal tegelijk in de gaten houden en niet aan de lopende moordend door het land toeren? Twee strippenkaarten verder wint het zelfvertrouwen. Dat het niet eng is, komt vooral door Corina naast me, vrolijk kletsend, rustig coachend: “Spiegels. Richting aangeven. Voor de bocht flink afremmen. Nu flink gasgeven. Afstand houden.”

Er zijn wel wat dingetjes die me dwarszitten. Zo is de manier waarop lesauto’s op de weg bejegend worden door medeweggebruikers echt schokkend. Geen ruimte geven om in te voegen, snijden, toeteren als de motor afslaat. Kom op jongens, denk ik dan (het zijn meestal jongens), jullie hebben het toch ook moeten leren? Goddank zit Corina op zulke momenten vloekend als een bootwerker naast me, dat helpt. “De helft van leren rijden betreft omgaan met hufters op de weg” zegt ze droogjes.

Kuikens die ook lessen

Een ander dingetje dat me dwarszit: de pubers die we aan het begin van de les naar huis brengen of aan het eind van de les ophalen: zwijgzame jongens, dampend van de goedkope aftershave, inwisselbare meisjes met blonde paardenstaarten, serieuze meiden met een hoofddoek. Ze komen, ze verdwijnen: een voor een halen ze hun rijbewijs, veel eerder dan ik. Terwijl: ze zitten nog op school, het zijn kuikens. Ze kijken mij meewarig aan, in de lesauto en ook bij het theorie-examen: ach gos, dat oude mens. Zij halen hun examens schijnbaar moeiteloos. En ik blijf maar lessen, terwijl ik mijzelf toch een veel verstandiger mens vind dan die kinderen.

Dat is juist het probleem, zegt Corina: “Je denkt teveel na.”

Toch mag ik uiteindelijk afrijden, na ikweetnietmeerhoeveel strippenkaarten en het betalen van een fors bedrag examengeld. Bloedzenuwachtig ben ik. Corina zal voor de eerste keer niet naast me zitten, maar op mijn uitdrukkelijke verzoek op de achterbank.

Lul van een examinator

De examinator is een lul. Dat is al vanuit de verte te zien, als hij als een cowboy langzaam op ons afbeent. Hij houdt z’n spiegelzonnebril op en zegt vrijwel geen woord. Hij gebruikt dezelfde adembenemende aftershave als de puberjongens.

Ik maak fouten die ik nooit maak. Ik zak.

Na afloop zegt Corina: “Ik heb hem vaker meegemaakt. Die man haat vrouwen die op latere leeftijd hun rijbewijs willen halen.” En: “Joh, we vragen gewoon een herexamen aan. Dit was een goeie ervaring.”

Dat vond ik nou helemaal niet, maar hé, what doesn’t kill you makes you stronger. Vol goede moed rijd ik twee maanden later de parkeerplaats op voor het herexamen (waar duckfacende pubers selfies staan te maken omdat ze net zijn geslaagd), om me vervolgens dood te schrikken: daar is-ie weer. De Lul. Zonnebril, aftershave, zwijgzaam, kil. Ik rijd nog beroerder dan de vorige keer.

Vóór de derde poging schrijf ik een verzoek aan het CBR: niet nog een keer examen met De Lul, graag (in iets andere bewoordingen). Ik krijg een aardige man. En zak toch, van de zenuwen. Ik word voor elk herexamen faalangstiger. Dit komt nooit meer goed.

Vier keer is scheepsrecht

Pas de vierde keer lukt het – bij een rustige oudere man die ziet dat ik het kan, maar ook hoe zenuwachtig ik ben. Trots ga ik op de foto voor de Facebookpagina van de rijschool en neem afscheid van Corina, die in anderhalf jaar mijn ziel en zaligheid heeft leren kennen in onze eindeloze vrouwen onder elkaar-gesprekken achter het stuur.

Doodeng was het in het begin, rijden zonder Corina op de passagiersstoel. In een totale kramp, de adem ingehouden, reed ik mijn eerste ritjes op bekende wegen: naar mijn moeder, naar huis, naar het ziekenhuis. Het enige wat me in het spoor hield, was de stem van Corina in mijn achterhoofd: “Spiegels. Richting aangeven. Voor de bocht flink afremmen. Nu flink gasgeven. Afstand houden.” Een paar jaar verder hoor ik haar stem nog steeds – ik geloof eerlijk gezegd niet dat dat ooit nog ophoudt. Maar wat onmogelijk leek, is gebeurd: ik vind autorijden leuk. Ik voel me vrij en ook een beetje volwassener. Ik denk nog regelmatig aan De Lul. Hij is overal. Als iemand me geen ruimte gunt bij het invoegen op een korte invoegstrook, als een man me met veel misbaar inhaalt en dan langzamer voor me gaat rijden. Maar ze krijgen mij niet meer gek. Ik rij keurig door, rustig, met de stem van Corina in mijn achterhoofd: “Spiegels. Richting aangeven. Voor de bocht flink afremmen. Nu flink gasgeven. Afstand houden.” En soms de stem van vriendin Caroline: “Je bestuurt een moordwapen, besef je dat?” Die houdt me voorzichtig, wat ook weer goed is. Want als het even kan wil ik tot mijn honderdste lekker blijven rijden: een gelukkig oud vrouwtje in een moordmobiel.

Nooit meer iets missen?

Schrijf je in voor de nieuwsbrief en je krijgt wekelijks een verzameling van de beste stukken, updates over de podcast en de beste aanbiedingen van Saar in je mailbox!

Redactie
Redactie
De redactie van Saar bestaat uit een heel professioneel en toch gezellige groep van vrouwen rond de 50 & 60, plus een paar superleuke meiden van rond de 30 die wel alles weten van de nieuwste trends, techniek & social (en trouwens zo langzamerhand ook (bijna) alles van 50+ zijn).

RECENTE ARTIKELEN