Het is nog niet eenvoudig iets te vinden waar de hele familie zich in kan vinden, realiseert Marjolein zich, als ze over het net surft op zoek naar vakantiebestemmingen. Het klinkt makkelijk. Iets voor vijf mensen. Met zon. En wifi. Maar dan begint het pas.
- Iets exotisch, met een hagelwit strand en een bungalow in het water die je alleen via een houten loopbrug kunt bereiken.
- En dat je dan met uitzicht op de azuurblauwe zee in bad kunt.
- De hele dag boeken lezen en af en toe een duik nemen, vanaf het terras natuurlijk.
- ’s Ochtends onbeperkt ontbijtbuffet.
- Waarom heb ik dat thuis niet?
- Dat buffet.
- En dat strand.
- ’s Avonds een vriendelijke ober die op het terras het diner serveert.
- En op verzoek repen chocola brengt.
- Wacht. De kinderen. Die kunnen niet zo lang alleen thuis blijven.
- Ze vervuilen dan.
- Eten alleen chips en worstenbroodjes.
- En branden het huis af als ze de oven vergeten uit te zetten.
- Ze zijn ook nog lang niet meerderjarig.
- Ja, eentje wel, maar die heeft net bier ontdekt.
- Geen Bounty-eiland dus.
- Heb ik toch geen geld voor.
- Of zin in, met pubers.
- Want er is daar op dat eiland vast niet overal wifi.
- En van boeken krijgen ze uitslag.
- Er is ook geen Starbucks.
- Dichter bij huis dan.
- Fietsen?
- Hahahahahahahaha!
- Met de auto naar Frankrijk?
- In een tent?
- Zoon snurkt.
- Dochter knarst met haar tanden.
- Tentzeil is dun, heel dun.
- En dan moet ik ’s nachts zeker met een rol wc-papier over de camping.
- Daar word ik nu al chagrijnig van.
- En dat iemand dan vergeten heeft om door te trekken.
- Terwijl de escargots niet goed gevallen zijn.
- Je kent het wel, wat je dan tegenkomt in zo’n pot.
- Achteraf is kamperen altijd wel leuk.
- Het is net een bevalling.
- Je vergeet direct de ellende.
- De laatste keer vloog de voortent in brand.
- Koken en kamperen is geen goede combi voor mij.
- We hebben dus geen tent meer.
- Een huisje in Italië dan.
- Op een vakantiepark.
- De pubers hebben na een dag al genoeg van ons.
- Wij natuurlijk nog lang niet van hen *kuch*.
- Zeker niet na 14 uur in de auto.
- De achterbank is breed genoeg voor 3 kinderen.
- Niet breed genoeg voor 3 pubers.
- En niemand wil in het midden zitten.
- We hebben elkaar op een parkeerplaats wel eens aangekeken, man en ik.
- Ze zijn aan het plassen.
- Zullen we wegrijden?
- Als ze alledrie slapen, maken we foto’s voor op Facebook
- Hebben wij ook even lol.
- Ze hebben toch geen Facebook.
- Maar goed. De pubers willen leeftijdgenoten.
- Gaan ze zeker ’s nachts op het strand liggen vozen.
- Met hitsige Italianen.
- Van die gladjakkers met een gestyled vlassig baardje.
- Ik ga de Alpen niet over, kom nou!
- Oostenrijk.
- Altijd goed.
- Serveren ze ook in de zomer A3 formaat Wiener schnitzels.
- Lees even mee, slager, zo schrijf je schnitzel.
- En ‘De jeugd van tegenwoordig’ heeft er een leuk liedje over.
- Maar dat mag ik niet meezingen van de pubers.
- Want niet cool.
- Beetje berg opwandelen
- En afwandelen.
- Zijn er genoeg.
- Kan je wel een vakantie mee vullen.
- Zetten we de pubers bij het zwembad.
- Met wifi.
- Gooien we af en toe wat te eten naar ze toe.
- Gaan we in een chalet of hotel?
- Ik wil wel zo’n bewerkt houten terrashek.
- Met bloembakken.
- Koop ik een dirndljurk
- En ga ik zingen.
- Over schnitzels bijvoorbeeld.
- Als de pubers moeilijk doen.
- Werkt geheid.
- Wir gehen nach Tirol. Jodelahiti.
- Met jouw Waldhoorn tussen mijn Alpen.
- Sorry, die associatie heb ik altijd bij Tirol.
- Misschien kan ik echtgenoot zo ver krijgen mij chocoladerepen te brengen als ik op het terras zit?
- Doe ik mijn ogen dicht.
- En stel me voor dat ik op dat Bounty-eiland zit.
- Wordt het toch een mooie vakantie.