45 dingen die Juliette denkt als ze iemand niet herkent

-

Is het Charlotte? Christine? Lenette? Laura? O god, volgens mij kent ze mijn naam ook niet.

  1. Leuk feestje. Ik ken alleen niemand.
  2. O, toch wel! Die vrouw. Ken ik. Ergens van. Van iets.
  3. Of is ze gewoon een BN’er en denk ik daarom dat ik haar ken, terwijl ze alleen een bekend hoofd heeft?
  4. Ze kent mij niet, denk ik. Ze geeft geen blijk van herkenning als ze me ziet.
  5. Dat is maar goed ook, want ik weet nog steeds niet wie zij is.
  6. Nou ja, ik weet het wel. Ik kan er alleen nu even niet opkomen.
  7. O gottegottegot, ze komt naar me toe. Ze heeft me herkend.
  8. Nou ik haar nog.
  9. Ik moet wat zeggen. ‘Hee, leuk je te zien. Wat heb je een beeldschone jurk aan.’
  10. Zo, nu gaat het over haar jurk. Dat geeft tijdwinst.
  11. Ik had natuurlijk meteen moeten vragen hoe ze op dit feestje terecht is gekomen. Dan had ik misschien een idee gehad.
  12. Zou ik haar nu nog lacherig (‘Hemel, ik heb weer eens last van alzheimer-light. Ik ben je naam kwijt, stom, hè, hahahaha) kunnen vragen wie ze is?
  13. Nee, het moment is voorbij. We hebben het ook al over mijn jurk gehad. En die van de gastvrouw.
  14. Leuk mens, trouwens. We zijn het zelfs al eens over allerlei dingen, zoals dat je op drukke feestjes geen torenhoge hakken aan hoeft omdat niemand dan toch meer naar je voeten kijkt, hahahaha.
  15. Ja, we kunnen lachen, samen.
  16. Maar ik weet nog steeds niet wie ze is.
  17. Ik weet het! Ik heb een keer naast haar gezeten op een etentje. Ze is getrouwd met die man, die schrijver, hoe heet-ie ook alweer.
  18. Van dat boek. Dat ik niet uit kreeg.
  19. Vervelende man.
  20. En zij zat daarnaast te lijden. Denk ik. Dat zij het was.
  21. Een C, het is iets met een C.
  22. Charlotte? Christine?
  23. Of iets met een L.
  24. Ja, ik lust nog wel een glaasje wijn.
  25. Lenette. Laura.
  26. Zeg nou gewoon even in een zin je naam, zo van: ‘En ik zei tegen mezelf: Liesbeth, dat moet je nooit meer doen.’
  27. Was het wel dat etentje? Zal je zien, heb ik ooit een heel weekend met haar en tien vriendinnen in een huisje in Friesland gezeten in 1993.
  28. Lilianne. Lesley.
  29. ‘Weet je nog?’ Zei ze dat nou echt? En waarom kijkt ze er zo ondeugend bij?
  30. Wat moet ik weten? Hebben wij gezoend? Belletje getrokken? Samen een man versierd? Coke gesnoven?
  31. Nee, we hebben geen coke gesnoven. Ik heb nog nooit coke gesnoven.
  32. Tenminste, niet dat ik me kan herinneren.
  33. Volgens mij heet ze Linda.
  34. Charlotte? Noemde ze mij nou net Charlotte?
  35. Zij heet toch Charlotte?
  36. Nee, Linda.
  37. Of zo.
  38. Volgens mij weet ze ook niet wie ik ben.
  39. Goddank.
  40. We hebben elkaar waarschijnlijk nooit eerder ontmoet.
  41. En we staan al anderhalf uur te praten.
  42. Er zit maar één ding op: nu zeggen dat het al laat is en ik echt weg moet.
  43. Zoen, zoen, zoen. Ja, was leuk om je te zien.
  44. En als we elkaar dan ooit weer tegenkomen, weten we in elk geval waar we elkaar van kennen.
  45. Van dit feestje.

Lees ook: Stond daar dan een boom? Irma wordt een tikkie dement

gifgif
Juliette Berkhout
Juliette Berkhout
Juliette Berkhout (55) is laatbloeier van beroep. Ze kreeg haar eerste vriendje pas ná de middelbare school, begon pas na haar studie voorzichtig te schrijven en werd pas echt gelukkig toen ze twee weken voor haar veertigste verjaardag haar tweede man ontmoette. Heeft nu dus haast om de rest van het leven zo veel mogelijk te omarmen. Motto: het leven is te kort voor vieze diëten, de sportschool en saaie jurkjes.

RECENTE ARTIKELEN