Cadeaupapiertjes verdwijnen weer in de la als ze eenmaal zijn gladgestreken. Juliette heeft geen honger, maar trek. En nooit gooit ze iets weg, want je weet maar nooit. Dat krijg je ervan als je ouders de oorlog hebben meegemaakt.
Een van de fijne dingen van ouder worden: jongere mensen worden óók ouder. Kinderen die net in de brugklas zaten toen ik ging studeren (een groter verschil kon ik me toen niet voorstellen) zijn nu vriendinnen die slechts een paar jaar jonger zijn dan ik. Ik ben van eind 1962, mijn vriendinnen zijn van dezelfde leeftijd, iets ouder, of een jaar of vijf à tien jonger dan ik. Maar we zijn ongeveer hetzelfde, want we zijn in dezelfde tijd opgegroeid.
Toch is er één verschil. De vijf à tien jaar jongere vriendinnen zijn meer van laat-maar-waaien en het-zal-wel-goedkomen en pluk-de-dag. Meer van waag-een-kansje, ik-reis-eerst-de-wereld-rond en geld-moet-rollen. Terwijl ik al snel begin te denken van zou-ik-dat-nou-wel-doen en heb-ik-daar-wel-geld-voor en stel-dat-er-iets-gebeurt. Van wie-wat-bewaart-die-heeft-wat en wees-blij-met-wat-je-hebt en hoezo-alweer-een-nieuwe-keuken-de-oude-is-nog-prima.
Hoe kan dat nou? We zijn toch allemaal opgegroeid in een wat hippie-achtig tijdperk, in een overwegend welvarende, optimistische tijd. We hebben allemaal onze weg gevonden. We zijn leuke vrouwen die wat ouder worden maar nog lang niet dood zijn, met dezelfde zorgen en pleziertjes.
En toch. Toch huppelt de ene helft zorgelozer door het leven dan de andere.
En toen zag ik het, de scheidslijn.
Ik ben een kind van ouders die de oorlog hebben meegemaakt.
Mijn moeder maakte de oorlog mee als kind, van haar tiende tot haar vijftiende, mijn vader als jong-volwassene, van zijn 25ste tot zijn dertigste. In 1959 kwamen ze elkaar tegen, mijn pas gescheiden vader en mijn jonge moeder. Ze trouwden. En eind 1962 kwam ik en in 1965 mijn broertje (die ik nog steeds ‘mijn broertje’ noem, terwijl hij bijna 52 is).
Als je wordt opgevoed door ouders die de oorlog hebben meegemaakt, maakt dat een verschil dat diep in je vezels gaat zitten. En dan heb ik het niet eens over grote trauma’s als een concentratiekampverleden – dat is natuurlijk een veel groter verhaal met een diepe impact op generaties na de oorlog. Nee, ik heb het over een gevoel dat in het systeem van mijn ouders is gaan zitten en dat ze grotendeels onbewust op hun kinderen hebben overgebracht:
Pas op. Er kan zomaar iets ergs gebeuren. Wees voorbereid.
En daardoor doe ik soms dingen die jongere vrouwen raar vinden.
- Ik gooi nooit restjes eten weg, ik heb een hysterische hoeveelheid tupperwarebakjes voor kliekjes die de volgende dagen verwerkt worden in andere maaltijden – en soms niet, dan liggen ze vergeten achter in de koelkast te schimmelen en gooi ik ze een week later toch weg, maar wel met een schuldgevoel.
- Ik corrigeer iedereen die zegt dat-ie honger heeft: ‘Trek!’ roep ik dan, ‘trek! Honger had je in de oorlog!’. Bloedirritant, natuurlijk.
- Als ik jarig ben, peuter ik tergend langzaam, héél voorzichtig het papier van mijn cadeautjes. Ik strijk het glad. Strikjes en bloemetjes gaan in een apart doosje en het papier in een la. ‘Wat doe JIJ nou?’ vroeg laatst een vriendin van achter in de twintig (ja, die heb ik ook). Ik staarde naar de la. ‘Voor als ik zelf een cadeautje in moet pakken,’ hoorde ik mezelf zeggen. Maar ik vond het zelf ineens ook een beetje raar. Ik had er nooit over nagedacht, het was gewoon iets wat je deed. Ik heb daarna dapper geprobeerd een mooi cadeaupapiertje los te scheuren, achteloos tot een prop te vouwen en in de vuilnisbak te gooien. Maar het deed bijna PIJN. Weird.
- Ik heb een berghok vol oude kleren, oud speelgoed, oude kinderboeken, oud servies en een koffer vol met oude dingen waarvan ik niet eens meer weet dat ik ze heb. Ik bewaar ze. Voor je-weet-maar-nooit.
Mijn oudere vriendinnen zie ik ook keurig ‘trek’ zeggen in plaats van ‘honger’ en tupperwarebakjes hamsteren: zij hebben ook ouders die de oorlog hebben meegemaakt. Ze vinden het ook raar van zichzelf. Maar net als ik kijken ze naar het Journaal en zien ze dat er agressieve gek geworden jongetjes aan het roer staan die zomaar een oorlog kunnen ontketenen.
Gelukkig hebben wij dan een heleboel cadeaupapiertjes.