Het tijdperk van papieren stadskaarten, vertrouwen op je oriëntatievermogen, om je heen kijken en de weg vragen ligt allang achter ons. We hebben nu Google Maps en die gaat Edith precies vertellen hoe ze van station Utrecht naar de Boorstraat loopt. Er is minder voor nodig om iemand tot waanzin te brengen.
LEES OOK: 15 Kleine irritaties die Edith ervaart als ze weer eens een winkel binnen stapt
Per e-mail heb ik een routebeschrijving ontvangen, maar niet gelezen, want, duh… wie vertrouwt er nog op papier? We hebben nu het schermpje en daarop gebeurt alles. Tijd zat. Ik hoef er pas over een halfuur te zijn en het is nog geen twee kilometer lopen. Ik tuur op mijn scherm naar het blauwe stippellijntje en het pijltje dat mij haarfijn naar de Boorstraat gaat loodsen. Onder de overkapping van het station heeft het er wel wat moeite mee zich te oriënteren, zie ik. Het twijfelt tussen oost, west, noord, zuid… maar gedecideerd zegt de stem mij dat ik me in oostelijke richting moet begeven. Geen idee waar dat is, maar ik gok op het Jaarbeursplein.
Onderaan de roltrap ontvouwt zich daar een enorme bouwput waaromheen verschillende wandelroutes lopen. Het pijltje weet precies welke ik moet hebben en vol vertrouwen ga ik op pad. Maar dat is fout, zegt de stem. Ik probeer een andere route en dan nog een. Maar de stem blijft me vermanend toespreken en ook het pijltje trekt steeds weer een op mijn scherm grijs niemandsland in. ‘Where no man has gone before…’ hoor ik Star Trek in mijn hoofd. Daar wil ik niet heen. Uiteindelijk sta ik onbeholpen waar ik begon, aan de rand van de bouwput en heb ik geen idee waar ik naar toe moet.
Ik neem de gok en loop naar de andere kant van het station richting Hoog Catharijne. En ja, daar, na wat aarzelen, gaat de pijl beslist een kant op en vol optimisme volg ik hem. Klakkeloos gehoorzaam ik de stem op die me naar rechts stuurt. De pijl stopt, twijfelt, en zweeft dan ineens weg van de stippellijn, een schemergebied in. Ik draai me honderdtachtig graden om en probeer met mijn ogen de pijl de goede richting op te duwen net zolang totdat ik tegen een muur bots. Waar ben ik? In welke stad eigenlijk?
O ja, de Boorstraat. In godsnaam de pijl dan maar achterna, het grote niets in. Ik klim over betonnen blokken, kruip onder staaldraad door, steek een voor voetgangers verboden weg over en hé, opeens weet het pijltje het weer. Het wijst rechtdoor, dwars door een aantal kantoorpanden heen, waar gelukkig een doorgangetje is. Net zolang loop ik totdat het pijltje ineens weer helemaal de kluts kwijt is.
Ik loop naar links en naar rechts en ben alweer bijna op het Jaarbeursplein. De pijl is ondertussen van mijn schermpje afgevallen. De stem is stil. Ik ben dat niet. ‘Bizar, absurd, belachelijk,’ schreeuw ik tegen mijn telefoon. Boven mij razen de treinen en naast mij het verkeer. Ik kan wel janken. Ik ga nooit meer aankomen, niet meer in de Boorstraat, nergens nog.
Toch, als een drenkeling blijf ik aan dat schermpje hangen en ja, het pijltje is weer terug en stuurt me dwars over een drukke verkeersweg, waar ik met gevaar voor eigen leven overheen ren. Ik sta voor een huizenblok waar ik volgens de stem doorheen moet lopen. ‘Rot op, ’ schreeuw ik. ‘Krijg de tering!’ Mensen worden voor minder afgevoerd.
Moedeloos laat ik mijn telefoon zakken en mezelf ook. Ik ben nu toch al te laat. En dan zie ik een voorbijganger. Ik vraag hem de weg, hij wijst naar een straat en die loop ik in. Een leuke straat vol oude huizen en gezellige interieurs, zie ik, die helemaal rechtdoor tot in de Boorstraat loopt. Het leven kan zo simpel zijn.
BLIJF OP DE HOOGTE VAN SAAR!
Schrijf je hier in voor de nieuwsbrief