We maken liever ruzie over de troep in huis dan over geld. En ondertussen stapelen de financiële ergernissen zich op. Martine de Vente vraagt zich af waarom ze zo chagrijnig wordt als haar man weer eens nonchalant met de centen smijt.
Mijn ex handelde op de beurs en in het weekend ging hij graag naar het casino. Hij vond sparen iets voor sukkels, want hij zou toch wel een keer die klapper maken, hetzij op de beurs, hetzij in het casino. Hij betaalde het liefst alles contant en liep altijd met een stapel bankbiljetten op zak. Want ook pinnen was voor sukkels.
In het begin was het nog wel leuk. Niks was te gek, want met die flappen trakteerde hij op etentjes en vakanties. Totdat ik bij hem introk. Er kwam een deurwaarder, en nog een. Er kwamen aanmaningen. De telefoon bleek keer op keer afgesloten te zijn, of de huur niet betaald. Op dat soort momenten ging ik totaal uit mijn plaat. Want hoe dom kun je zijn om wel de grote meneer uit te hangen maar niet de basics op orde te hebben? Hij ging dan schoorvoetend naar de bank met zijn cash om toch de huurpenningen te kunnen voldoen. Uiteindelijk verreken- den we per week de boodschappen met een lijstje op de ijskast, want ik vertrouwde hem voor geen meter. Dat bleek terecht. Hij ging ervandoor met een ander. Dat was niet zo heel goed voor mijn ego. Maar wat ik wel dacht was: succes ermee. Miljonair is hij nooit geworden, hij kreeg wel vier kinderen.
Sinds ik weet hoe erg het is om geldstress te hebben van je partner, ben ik in mijn huidige huwelijk heel voorzichtig. Zo zit er strikt beleid op onze en/of rekening, die echt alleen maar is bedoeld voor de boodschappen, de kinderen, de hypotheek en de zorgverzekering. De rest van de geldstromen is bij ons thuis gescheiden, onder het motto: hoe minder je gezamenlijk hebt, hoe minder ruzie je erover kunt hebben. Dat is ook de ervaring van therapeute Joke de Walle, die zich jarenlang bezighield met geldkwesties in relaties en het boek Gedoe om Geld schreef. “Als je ‘alles’ doet van de gezamenlijke rekening, dan ontstaat vaker het gevoel dat je toestemming moet vragen voor persoonlijke uitgaven, zeker als jij niet degene bent die het meeste geld binnenbrengt.” Daarbij komt: “Geld is een schaars goed, dus als je er samen genoeg van hebt, dan is er meestal geen probleem. Is er te weinig, dan gaat het schuren.”
Zeven op de tien koppels ervaart spanning in hun relatie als het gaat over geld. Ze gaan het onderwerp vaak uit de weg, want ze vinden het ‘te moeilijk’. We kunnen veel beter ruziemaken over de afwas of een verkeerd opgehangen truitje, dan over de financiën. Maar uiteindelijk gaan heel veel onuitgesproken ergernissen in relaties over geld. Zo zegde Meike haar baan op omdat ze die ‘niet leuk’ meer
vond en tegen een burn-out aanzat. Inmiddels is het geld dat ze voor deze ‘sabbatical’ had gespaard op en zit ze thuis nog steeds te bedenken wat ze dan eigenlijk wel wil. Het gevolg van deze situatie is dat ze weliswaar van zijn salaris de hypotheek en de boodschappen kunnen betalen, maar dat er verder niet veel overblijft.
De kostwinner kan het feit dat hij al het geld moet binnen- brengen ervaren als een enorme last, die hij neerlegt bij degene die niet verdient. Dat is precies wat er gebeurt bij Meike en haar man. Dat hij eigenlijk vindt dat Meike een baan moet zoeken, is de grote roze olifant in de kamer. Hij uit dat door het niet na te laten altijd commentaar te leveren op het bestedingsgedrag van Meike. Ze doet omdat ze meer tijd heeft altijd de boodschappen en op alles wat er op tafel verschijnt dat duurder is dan het huismerk, heeft hij iets aan te merken. “Het is net of ik het geld over de balk smijt. En dat terwijl ik niet eens een onderbroek voor mezelf durf te kopen,” klaagt Meike. “Hij heeft zo’n houding van I am paying for this shit en gedraagt zich als zo’n huisvader uit de jaren vijftig. Het liefst zou hij mij huishoudgeld willen geven.” Diep in haar hart weet Meike ook wel dat haar man liever heeft dat ze weer gaat werken. “Zodat we weer op wintersport kunnen. Maar ik geef niks om luxe, ik wil werk dat voldoening geeft.”
Bekijk het ook eens van de kant van degene die meer verdient, adviseert de Amerikaanse therapeut Deborah Price in een artikel in het zakenblad Forbes over grote inkomens- verschillen bij stellen. ‘Het feit dat je degene bent die moet zorgen dat al het geld binnenkomt, kan ook beklemmend zijn. Je kunt bijvoorbeeld vastzitten in een baan die je helemaal niet leuk vindt, maar toch blijft doen omdat je verantwoordelijkheid voelt.’
“Wat van jou is, is van mij”, zegt de man van Mariëlle vaak als hun inkomensverschil (hij verdient twee keer zoveel als zij) aan de orde komt. “Het betekent dat ik weliswaar naar verhouding behoorlijk meebetaal aan de hypotheek en de huishoudpot, maar dat hij mij ‘trakteert’ op etentjes en vakanties. Dat vind ik niet zo’n heel fijn gevoel. Wie betaalt, bepaalt namelijk. Dus ik mag wel vinden dat we een nieuwe keuken nodig hebben, maar hij vindt het niet nodig. Dus het gebeurt niet.”
