Toen Catherine, de prinses van Wales, bekend maakte dat ze kanker heeft en in het vroege stadium van haar chemo’s zit, kwam alles even terug voor Amanda (63). Haar dochter Rianne werd twee jaar geleden getroffen door borstkanker en Amanda beaamt wat wel meer ervaringsdeskundigen zeggen: de ziekte raakt het hele gezin.
“De eerste dagen voelde ik vooral paniek, maar ik kwam er al snel achter dat het totaal geen zin had om te gaan handenwringen, Rianne was echt al bang genoeg voor ons allemaal. Dat kwam ook omdat we toen nog niet precies wisten wat er aan de hand was. Ze had een knobbeltje in haar borst gevonden, zat die middag al in het ziekenhuis voor een mammo en een echo. Je hoopt nog dat het loos alarm is, maar via een biopt was al snel duidelijk dat het mis was.
Ik geloof dat we allemaal zowel in shock als opgelucht waren met de snelle operatiedatum, er gebeurde tenminste iets. Aan de andere kant brak mijn hart voor haar. Ik had serieus liever met haar willen ruilen. Ze was nog maar 32, twee jonge kindjes, nooit gerookt, altijd gesport – hoe was het mogelijk dat zij werd getroffen door die k#tziekte?
Mijn eerste instinct als moeder was er bovenop zitten, troosten, adviseren, helpen, overnemen wat er overgenomen moest worden. Praten met de artsen, de oncoloog, de verpleegkundigen. Dat leverde een enorme aanvaring op. Ik was even vergeten dat ze een volwassen vrouw was, die bijvoorbeeld echt wel zelf kon bepalen wat haar kinderen die avond zouden eten en er helemaal niet op zat te wachten dat haar vader en ik meteen aanschoven omdat ik gekookt had. Ze wilde ook gewoon privacy als gezin. En ze had een lieve partner, die hielp waar hij kon. Ik mocht Rianne dan langer kennen dan hij, hij was toch echt het aanspreekpunt als ze het zelf even niet trok.
Vanaf dat moment ben ik vooral gaan luisteren. Soms moest ze gewoon haar verhaal kwijt. Galgenhumor ook, over de effecten van de chemo. Het was haar proces, ik besefte dat het voor haar heel belangrijk was om de regie te houden. Vanaf dat moment lieten mijn man en ik de keuze aan haar: zou het makkelijk zijn als een van ons de kinderen naar school brengt? Ik ga even boodschappen doen, kan ik voor jou nog iets meenemen? Wat kan ik voor je doen?
Vaak kwam het neer op praktische dingen: de kinderen uit school bij ons opvangen, zodat zij kon rusten en hun vader niet in de file stond te stressen, maar ze gewoon bij ons kon oppikken. Vaak gaf ik hem een maaltijd mee, zodat er niet hoefde te worden gekookt, maar ze toch samen aan tafel konden zitten.
Tijdens de rondes chemo had ik het liefst naast haar gezeten om haar hand vast te houden, maar dat wilde ze niet. Ze wilde ‘vooral geen toestanden’ of zich bezwaard voelen. En dan kun je als moeder honderd keer zeggen dat het geen enkele moeite is en dat je het met liefde en plezier doet, je wilt je kind ook geen extra stress bezorgen. Dus bracht ik haar weg naar het ziekenhuis, holde in de tussentijd met een stofzuiger door het huis en stopte een was in de machine en haalde haar weer op.
Dat vond ze fijn, dat het huishouden intussen aardig op orde bleef. Zeker toen de chemo’s zwaarder werden en ze er steeds drie dagen doodziek van was. Het is vreselijk om je kind zo te zien. Maar gek genoeg veerde ze tussen de behandelingen door vaak ook wel weer wat op. Dan nam ik wel eens een middag vrij om met haar en de kleinkinderen naar een theetuin te gaan.
Kon zij rustig zitten, kon ik een oogje op de kinderen houden. Ze kon niet veel hebben, na zo’n uitje was ze dan echt wel op. Tegelijk was het iets normaals en daar verlangde ze erg naar, toen alles niet normaal was. Ze kon het woord kanker op een gegeven moment niet meer horen, ze wilde het ‘t liefst over andere dingen hebben.
Het heeft me verrast, hoe snel alles wende. Dat kwam ook door Rianne die er zeer pragmatisch mee omging. ‘Ik moet hier doorheen, het is wat het is’, zei ze. Dat zakelijke paste helemaal niet bij alles wat ik voelde, maar het bleek wel een prima manier om te overleggen en te handelen. Dacht ik aan het nachtmerriescenario, dan kon ik alleen nog maar huilen.
Hield ik het echter bij niet verder kijken dan een dag, dan had ik houvast. Rit naar het ziekenhuis maken, intussen even redderen, haar ophalen en dan ook weer weggaan zodat ze – haar woorden – ‘in alle rust kon kotsen’. Ook niet onbelangrijk: zoveel mogelijk blijven werken, een paar keer per week een uur wandelen met mijn man of een vriendin. Hoezeer het ook indruiste tegen mijn moederinstinct, die breaks in de buitenwereld hielpen ook mij om wat zij doormaakte een beetje te relativeren.
Het leven gaat, hoe onvoorstelbaar ook, gewoon door. Het werd kerst, verjaardagen moesten worden gevierd. Je kunt bij alles roepen dat je hoofd er niet naar staat, maar je kunt het ook door laten gaan en de zieke uitnodigen. Dat laatste, dat was wat Rianne wilde: niet als patiënt behandeld worden. En ze was assertief genoeg om het ook aan te geven als ze het niet meer trok. Dan kroop ze in het logeerbed. Elektrische deken aan, gordijnen dicht, radiootje heel zacht aan. En na een paar uur stommelde ze dan weer naar beneden om bij ons te komen zitten.
Het waren veertien heftige maanden. De opluchting was groot toen de behandelingen aansloegen, de teleurstelling was ook groot toen het langer duurde dan was gedacht. De tintelingen, het dove gevoel in haar handen en voeten, het is maar de vraag of dat nog ooit beter wordt. Haar haar groeit wel weer terug en soms zie ik in haar lach de Rianne van voor de diagnose. Ze werkt weer halve dagen, ook dat doet haar goed.
Ik merk dat ik achteruit moet stappen, nu ze meer zelf kan en zelf wil doen. Het is het duidelijkste teken dat ze het ergste achter de rug lijkt te hebben. Helemaal uitademen lukt me nog niet en de vraag is of de angst ooit echt zal verdwijnen, maar er is hoop. En goede moed. En dat is al heel wat.
Nooit meer iets missen?
Schrijf je in voor de nieuwsbrief en je krijgt wekelijks een verzameling van de beste stukken, updates over de podcast en de beste aanbiedingen van Saar in je mailbox!