Het piekeren en friemelen, de telefoonangst, de chaos in haar hoofd en het hak-op-de-takken – Gijsje van Bentum (52) wilde weleens weten of het iets met ADHD te maken kon hebben. Of met de overgang. En verdomd.
Als kind was ik degene die opruimde. Volle asbakken en plastic borden met resten boerenkool – handig, vond mijn moeder, want dan hoefde je niets af te wassen (en geef haar eens ongelijk) – alles ging hop, de vuilniszak in. Ik heb er een merkwaardige tic aan overgehouden. Ik gooi nog steeds alles weg waar ik niet zo snel een plek voor weet: plakband, haarelastiekjes, potloden zonder punt, brillen met één poot – en natuurlijk blauwe enveloppen. Wat er niet ís, hoef je ook niet te zoeken.
Ze is helaas dood, maar als je mijn moeder zou vragen hoe ze op haar leven terugkijkt, zou ze zeggen – ik heb het vaak gehoord: ’Ik heb godverdomme mijn héle leven gezocht naar mijn sleutels.’ Daar heb ik geen problemen mee. Mijn huis is niet zozeer opgeruimd – het is gewoon leeg. In een leeg huis hoef je je sleutels niet te zoeken onder een berg mottige mutsen. Ik vind dat handig.
Toen ik vijftien jaar geleden zelf een kind kreeg, ik was eind dertig, werd het weggooien dwangmatig. Niets hield ik meer over. Ook werd ik piekerig, iets later ronduit zwaarmoedig, en ik begon stelselmatig te duiken. Voor mensen in het algemeen, en de telefoon in het bijzonder. ‘Duiken!’ riep ook mijn moeder vroeger als er iemand onverwacht de loopbrug overkwam – en dan lagen we weer plat op de vloer van de boot, veilig uit het zicht. Mijn moeder belandde in de diepe schulden door het ontwijken van de belasting, en ook ik begon alles uit te stellen; boodschappen doen vormde alleen al een enorme blokkade. Netflix was veilig. Leuker bovendien. Het was tijd voor de psycholoog.
Al na een paar gesprekken luidde de diagnose ‘KOP-kind’ (kind van een ouder met een psychiatrische stoornis; de stoornis van mijn moeder was ‘niet nader omschreven’),’milde chronische depressie met een sociale angststoornis’ én een ’ontwijkende persoonlijkheidsstoornis’. Dat laatste klinkt onschuldig, maar het is een ernstige aandoening die moeilijk te behandelen is. Toen ik na vier jaar praten en EMDR-en al met één been in de angstpoli van het AMC stond, zei de psycholoog op de valreep: ‘Gezien je familiegeschiedenis, wil ik toch dat je je even laat testen op ADHD.’
Die viel rauw op mijn dak. Mijn dochter heeft ADHD, maar ik ging er altijd vanuit dat dat van haar rommelige vader kwam. En mijn moeder? Was zij niet gewoon een kind van de losgeslagen jaren zeventig? Ze was als meisje van tien naar een internaat gestuurd omdat ze ‘lastig’ was – maar in haar werk was ze zeer gedisciplineerd. Ik was zelf een bijzonder stil kind – zo’n kind dat je makkelijk in een café vergeet. Ik heb mijn studie afgemaakt, ben altijd op tijd en mijn huis is geen Waterlooplein.
Toch maar naar diagnose-instituut ADHD Centraal, voor een hele dag testen. Ik stond er sceptisch in.
In de wachtkamer van ADHD Centraal was het een va et vien van vage kennissen, vooral vrouwen. Kennelijk was dit hét ontmoetingscentrum van de stad. En geen mens die fluitend de deur uitging van: ikke lekker niet. De een na de ander kwam met angstige, wijdopengesperde ogen naar buiten: what the hell, ADH-fokking-D.
De test zelf bestond onder andere uit een aantal diepe gesprekken die veel weg hadden van een onverantwoord lang kruisverhoor. Ik kon het wel uitschreeuwen: ‘oké, oké, ik geef het toe! Ik heb ADHD! Whatever, maar laat me gaan!’ Die gesprekken waren in mijn geval eigenlijk overbodig, zei de psychiater achteraf. Het friemelen, het hak-op-de-takken: they had me at hello. En na een objectieve reactietest op de computer kon ik er zelf ook niet meer onderuit. Diagnose ADHD. Type: ernstig.
‘Het is een wonder dat je nog leeft,’ zei de arts blij. Ruim zestig procent van wat er om me heen gebeurde, zou ik namelijk niet registreren, zei de man bezorgd – dus ook niet in het verkeer. En verdomd, bij het autorijden miste ik de laatste tijd altijd wel een stoepje. Ik reed ook vaak versuft door rood; ik zag wel dat het rood was, maar trapte niet op de rem. Ook zat er vaak iets irritants in mijn dode hoek. Meestal een volwassen fietser. Maar die zat er toch omdat hij niet oplette?
Ik ben ter plekke aan de ADHD-medicatie gezet. Toen ik een uur later, knetterstoned van de pillen, de reactietest nog een keer moest doen, miste ik niets, en kon ik eindelijk ‘veilig’ naar huis in de auto.