Daarbij vindt Mariëlle dat haar man veel te nonchalant omspringt met het gezamenlijke geld. “Hij let totaal niet op of we nog genoeg hebben voor de boodschappen. Voor een gezamenlijk cadeau met vrienden van 200 euro vergeet hij een Tikkie te versturen. Heel irritant dat ik dat dan tig keer aan hem moet vragen. Voor mij is het een boel geld, hij zit daar totaal niet mee.”
Degene die minder verdient kan juist het gevoel krijgen dat hij er maar bekaaid vanaf komt, ondanks dat er in totaal genoeg is, en wordt juist extra zuinig. ‘De minstverdienende kan er onzeker van worden dat hij niet kan bijdragen en gaat dan júist heel erg op de centen letten,’ zo schrijft Deborah Price in hetzelfde stuk. Maar niet alleen een verschil in inkomen kan zorgen voor herrie in de tent. Ook als de inkomens min of meer gelijk zijn, kan er frictie ontstaan. Want wat we geloven over geld, komt voort uit onze cultuur en hoe we zijn opgevoed door onze ouders. Wat we zelf hebben meegemaakt komt daar nog eens bij. Omdat het gaat om getallen, zou je denken dat alles wat met geld te maken heeft rationeel zou zijn, maar dat is helemaal niet zo. Achter iedere beslissing over uitgaven, gaat een wereld aan emoties schuil.
Na die gokkende ex zit ik in mijn huidige huwelijk wat de financiën betreft veel meer op het vinkentouw dan toen ik nog alleen woonde. Vooral als het qua opdrachten van mijn kant wat minder gaat, gaat de rem op de bankrekening. Mijn man vindt het namelijk leuk en gezellig om veel op vakantie gaan. Ik roep als hij weer een goedkoop ticket heeft gevonden, dat de hypotheek nog betaald moet worden, en dat ik op deze manier geen euro pensioen opbouw. En inderdaad, het is niet zo exotisch als vijf dagen naar Marrakech, maar ik slaap wel beter als ik een flink bedrag achter de hand heb.
Dus als mijn echtgenoot weer eens de neiging heeft op de NU BOEKEN-knop te drukken, wordt het er thuis niet gezelliger op, want als de verstandigste thuis ben ik de spelbreker. De boodschap: we gaan niet op vakantie want mama wil dat de buitenboel wordt geschilderd maakt je bovendien niet de populairste ouder. En daar word ik dan chagrijnig van en er zijn weinig mensen op wie je je chagrijn kunt botvieren, behalve op… nou ja, juist.
Dat je je geld niet versmijt aan luxe en gedoe, dat heb ik meegekregen van thuis. Mijn toch best welgestelde ouders zijn van het type zuinigheid met vlijt en nemen liever een pakje bruine boterhammen met kaas mee als ze gaan fietsen, dan dat ze op een terrasje een lunch van dertig euro wegtikken. Dat je niet zomaar een vakantie boekt, dat is iets wat ik heb meegekregen van thuis. Heel veel ideeën over geld, komen dáár vandaan, zegt ook Joke de Walle. “Wie in armoede heeft geleefd, kan bijvoorbeeld veel meer geldstress heb- ben dan iemand uit een middenklassegezin.” In haar boek Gedoe om Geld geeft ze een paar voorbeelden van mensen die in armoede hadden geleefd. Sommige van hen smeten het geld over de balk, terwijl anderen juist erg op de penning waren. Gek genoeg geldt dit ook voor degenen die op- groeien in rijkdom en de erfenis verjubelen of het geld niet durven uit te geven omdat ze vinden dat ze het familiekapitaal moeten beschermen. Wie met iemand samenleeft die in zo’n gezin is opgegroeid, loopt dus ook een grotere kans op stelselmatige bonje over de huishoudrekening.
Bij mijn vrienden A en M – hij is opgegroeid in een bijstandsgezin, zij is van behoorlijk welgestelde komaf – is er altijd gezeur over de opvoeding van de kinderen: zij vindt hem veel te toegeeflijk. Ondanks dat de kinderen maandelijks zakgeld krijgen en bijbaantjes hebben, vindt hij dat ze daarnaast alles mogen: een iPhone, merkkleding en als ze op vakantie zijn hoeven maar te piepen en hij trekt zijn creditcard voor een ritje op de waterscooter of een rondje paragliden. Als in september dan de creditcardrekening komt, én het schoolgeld en de reisjes betaald moeten worden en ze als gevolg daarvan zwaar in het rood komen te staan, verwijt zij hem over-de-balk-smijterij. Hij daarentegen vindt omdat hij vroeger nooit wat had, het zijn kinderen aan niks moet ontbreken.
Ruzies over geld gaan dus eigenlijk niet over geld, maar ergens anders over. Joke de Walle ontdekte dat wanneer de relatie met geld van de individuen de relatie tussen hen beiden beïnvloedt, het behoorlijk ingewikkeld kan worden. “Geld is er altijd en je hebt het altijd nodig. Je kunt er dus heel moeilijk omheen. Je moet je voor jezelf afvragen wat je nog verdraaglijk vindt.”
Hier thuis zijn de disputen over de gezamenlijke rekening weliswaar een terugkerend thema, maar na vijftien jaar samen ken je inmiddels ook elkaars stokpaardjes. Mijn echtgenoot weet ook wel dat ik liever op vakantie ga, dan dat ik het huis laat schilderen. Dus na een paar dagen wachten en mij de gelegenheid geven te beredeneren dat ik niet failliet ga aan een vakantie, mag hij van mij meestal gewoon boeken.