Eliza (52): “Zij die geplet gaan worden, groeten u! Het is tijd voor het borstkankeronderzoek”

-

Daar is de post! Met een langverwachte uitnodiging. Op haar 52e moet, of mag, Eliza er ook eindelijk aan geloven: het borstkankeronderzoek. Zij die geplet gaan worden, groeten u! Op naar de borstenwals.

‘Zo plat als een pannenkoek’, zei vriendin A. ‘Niet te geloven.’ ‘Het doet hartstikke pijn’, meldde vriendin B met een tragische zucht. ‘En of ze snel weer terug in hun vorm veren? Afwachten.’ Zelfs de telefoniste was stellig: ‘Prettig is het voor niemand, het is toch teer weefsel. Maar u moet maar zou denken: ik sta zo weer buiten.’

Borstenpletmachine

Onlangs viel de uitnodiging voor het borstkankerbevolkingsonderzoek op de deurmat. Eindelijk. Vriendinnen van mijn leeftijd in andere gemeenten waren al twee jaar eerder aan de beurt. Maar nu was het dus ook voor mij zo ver. Op naar de borstenpletmachine!

Ik belde natuurlijk meteen voor een afspraak. Geen haar op mijn hoofd die eraan twijfelde om te gaan. In eigen kring alleen al ken ik al twee vrouwen die een slechte uitslag hadden, maar er op tijd bij waren. Het is geweldig dat deze screening bestaat in Nederland!

‘Ik heb een dikke cup D’

Maar een beetje spannend vond ik het wel. Je borst wordt tussen twee platen geperst, eerst horizontaal en dan verticaal. Naar verluidt bleef die klem dan een tijd zo zitten, met die borst die op uitgerold deeg leek, voor de foto’s. Zou dit nou met kleine of juist met grote borsten erger zijn, vroeg ik me af. Ik heb een dikke cup D…

Ik houd mezelf niet voor een kleinzerig of bangelijk iemand. Maar het vooruitzicht vond ik toch niet al te fijn, ik kreeg herinneringen die er niets mee te maken hadden. Zoals aan hoe stuwing voelde, toen ik kermend voorover hing in een bak ijswater. Kloven bleven me tijdens de borstvoeding bespaard, dat was voor het eerst dat ik blij was met mijn grote tepelhoven (een woord dat thuishoort in de categorie vreselijke woorden, net als ‘vleesboom’, wat mij betreft).

Tanden op elkaar en doorzetten maar

Toch wat nerveus stapte ik ruim op tijd op mijn fiets. Ik droeg een makkelijke blouse en een bh die soepel opengaat. Ik was op alles voorbereid. Zoals wel vaker als ik naar een arts of iets dergelijks moet, werd in mij het braafste meisje van de klas wakker. Geen kik zou ik geven, als het even kon, mij hoorde je niet klagen. Tanden op elkaar en doorzetten maar. Vanuit de verte zag ik de witte keet al staan. Ik parkeerde mijn fiets er pal naast. Tot zo, fiets. Zij die geplet gaan worden, groeten u. Meteen doorlopen maar, niet dralen.

Een houten trapje op, en daar stond ik al binnen. Het was haast knus te noemen, zo handig als de kleine ruimte was ingedeeld. In een hokje achter glas zat een mevrouw professioneel te zijn. Liever had ik een klein praatje gemaakt, nog even nagevraagd wat me te wachten stond, maar zij keek nauwelijks op of om. ‘Goedemorgen, heeft u de oproep en een identiteitsbewijs bij u?’ ‘Jazeker, alstublieft’. Dat was het. Ze checkte mijn gegevens en had geen oor voor mijn ‘ja ziet u, het is de eerste keer’-gewauwel. Ik kon meteen doorlopen, hopsakee, geen respijt, twee stappen verder, een kleedhokje in. Buiten mij was er niemand anders met bangelijke borsten aanwezig. Helaas, dus ook geen gelegenheid tot lotgenotencontact.

Borstkankeronderzoek

Het kleedhokje was een sluisje. Ik stond net mijn blouse open te knopen, toen de deur al openzwaaide vanuit de onderzoeksruimte. Een andere, wederom zeer professionele mevrouw zei me al mijn bovenkleding uit te trekken, ze wachtte op me. 

