Het afscheid van mijn moeder is lang en pijnlijk

-

Doorligplekken en deliers. Lydia’s moeder (93) kan zich niet eens meer omdraaien. “Na jarenlang mantelzorgen ben ik zo moe, zo ontzettend moe.”

We doen wat we kunnen, maar we kunnen niet veel meer. Mijn moeder (93) ligt al sinds kerst 2017 in een verpleegtehuis in bed. Verzwakt, doorligplekken, deliers. Niet eens meer de kracht om zelf in bed te gaan verliggen. Meerdere keren op sterven gelegen, maar haar hart bleef kloppen, dus leeft ze door op haar spaarvlam.

De deliers zijn afschuwelijk voor haar. Eindeloze waandromen waarin ze de vlammen uit het plafond ziet komen of nare avonturen beleeft die altijd draaien om angst. ‘Ik heb zoveel fouten gemaakt,’ herhaalt de liefste vrouw van de wereld, waarvan we weten dat ze een goed mens was. Niet foutloos, maar ze heeft niets op haar geweten dat deze nachtmerries rechtvaardigt.

Tegen de deliers werken medicijnen waar ze zo rustig van wordt dat ze soms anderhalve dag ‘weg’ is. Er is een tijd geweest dat we dat vreselijk vonden, nu zien we het als een zegen dat ze niet meer alles bewust hoeft mee te maken. Al is het hartverscheurend als ze naar ons kijkt en duidelijk is dat ze ons niet herkend, omdat ze nog altijd in een roes is.

Haar gehoor is al overleden, ze ligt geïsoleerd in een geluidloze cocon. Als het kan, communiceren we per schriftje. Mijn broers en ik schrijven wat op, zij leest het hardop voor en geeft zo antwoord op onze vragen. Heb je pijn? Wil je een extra kussen? Heb je zin in wat fruit? De laatste tijd kijkt ze naar het schriftje en lijkt ze niet meer te kunnen lezen. Ook dat moet ze waarschijnlijk inleveren ‘voor ze ervan af is’, zoals ze het zelf omschrijft.

Af en toe heeft ze nog heldere momenten en die zijn het ergste. Dan vertelt ze dat ze zich in dat bed voelt als een gevangene. Hoe vreselijk ze de deliers vindt, die ze omschrijft als ‘leugens in haar hoofd’. Hoe ze geen idee heeft hoe het nu verder moet. Wij weten het ook niet, we staan machteloos. Zolang ze blijft ademen en nog een honger- en dorstprikkel heeft, gaan we door.

Het is een pijnlijk lang afscheid dat ondanks de geweldige verzorging en verpleging niets menswaardigs meer heeft. De kwaliteit van leven zit in het eten dat we naar binnen lepelen, aan haar gezicht even afdeppen, haar haren kammen, haar nagels knippen, ons in bochten wringen om haar even te omhelzen in dat bed met al die lastige hekken.

Het valt me zwaarder dan ik vaak wil toegeven. Ze is niet vies of eng, maar toch griezel ik een beetje van haar handen, die alleen nog maar botjes en wratjes zijn. Ze vindt niets fijner dan dat je haar handen vasthoudt, dus doet ik dat. Ik smeer ze in, ik masseer ze, ik maak ze warm tussen mijn eigen handen en schaam me om mijn afkeer. Ik schaam me dat ik niet de heilige dochter ben die dit onbevangen en opgewekt doet. Ik schaam me dat ik na jaren mantelzorg verlang naar een leven zonder die zorg. Zonder getuige moeten zijn van het leed van een dierbare en de grauwsluier die over alles ligt. Ik ben zo moe, zo ontzettend moe.

Mijn moeder kan hier niets aan doen, we moeten allemaal sterk zijn voor haar. Hoewel tijd de afgelopen maanden een onpeilbare, onvoorspelbare factor is geworden, weten we dat het eindig is. En als ze er echt niet meer is, zal er leegte en verdriet zijn. Maar dat is er nu eigenlijk ook al, want mijn moeder zoals wij haar kennen, is er niet meer. Weggeteerd tot een broos vogeltje dat voor alles afhankelijk is van anderen. Niets van het serene, zachte wegglijden dat je een geliefde met een voltooid leven zou gunnen. Alleen maar angst, ellende, strijd en wachten tot het over is. Ik wens het Gert-Jan Segers en Kees van der Staaij met al hun vrome principes niet toe.

Lees ook Jeugdherinnering: met mijn moeder naar de wasserette 

Monica Oliveira
Monica Oliveira
Monica Oliviera interviewt vrouwen voor Saar Magazine. Ze is 51, getrouwd en woont in Twente. Haar drie kinderen zijn min of meer de deur uit - behalve rond etenstijd.

RECENTE ARTIKELEN