Met de hoge dosis antidepressivum én psychotherapie mocht ik, van mezelf althans, subiet stoppen. Het was klaar met het gegraaf en tijd voor een positieve aanpak. Zat leuke boeken en cursussen voor ADHD’ers, waarbij de nadruk ligt de voordelen van ADHD. Dankzij de medicatie durfde ik de telefoon weer aan te raken, en ik regelde via een ADHD-coach een peperdure jaarcursus Effectief met ADHD. ‘Een prachtig cadeau voor jezelf,’ zei ze overtuigend.
Opnieuw verwachtte ik een zaal vol losgeslagen jochies op de eerste cursusdag, maar er zaten slechts twee vrolijk drukke jongens van twintig andersom op hun stoel te wiebelen. In de pauzes gingen die spontaan hardlopen over de grachten, om hun energie kwijt te raken. Leuke gasten. Er waren verder nog vier opvallend introverte mannen. Beter vertegenwoordigd waren de vrouwen, zo’n vijftien stuks, waarvan tien boven de veertig, vers gediagnostiseerd. De ontroerende verhalen over een leven vol onbegrip kwamen er net zo onsamenhangend uit als de mijne.
Een aantal uitputtende weekenden lang deden we samengeraapte opdrachten uit verschillende takken van de hogere coachingkunst. Zo stonden we een keer met de handen in elkaar in een grote kring te huilen op het liedje Mag ik nu bij jou van Claudia de Breij, en huppelden we op Leef! van André Hazes. We plakten geeltjes met complimenten op elkaars rug, maar moesten de ander ook een keer wegduwen uit de groep, om ‘onze eigen grens aan te geven’. Een keer moest ik in mijn eentje een muur vormen waar een vrouw letterlijk doorheen diende te beuken, bij wijze van assertiviteitstraining, terwijl de rest van de groep moest klappen en joelen. Er werd veel gejankt en gelachen – maar wat het met ADHD te maken had? Ik heb werkelijk geen idee. De meeste cursisten vonden het tóp, dus het lag vast aan mij – maar het enige positieve wat ik eraan overgehouden heb is een wel aardig ruikend miniflesje etherische olie à raison de € 40, die focus zou moeten geven als je het op je voorhoofd smeert. Werkt niet, maar ook dat ligt natuurlijk aan mij – ik ‘geloof’ er niet in.
Nu is het misschien lekker makkelijk om lullig te doen over een ADHD-cursus, maar kwetsbare mensen een poot uitdraaien is nog veel lulliger. Wat helemaal superlullig is: voor het bedrag van deze cursus had ik een extra Master kunnen halen aan de universiteit. Ja, er wordt véél geld verdiend aan ADHD.
Door de ADHD-medicatie kreeg ik grip op impulsief gedrag – mijn nagels werden langer, ik stopte moeiteloos met drinken en design jagen op Catawiki – maar in mijn hoofd werd het steeds mistiger. Ondanks mijn speciale agenda voor chaoten en de handige app Wunderlist, vergat ik afspraken bij de tandarts, miste ik tienminutengesprekken en zelfs hele vliegtuigen. Het werd steeds maffer – tot ik ook ineens niet meer kon lezen. En dus ook niet meer werken. Ik zag de letters wel, maar ze kwamen niet binnen. Al snel begreep ik ook dialogen in films niet meer, en begon ik te dissociëren: waren die gekke uitstekende dingen aan mijn lichaam mijn eigen armen? Ook stapte ik een paar keer op een roltrap die naar de beneden ging, terwijl ik hem écht naar boven zag gaan – met akelige valpartijen als gevolg. Ik zag ze vliegen. En ik was heel erg bang.
Nu had ik twee mensen verloren in korte tijd, en daar kun je op zich best een dissociatieve stoornis van krijgen, zei de huisarts. Maar iets zei me dat er iets anders aan de hand was, dus wilde ik toch mijn bloed maar eens laten checken. Op het formulier vinkte ik zelf in een vlaag van idiotie een hormoonwaardencheck aan – just a hunch; mijn huisarts vond dat niet nodig. Ik had immers geen last van de usual suspects, zoals opvliegers.
Uit die bloedcheck bleek dat ik midden in de overgang was. Op naar de overgangsconsulent, die dagelijks wanhopige vrouwen over de vloer krijgt – depressieve, angstige en psychotische vrouwen. ‘De inrichtingen zitten vol met vrouwen in de menopauze,’ wist ze me te vertellen. Had iemand – ik noem een vrouwelijke GGZ-psychiater van 63, een vrouwelijke GGZ-psycholoog van 56, een vrouwelijke ADHD-coach van vijftig – me dat nou echt niet kunnen vertellen? Ik had ze alle drie nota bene expliciet gevraagd of het piekeren, de telefoonangst, een libido van lik mijn vestje en de complete chaos in mijn hoofd niet ‘iets met hormonen’ te maken kon hebben. Ik was gekkie eppie niet, ik was verdomme eind veertig.
