Er zijn van die vrouwen die je helemaal leegzuigen met hun zure gedoe

Iedereen kent wel een  vrouw die elke man / zus / vriendin wegjaagt met haar geklaag, gedram, gemor en geknor. 

Marie woont in een heerlijk jarendertighuis dat ze van zolder tot kelder piekfijn heeft ingericht. Haar kinderen zijn allebei afgestudeerd. De een reist een jaar de wereld rond. De ander heeft een prima baan. Marie krijgt elke maand een flinke alimentatie van haar ex en heeft een leuke som geld geërfd van haar ouders. Kortom, Marie heeft niks te klagen.

En toch doet ze niet anders.

Kom ik Marie tegen bij de supermarkt, dan moppert ze over de kwaliteit van de perssinaasappelen. Loopt ze over straat, dan gromt ze over de regen. En komt ze haar buurvrouw tegen, dan klaagt ze over de lekkende dakgoot. Die  buurvrouw heeft me wel eens toevertrouwd dat ze altijd schichtig om zich heen kijkt als ze door haar tuin naar de schuur loopt. Bang dat ze Marie tegen het lijf loopt. “Als ik vijf minuten met haar praat, ben ik volkomen uitgeput”, fluisterde ze. “Dat mens zuigt al mijn energie op.”

Ik ken Marie al honderd jaar en heb haar nog nooit NIET horen klagen. Net getrouwd baalde ze van de hond die haar man in huis had gehaald. Eenmaal zwanger mopperde ze over haar dikke buik en striae. Als jonge moeder emmerde ze oeverloos over korte nachten, de peuterpuberteit en de vele keren dat ze haar kinderen naar zwemles/ballet/ hockey/gitaarles moest brengen. Een jaar of vijf geleden klaagde ze zelfs over de slappe wanden van haar vagina. Dat was vlak voor haar man ervandoor ging. Niet omdat hij klachten had over de betreffende vagina (tenminste, niet dat ik weet), maar omdat hij het gezeur, gedram, gemor en geknor niet langer kon verdragen.

Ik werd gek van haar”, vertelde hij me later. “Zelfs op vakantie deed ze niet anders dan klagen. Als we op een gezellig terrasje zaten, deugde de bediening niet. En zelfs in het mooiste vijfsterrenhotel kregen we niet genoeg handdoeken. Ik was getrouwd met een vrouw die simpelweg niet kon genieten.” Bij het vooruitzicht dat hij de rest van zijn leven door de grauwe wolk moest waden die zijn echtgenote om zich heen verspreidde, had hij besloten dat er maar één ding opzat: de benen nemen.

Arme Marie, zij behoort tot de mensen die met een verschrikkelijk tekort is geboren. Namelijk een gebrek aan geluks-DNA. Jawel, dat bestaat. Onderzoekers hebben uitgevogeld dat vijftig procent van het vermogen om je gelukkig te voelen, al is bepaald bij je geboorte. Of je nu in een armoedig hutje op de hei ter wereld komt of in een paleis, het talent om geluksgevoelens te beleven is vastgelegd in je genen. Omstandigheden hebben daar niets mee te maken. Ook supergezonde mensen met miljoenen op de bank kunnen ongelukkig zijn met het bestaan. Simpelweg omdat ze van hun ouders een pakketje genen hebben meegekregen waarin dat ene geluks-strengetje DNA helaas ontbreekt.

Uit hetzelfde onderzoek blijkt dat je geluk als een taart kunt zien. Vijftig procent van die taart bestaat uit genen. Tien procent uit omstandigheden: huis, werk, gezondheid, financiën. De resterende veertig procent van de taart bestaat uit je eigen inbreng.  Hoe sta je in het leven? Geef je altijd anderen de schuld of kijk je eerlijk naar je eigen inbreng? Tel je je zegeningen of kijk je zuur naar de overkant, waar het gras altijd groener is? Vind je het leuk een ander een plezier te doen of ben je boos omdat niemand iets voor jou overheeft? Maak je je vrienden aan het lachen of jaag je ze weg door te zeuren en te zaniken? Durf je naar je intuïtie te luisteren of volg je veilig de gebaande weg? Begroet je je man ’s ochtends met een dikke kus of sta je op met een gruwelijk ochtendhumeur?

Godzijdank ben ik op de wereld gezet met een kostbaar cadeau: ik ben van nature een gelukkig mens. Mijn leven is objectief gezien misschien niet makkelijk geweest, maar ik heb tussen alle ellende door zo verschrikkelijk veel en vaak gelachen dat ik toch met plezier terugkijk op barre tijden. Op kostschool had ik ondanks de strenge regels zo vaak de slappe lach dat de leraren er stapeldol van werden. Toen mijn man ervandoor ging met een van mijn vriendinnen en me achterliet met een baby van zes weken, was ik zo verliefd op mijn schattige zoontje dat ik naast verdriet ook prachtige momenten beleefde. Toen ik doodziek op de intensive care belandde, werd ik omringd door lieve familie en vrienden. Hoe ziek en zwak ik me ook voelde, ik wentelde me dankbaar in mijn bedje. Toen mijn beste vriendin kanker had, heb ik haar een keer midden in de nacht in het ziekenhuis opgezocht. Ik wist dat ze slecht sliep en besloot haar daarom een paar uurtjes te ontvoeren. Ik zie ons nog de zaal uit sluipen: zij met haar infuus, ik met een flesje wijn in mijn tas. In de krochten van het ziekenhuis hebben we stiekem zitten drinken en giechelen. Tot de dag van vandaag beweert ze dat ze dankzij zulke escapades is genezen: even lak hebben aan de wereld en een feestje bouwen, dát is pas een doeltreffend medicijn.

Maar goed, ik heb makkelijk praten. Geluk zit in mijn genenpakket. Mijn vader zei altijd: “Jij bent een tuimelaar, als het leven je omver duwt, veer je onmiddellijk overeind.” Marie was het daar niet mee eens. “Je bent zo oppervlakkig”, zei ze zuur. “Zelfs als je grote zorgen hebt, ga je een beetje stom zitten lachen.”

Au, dat deed pijn.

Een vriendin – eentje die ook is geboren met het talent om gelukkig te zijn – reageerde echter furieus op Maries commentaar. “Oppervlakkig? Juist niet. Ik vind het juist moedig. Jij zeurt en zanikt niet als het leven tegenzit, maar zet je schouders eronder en maakt er het beste van.”

Balsem op mijn gekwetste ziel, dat spreekt.

De leuke vriendin en ik joelen tegenwoordig de volgende woorden als we toasten: “Op ons oppervlakkige karakter!”

Lees ook: Opvlieger? Niet zeuren, denk aan de heilige Lidwina

Pssstt… Wist je dat we ook een tijdschrift hebben? Neem een abonnement of koop een los nummer om te kijken wat je ervan vindt.

gifgif
Redactie
Redactie
De redactie van Saar bestaat uit een heel professioneel en toch gezellige groep van vrouwen rond de 50 & 60, plus een paar superleuke meiden van rond de 30 die wel alles weten van de nieuwste trends, techniek & social (en trouwens zo langzamerhand ook (bijna) alles van 50+ zijn).