Omdat het tegenwoordig niet meevalt door het leven te gaan zonder een bevolkingsgroep te kwetsen, raakt Ella steeds meer de weg kwijt.
Ik vind het leven de laatste tijd best lastig. Om geen vastgeroeste vrouw te lijken, doe ik mijn best om alle gevoeligheden te respecteren. Roetveeg-, gekleurde Pieten of geen Pieten? Geen probleem. Gescheiden zwemmen? Ik vind het best prettig, alleen al omdat dan je haar niet steeds nat wordt van zo’n bom langs-stuivend testosteron. Jongens- en meisjeskleren door elkaar? Ik had geen idee dat gesegregeerd shoppen zo gevoelig lag, maar als iemand die al jaren zelf T-shirts op de herenafdeling koopt (mannen willen niet anders dan honderd procent katoen zonder enge nylon zomen – aanradertje, dames!) lijkt me dit geen culturele aardverschuiving.
Wel raak ik een beetje in de war van het feit dat ik geen sushi mag eten of een kimono mag dragen omdat ik me daarmee op kwetsende wijze Japans cultuurgoed zou toe-eigenen. Ik ben dol op sushi en kimono’s. En ik begrijp niet goed waarom ik er niet van zou mogen genieten. Trek je die lijn door, dan zou ik dus ook geen Zuid-Amerikaanse fair trade-tas meer mogen kopen, omdat ik me daarmee de cultuur van dienst toe-eigen. Wat schiet de onderneemster in Peru ermee op als ik niets meer afneem? En hoezo is de vriendin die het Chinese teken voor moed heeft laten tatoeëren voor haar chemokuur opeens een racist? Mag het niet gewoon een mooi symbool zijn waar ze troost uitput?
Ik vraag me af wat er nog wel mag, met visioenen van een leven op louter Hollandse grutjes en jurken van zwart laken en falegrein. Met het risico dat ik hiermee Spakenburg ontrief, omdat ik me daarmee hun cultuur toe-eigen. En ik met een Brabantse moeder en een Zeeuwse vader eigenlijk geen idee heb wat nu precies bij mij hoort. Ik begrijp ook niet zo goed wat de overgevoeligen onder ons, met hun uitermate fijnzinnige gevoel voor wat wel en niet kan, precies voor maatschappij voor ogen hebben. Een soort Marxistische heilstaat waarin iedereen die anders denkt meteen lekker totalitair wordt aangepakt, vermoed ik. Of het altijd gezellige Noord-Koreamodel, misschien?
De wereld wordt steeds kleiner. Ik shop online even makkelijk in Amerika of China als in mijn eigen winkelcentrum. Via social media krijg ik voor reportages internationale deskundigen te pakken waar ik vóór internet alleen van kon dromen. Wereldnieuws bepaalt nationale agenda’s. En drommen mensen met een smartphone zijn tegenwoordig zo met elkaar verbonden, dat iedereen logischerwijs dingen van elkaar overneemt, getuige de vele virals die zich buitengewoon weinig aantrekken van grenzen.
Omdat veel mensen in allerlei kleuren, maten en smaken vinden dat Beyoncé geweldige muziek maakt. Omdat je best van curry, boerenkoolstamppot én hummus kunt houden. Omdat er niets mis is met culturele bewondering. Omdat je dingen mooi vindt. Omdat ze handig zijn. Of omdat je er lol aan beleeft. Toen ik twintig jaar geleden mijn eerste hondje adopteerde, waren alle hondeneigenaars met wie ik door het bos wandelde nog volledig wit. Tegenwoordig is het er aanzienlijk gemêleerder: moet ik dan tegen die mensen roepen dat ze geen hondje mogen omdat ze zich daarmee mijn cultuur toe-eigenen? Het zou niet in me opkomen. Het is eerder een welkome gemeenschappelijke factor die makkelijk leidt tot een praatje.
Van mij mag de hele discussie wel wat vriendelijker en minder verontwaardigd worden gevoerd. Het kan uitermate leerzaam zijn om te luisteren en je in anderen te verdiepen. Vooral nu, nu saamhorigheid van groter belang is dan ooit.
Lees ook Waarom het een goed teken is als je huilt bij een film