‘Je moet uitkijken dat je niet verdwijnt in de depressie van je partner’

-

Martin, de man van Laetitia (54) had al zijn leven lang te maken met stemmingswisselingen, tot het moment dat hij niet meer terugveerde en met een serieuze depressie te maken kreeg. En zij indirect ook.

“Ik weet nog steeds niet precies wat hem depressief heeft gemaakt. Hij was gepasseerd voor een baan die hij eigenlijk niet eens wilde. Was het gekrenkte trots? Dacht hij nooit meer ander werk te zullen vinden? In die tijd praatte hij nog bijna niet over wat hij voelde. We hadden het ook niet over een depressie, maar gewoon over een rotdag, zoals iedereen die wel eens heeft.

Dat er meer aan de hand was, ontdekte ik toen Martin niet meer vooruit te branden was. Hij hoefde niets, hij wilde niets. Het liefste was hij thuis. Dan lag hij in bed of vreugdeloos voor de tv voor de sportzender.  Ik schaam me er nu voor, maar ik ben best vaak kwaad op hem geworden. ‘Ga wat doen, ga naar buiten, dan voel je je vast beter’ zijn nou net dingen die je niet tegen iemand met een depressie moet zeggen.

Toen hij zich had ziekgemeld op zijn werk, heb ik hem naar de huisarts gesleept. Ik dacht dat ie misschien een vreselijke ziekte onder de leden had. En dat wás ook zo, maar depressie kun je niet aflezen aan een bloedbeeld. Toch was ik blij dat we waren gegaan, want hij kreeg zo verrassend snel hulp van een praktijkondersteuner. Praten, luisteren. Soms liepen ze intussen samen een ommetje.

Dat probeerde ik er ook in te krijgen, even naar buiten, even bewegen. Maar het voelde soms als trekken aan een dood paard. En Martin raakte op zijn beurt gefrustreerd door het gevoel dat hij mij tot last was. Dan reageerde hij heel afstandelijk op mij of de kinderen. Ik moest leren om niet de hele tijd maar van alles aan te dragen wat hem zou kunnen helpen. Soms moest ik hem gewoon met een kneepje in zijn schouder laten weten dat ik er voor hem was en hem verder met rust laten.

Het moet voor hem vreselijk zijn geweest, ik wens het niemand toe. Maar voor ons was het ook niet makkelijk om met een soort vermoeide, grijze wolk samen te leven die overal de vreugde uitzoog. Ik wilde hem niet forceren dingen te ondernemen, maar ik durfde er ook niet goed met de pubers op uit te gaan. Dat was eigenlijk mijn grootste vrees als ik de deur uitstapte, dat hij zichzelf in de tussentijd iets zou aandoen. Maar ik moest wel naar mijn werk, we hadden het geld nodig.

Uiteindelijk ben ik een keer mee geweest naar zijn therapie en heb ik dat uitgesproken. Eigenlijk was dat een heel verhelderend uur. Niet alleen omdat hij me bezwoer dat hij mij en de kinderen dat niet zou aandoen, maar ook omdat de therapeut zo anders met hem communiceerde dan ik dat deed. Ze stelde goede vragen, ze liep niet op kousenvoeten door het gesprek. En ik begreep beter wat Martin doormaakte, omdat hij het bij haar wél vertelde.

Hoe uitgeput hij was. Hoe de dag doorkomen al een hele opgave voor hem was. Hoe hij uren kon slapen en toch doodmoe wakker kon worden. Hoe hij nergens toe kwam. Hoe hij gewoon niet anders kon dan plannen op het laatste moment afzeggen. Dat deed hij allemaal niet voor de lol of om mij te pesten.

Ik kwam die afspraak uit met het begin van het besef dat het niet over mij ging. Hij was niet depressief door mij of de kinderen, hij koos er ook niet voor, hij was er gewoon aan overgeleverd. Ik kon zorgen dat hij gezond at en elke dag met mij een ommetje maakte, maar ik kon hem niet fiksen.

Gaandeweg heb ik moeten leren dat ik geen hulpverlener was en dat het heel belangrijk was om hem ruimte te geven, maar intussen ook zelf dingen te blijven doen, hoe eng ik dat ook vond. Je moet uitkijken dat je niet verdwijnt in de depressie van je partner. Weer eens afspreken met een vriendin was ook wel heerlijk normaal en even een glimp van hoe het leven ooit was. Met de kinderen ging ik om de beurt ook wel eens even een paar uur op stap, om hen even een break te geven van de lusteloze wolk thuis.

Voor Martin was alles grijs en hoe ik ook mijn best deed om er goed mee om te gaan, die vermoeidheid en lusteloosheid raakte ons allemaal. Ik miste hem, hij was mentaal meestal afwezig en alleen met zichzelf bezig. Het moment komt vanzelf een keer dat je denkt: hallo, ik deal net zo goed met de nodige shit, waar eindigt dit? Hoe lang trek ik dit nog? Ook dat hoort erbij, ik heb geleerd me niet altijd groot te houden en flink te doen.

Zo onvoorspelbaar als zijn depressie was gekomen, zo loste die ook stukje bij beetje op. Laat dat een troost zijn voor wie ermee te maken krijgt. Het is vrijwel nooit voor altijd, ook al voelt het misschien wel zo.

Na vijf maanden sloeg een nieuw antidepressivum dat Martin had gekregen aan. Het was bizar om te zien hoe binnen een paar dagen zijn blik veranderde, alsof hij langzaam weer wakker werd. In de weken daarna werd hij minder vermoeid, ik wist niet wat ik zag toen hij op een dag  had gekookt toen ik thuiskwam.

Hij is gaan zwemmen en later ook een beetje gaan sporten. Ik weet niet of hij daar nu per se  feelgood stofjes van aanmaakte, maar deed het uit eigen beweging en zijn conditie verbeterde, dat was ook al positief. Net als zelf naar zijn baas stappen om te kijken wat er mogelijk was om terug te keren zonder meteen heel veel op zijn bord te krijgen.

Het was een heel broos proces. Hij had nog wel eens een terugval waar hij heel onzeker van werd. Maar toch krabbelde hij dan weer redelijk snel op, dat gaf moed. We praatten veel, over wat hij voelde, maar ook over alledaagse dingen en wat ik voelde. Zo ging het stukje bij beetje beter en kregen we het grootste deel van de oude, vertrouwde Martin weer terug.

Niet helemaal, ik denk dat iedereen die dit meemaakt iets van zijn onbevangenheid verliest. Ik sta zelf ook meteen op scherp als hij eens een mindere dag heeft, terwijl iedereen dat natuurlijk wel eens meemaakt. Maar als ik zie hoe hij nu is in vergelijking met zeven, acht maanden geleden, dan heb ik toch de hoop dat we het ergste achter de rug hebben en ben ik blij en dankbaar voor ons allebei.”

Heb je neerslachtige gedachten en behoefte om met iemand te praten? Bel dan 0800-0113 of chat via 113.nl.

Nooit meer iets missen?

Schrijf je in voor de nieuwsbrief en je krijgt wekelijks een verzameling van de beste stukken, updates over de podcast en de beste aanbiedingen van Saar in je mailbox!

Puck van de Heuvel
Puck van de Heuvel
Puck (52) is copywriter en journalist, woont samen met haar man en drie pubers en is nog nooit een smeuïg verhaal tegengekomen waarvan ze niet onmiddellijk het fijne wil weten.

RECENTE ARTIKELEN