Twee tellen later stond ik voor haar, vreemd genoeg toch wat gegeneerd met die blote voorgevel en de rond mijn te dikke buik dichtgesnoerde broek. Bespottelijk, alsof zo’n arts of verpleegkundige niet de hele dag vrouwenlijven van alle soorten, maten en vormen ziet. Ik hield mijn armen dus langs mijn lijf. Geen aanstellerij, het sloeg werkelijk nergens op om nu mijn borsten te verstoppen.

‘Ze pakte mijn borst alsof het een ding was’

De vrouw was koel, doelgericht en handig. Ze ging niet te veel, maar ook niet te weinig in op mijn gestamel over de eerste keer en hoe ik de oproep al eerder verwachtte, maar nu pas, blablabla. Er was duidelijk geen tijd te verliezen, met kleine vaardige zetjes en hier en daar een geruststellend woord positioneerde ze me bij het apparaat. ‘Nee, die kant op kijken. Niet uw schouder optrekken, laat uw borst hangen. Nu neem ik hem vast en leg hem op de plaat.’

Hem? De plaat? Oké, zei ik wederom tegen mezelf, niet op ingaan, gewoon doen wat ze zegt. Zweette ik? Stonk ik? Niet aan denken. Die ‘plaat’ was trouwens echt veel bescheidener dan ik had gedacht. Oeps, daar pakte de mevrouw mijn borst vast. Alsof het een ding was, min of meer. Of misschien meer nog zoals de dierenartsassistente een cavia uit het draagmandje tilt, niet spartelen, diertje, hop, aan de slag.

Ongelijke borsten, toch ongemakkelijk

Eerst de rechter. Mijn grootste borst. Sinds ik rond mijn dertiende ‘een groot meisje’ werd, was die altijd de voorloper geweest. Zelfs de tepel en ja, het tepelhof is groter dan die van mijn linkerborst, hetgeen me ooit met diepe schaamte vervulde -tot ik in het onvolprezen ‘Meidenboek’, een uitgave van de feministische uitgeverij Sara uit 1981, las en zag dat werkelijk iedereen zo’n beetje ongelijke borsten heeft (zij het niet allemaal zo opvallend ongelijk als ik, en toch bleek het in de loop der jaren nauwelijks ooit iemand op te vallen).

‘Voor ik het wist was het klaar’

‘Daar komt-ie. Dit kan even onplezierig aanvoelen’, hoorde ik. Ik bleef ijzerenheinig staan. Een ding was zeker: ik zou niet kijken. Absoluut niet. Onder geen beding. Dat had ik me voorgenomen, na alle levendige beschrijvingen van vriendinnen, ik hoefde heus niet te zien wat mijn borst meemaakte – laat staan hoe groot de pannenkoek precies zou worden. Nog voor ik de kans kreeg om aan deze ferme beslissing te twijfelen en tóch even omlaag te kijken tijdens de licht onprettige sensatie, was het voorbij. Of ik even een kwartslag draaide, en hop, daar was de volgende foto gemaakt. En even later had mijn andere, de kleine fiere linkerborst, alles ook achter de rug.

Vijf minuten later zat ik op de fiets terug. Zelden had mijn beha zo gerieflijk gezeten. Vrolijk waaide mijn wijde bloesje rond mijn ongeschonden boezem, ik floot een vrolijk onbezonnen melodietje. En een week later, met een goede uitslag binnen, alweer -nog veel harder.

NIEUW: SAAR CURSUSSEN Hey! Wist je dat we nu ook cursussen hebben? Niet van die niemendalletjes gemaakt door jonge meiden, maar stevige en slimme online trainingen gemaakt door en voor 50+ vrouwen. Kijk hier voor ons nieuwe cursusaanbod.

NU MET 15% INTRODUCTIEKORTING (gebruik bij het afrekenen de code: introductiekor

Monica Oliveira
Monica Oliveira
Monica Oliviera interviewt vrouwen voor Saar Magazine. Ze is 51, getrouwd en woont in Twente. Haar drie kinderen zijn min of meer de deur uit - behalve rond etenstijd.

RECENTE ARTIKELEN