Over een koude douche gesproken: toen Kim (56) eindelijk eens leerde om ‘nee’ te zeggen, haakten een hoop mensen af.
“Ik weet nog precies wanneer mijn emmertje overliep. Dat was na vier jaar mantelzorgen voor mijn moeder. Niet de makkelijkste vrouw en bij mantelzorg weet je dat je blij mag zijn als de boel stabiel blijft, beter wordt het nooit meer.
Het was een hoop geregel met de thuiszorg, een maaltijddienst (waarvan ze het eten niet lekker vonden, dus daar moesten alternatieven voor worden gevonden) en vele bezoeken aan specialisten die niet veel meer voor haar konden doen. Waar ze boos en ontredderd over was en dat was begrijpelijk. Maar het kostte me alles bij elkaar zó weer een middag, nog even afgezien van de energie die erin ging zitten.
Als ZZP’er kan ik mijn eigen dagen indelen, maar dat wil niet zeggen dat ik niet hard werk. Mijn broers en mijn man vonden het de normaalste zaak van de wereld dat ik alles rond ma op mijn bordje nam want zij ‘moesten naar hun werk’. En van mijn man kon ik me dat nog een beetje voorstellen, want het was tenslotte niet zijn moeder. Maar ik vond echt dat mijn broers niet alleen hun moeder, maar ook mij ontzettend in de steek lieten.
Het moment kwam dat het paspoort van mijn moeder verlopen was. Dat is even een gedoe: ze kan niet meer zo goed lopen, dus dat betekent in de auto met een opklapbare rolstoel pasfoto’s laten maken. Heen en weer naar het stadhuis om het nieuwe paspoort zelf aan te vragen. Heen en weer naar het stadhuis om het nieuwe paspoort zelf op te halen. Ik zag drie van deze expedities niet zitten in mijn eentje en wilde het verdelen over ons drieën.
Dat kwam de mannen niet uit. En toen begon ik opeens te huilen. Voor mijn gevoel een dag of drie, maar het zal korter zijn geweest. Het troostende ‘meisje toch’ van mijn man maakte het alleen maar erger. Ik huilde ook bij de huisarts, wat ik supergênant vond, want ik had tenslotte niks en die man heeft het al zo druk. Het enige wat ik wilde was pillen om kalmer te worden.
Die kreeg ik niet, wel een afspraak met de psychologische praktijkondersteuner. En ook daar heb ik zitten huilen. Ook weer gênant, al had die de tissues klaarstaan. Tussen het snikken door hikte ik over mijn kutbroers, over mijn nooit tevreden, maar toch ook best zielige moeder, over mijn klotepubers die alleen maar aan zichzelf dachten en over mijn leven waar ik op dat moment bitter weinig vreugde aan beleefde.
Lekker dat dat was! Ik kom uit een gezin met ijzervreters, vooral flink zijn en zo. Maar praten hielp ontzettend. Om te beginnen was het zalig om het hele verhaal een keer te kunnen vertellen. De praktijkondersteuner was een neutraal klankbord: empathisch, maar niet iemand uit mijn inner kring met voorkennis. En ze stelde goede vragen, die me aan het denken zetten over hoe ik toch zo’n deurmat (mijn woorden, niet die van haar) was geworden.
Pleaser, enige dochter, van huis uit meegekregen dat meisjes lief en aardig moeten zijn (daar had mijn moeder dus geen last van) – heel verrassend was het allemaal niet. Maar het hielp wel om het allemaal eens hardop uit te spreken. En een plan van aanpak te maken, om mij te ontlasten en de mantelzorg, het huishouden en de toch best lieve klotepubers wat meer te verdelen.
Ik had nooit verwacht dat uitgerekend de kinderen het constructiefst waren. Daar zat een zekere vorm van eigenbelang in, want wat meer zelfstandigheid leverde hen meer vrijheid op, maar ze waren toch hartstikke lief. De broers waren een stuk minder welwillend toen ik het over een andere taakverdeling wilde hebben, maar daar kwam de hulp ook uit onverwachte hoek: een schoonzus die het voor me opnam.
Toen ik het allemaal niet meer in mijn eentje hoefde te doen, leek ik wel ontketend. Ik zei dat het even niet uitkwam als de sportvereniging een beroep op me deed, ik reed niet meer standaard de jongste puber en haar teamgenoten naar uitwedstrijden, ik kapte enquêteurs af, ik organiseerde voor het eerst in jaren niet de barbecue voor de buren in ons rijtje, die een traditie is geworden voor iedereen op vakantie gaat.
Er bleken heel veel manieren te zijn om op een beleefde manier ‘nee’ te zeggen. Ik leerde bovendien van de psych dat ‘nee’ een volledige zin is. Hoe meer je gaat uitleggen, hoe groter de kans dat je je toch laat overhalen. Soms pakte een ander het op, soms gebeurde er niets en dat was dan ook niet het einde van de wereld.
Eerlijk is eerlijk, er zijn mensen afgehaakt toen ik aangaf dat ik deze zomer niet op hun hond kon passen, dat het er even niet inzat om als begeleider mee te gaan op een tripje en dat ik niet inzetbaar was voor alle weekenddiensten. ‘Je was een stuk leuker voor je in therapie ging’, zei een vriend.
Dat hakte er wel even in. Volgens mij ben ik nog best leuk, maar is het gewoon lastig voor anderen dat ik niet meer altijd voor iedereen klaar sta. Het was voor hen vooral heel makkelijk, dat ik altijd maar ‘ja, is goed’ zei. Bovendien ben ik zo opgeknapt van iets meer ruimte in mijn dagen hebben, dat ik er eigenlijk wel mee kan leven dat sommige mensen me niet meer zo aardig vinden. Je kunt niet iedereen te vriend houden, ook dát heb ik geleerd.”
Nooit meer iets missen?
Schrijf je in voor de nieuwsbrief en je krijgt wekelijks een verzameling van de beste stukken, updates over de podcast en de beste aanbiedingen van Saar in je mailbox!