Een trauma door de tandarts van vroeger

-

Panisch voor de tandarts? Je bent de enige niet. Gelukkig kán tandartsangst ook overgaan.

Ik zie de wachtkamer van de tandarts uit mijn jeugd nog zó voor me. De banken, de balie, de foto’s aan de muur. En de gezellig bedoelde kinderhoek. Misplaatst, eigenlijk. Alsof het voorportaal van de hel nog ruimte bood voor ontspanning. Lekker een puzzel maken zeker, met het venijnige gesnerp van De Boor op de achtergrond.

Het aftellen begon altijd met het afsprakenkaartje op de kast in de woonkamer. Het waarom van die memo was me een volstrekt raadsel; alsof iemand De Afspraak ook maar even kon vergeten. Mijn leven was vanaf dat punt sowieso verdeeld in de periode vóór en ná Het Tandartsbezoek. Het beheerste mijn gedachten totaal en zodanig, dat ik steevast twee weken van tevoren mijn tanden poetste alsof mijn leven ervan afhing.

De scherpe tandartsgeur diep ik ook nu nog feilloos op, net zoals het rubber van de witte handschoenvingers die met De Haak mijn tanden inspecteerden als een kolonel zijn bataljon. Elke nanoseconde die het instrument langer dan gebruikelijk bij een kies bleef hangen leidde direct tot een paniekscheut in mijn buik.

De angsttandarts bestond volgens mij nog niet. Ik had er althans nog nooit van gehoord. Bovendien was het ook een kwestie van even de tandjes op elkaar (niet letterlijk!) en vond ik mijn angst toch ook wel een beetje kinderachtig van mezelf. De tandarts was geen onaardige man en van engs zoals wegrottende tanden of een ontwrichte kaak was ook geen sprake.

Maar ja, ik bleef toch bang. Ook als volwassene begreep ik níets van andere mensen die achteloos opmerkten dat ze niet moesten vergeten om een afspraak te maken met de tandarts. En al helemaal niet van de zorgelozen die zichzelf notabene aan de controle op dezelfde middag moesten herinneren, alsof het om het wegbrengen van het oud papier ging.

Tot ik een nieuwe tandarts kreeg. Een vrouw. Iets was er anders. Ikzelf, denk ik. Geen idee waar ik de moed vandaan haalde, maar ik besloot toch maar eens met de billen bloot te gaan. Schoorvoetend vertelde ik haar dat ik eigenlijk een beetje bang was. Niet persoonlijk bedoeld, ik vond de situatie wat onprettig. Het understatement van het jaar natuurlijk.

Het hielp. De vrouw -leuk type met een vriendelijk gezicht- nam het uiterst serieus. Probeerde me meteen gerust te stellen. En kondigde vervolgens elke handeling in mijn opengesperde mond vooraf aan. Ging het niet, dan moest ik meteen aan de bel trekken. En warempel. Ik werd meteen een stuk minder bang voor Captain Hook. Zelfs mijn benen, die zo stijf stonden van de spanning dat de kramp er bijna in schoot, durfde ik iets te ontspannen.

Stap voor stap ging het steeds een stukje beter. De angst werd minder. De controles makkelijker. Zelfs de afspraken met boringen doorstond ik. En zo kwam ik op het punt dat ik ook een andere onzekerheid durfde op te biechten: mijn scheve voortand. Moest ik een beugel? Het was een optie, gaf ze aan.

Maar had ik háár tanden wel eens gezien? Ze vormde haar mond tot een brede grijns. Ik zag vooral rijen schone en witte tanden. Maar géén naadloos filmsterrengebit, inderdaad. Op dat moment mocht ik haar nóg meer.

Lees ook: 25 gedachten in de tandartsstoel (rot op uit mijn mond, dan kan ik gillen)

 

gifgif
Marjolein Straatman
Marjolein Straatman
Marjolein Straatman werkt als zelfstandig journalist en tekstschrijver. Ze woont samen met vriend en hond. In haar vrije tijd duikt ze graag de sportschool in. Ook heeft ze een voorliefde voor kringloopwinkels en rommelmarkten.

RECENTE ARTIKELEN