De overgangsconsulente dacht dat hormoontherapie me misschien nog nét zou kunnen redden. Of nét niet meer. Vrouwenpoli De Rode Luifel van het AMC (hoe verzínnen ze die naam?) had een wachttijd van vier (!) maanden – en dus ging ik op eigen initiatief met gillende sirenes naar een nieuwe kliniek in Amsterdam-centrum, waar ik direct terecht kon bij een fantastische gynaecoloog, die me subiet hormonen op maat voorschreef, een vrij hoge mix van Femoston, oestrogeenpleisters en testosterongel. ‘Het gaat helemaal goedkomen met jou!’ zei ze monter. En inderdaad, na een paar maanden begon ik weer boeken te lezen en series te bingen als een uitgehongerd beest, en op een dag besefte ik dat ik al wéken niet meer neerslachtig was geweest. En dat na een ‘milde depressie’ van ruim tien jaar, zonder vrolijke episodes. Mijn agenda was weer op orde, de administratie zat in mapjes, de poezen werden netjes ingeënt, de fietslampen vervangen… Ik geloof dat ik mijn hele leven niet zo opgeruimd ben geweest. Door de testosteron (goddelijk spul) sloeg ik enthousiast aan het sporten en ik stopte met de ADHD-medicatie. Mijn concentratie bleef onverminderd hoog. Ik begon wel weer met nagelbijten.
De depressie, de sociale angst: het bleek een kwestie van snel dalend oestrogeen. En hoe zit het met die ADHD: was dat niet ook ‘gewoon’ de overgang? Had mijn moeder ADHD – of was het bij haar óók de overgang? Ze was net zo oud als ik toen ze met haar chaotische gedrag in de problemen raakte.
Op hersenscans van mensen met ADHD is een verstoorde afgifte van noradrenaline en dopamine te zien, waardoor ADHD’ers steeds op zoek zijn naar dopamine – in de vorm van impulsief eten, kopen, alcohol drinken, nicotine en andere drugs. Als het oestrogeenlevel zakt, verstoort dat óók de afgifte van dopamine en noradrenaline. De overgang versterkt de symptomen van ADHD dus, en andersom.
In Nederland is geen onderzoek naar het verband tussen ADHD en vrouwelijke hormonen te raadplegen. De menopauze op zich is al geen onderwerp waar de overheid voor warmloopt, voor vrouwen met ADHD in de overgang was geen potje, toen psychiater en ADHD-frontvrouw Sandra Kooij ernaar vroeg. Zij wil nu met crowdfunding onderzoek doen naar het verband tussen oestrogeen en de ellende die ADHD-vrouwen rond hun menstruatie, in de puberteit en in de overgang ervaren. De hypothese luidt, kort door de bocht: het is voor die vrouwen allemaal nét een stuk erger.
In Amerika is er wel onderzoek naar gedaan. Daar heet de gezaghebbende arts die zich over ADHD-vrouwen ontfermt, Patricia Quinn. In ADDitude, het online magazine voor ADHD en ADD zegt zij: ‘Vrouwen hebben in de overgang extra veel moeite met alles, van georganiseerd blijven tot hun tijd goed indelen tot beslissingen nemen, impulsief gedrag en dingen vergeten. Het kan voelen alsof je door modder ploegt, en alledaagse activiteiten niet meer aankunt.’
Als oestrogeen zakt, zijn de executieve vaardigheden de sjaak. ‘Vrouwen worstelen met hun geheugen, hun taalvermogen – soms is het zó extreem dat ze denken dat ze dement worden. Vaak helpen ADHD-medicijnen dan niet meer goed, en worden ze verhoogd, maar als niets wordt gedaan aan de lage oestrogeenlevels, heeft dat geen enkele zin. Het zijn de vrouwen zelf die hun psychiater en gynaecoloog moeten informeren over het effect dat de menopauze heeft op hun ADHD. Onthoud dat je de cognitieve moeilijkheden al kunt ervaren als je nog ongesteld bent. Je oestrogeen zakt tien jaar vóór je laatste menstruatie, dus vaak als je eind dertig, begin veertig bent.’
Uit Amerikaans onderzoek blijkt dat ADHD-medicatie helpt bij menopauzale brain fog, ongeacht of je ADHD hebt. Dat is goed nieuws voor vrouwen zonder ADHD die geen hormoontherapie mogen. Voor Amerikaanse vrouwen dan, want hier geldt: zonder ADHD-diagnose, geen ADHD-pillen. Wij moeten die pillen vooralsnog dus lenen van vriendinnen (ik heb inmiddels bij menig vriendin potjes dexamfetamine in de bus gegooid), of toch zelf maar even een diagnose afdwingen bij een instantie als ADHD Centraal. Aha. Vandaar de drukte in die wachtkamers.
TEKST: Gijsje van Bentum
NIEUW: SAAR CURSUSSEN Hey! Wist je dat we nu ook cursussen hebben? Niet van die niemendalletjes gemaakt door jonge meiden, maar stevige en slimme online trainingen gemaakt door en voor 50+ vrouwen. Kijk hier voor ons nieuwe cursusaanbod.
NU MET 15% INTRODUCTIEKORTING (gebruik bij het afrekenen de code: introductiekorting)