Ruim een jaar geleden schreef Maddy Stolk een coverartikel voor het julinummer van Saar. Ze schreef over haar hersenbloeding en de gevolgen hiervan. Haar belangrijkste les: wakker en aanwezig zijn om de kleine dingen op te kunnen merken, want dit zijn de dingen die er wezenlijk toe doen.
Maar tegelijkertijd had Maddy ongelooflijke haast, omdat ze ten volste besefte: het leven is nú, het kan zomaar ineens voorbij zijn. Dus ging ze gulzig alles inhalen: “Van alles was er in die tijd veel. Veel eten, veel drank, veel feestjes, veel liefde. O, dacht ik toen: leven doe je zó.”
Haar bijna-doodervaring zorgde er ook voor dat ze eindelijk ging doen wat ze al haar hele leven wilde: een boek schrijven over haar Indische familiegeschiedenis. Haar beide ouders groeiden op in Nederlands-Indië en kwamen tijdens de Japanse bezetting in de Tweede Wereldoorlog terecht in een jappenkamp. Beiden raakten hierdoor getraumatiseerd, wat ze alle twee op een hele verschillende manier uitten. Haar vader wilde er de hele tijd over praten, haar moeder pertinent niet. Maddy stopte haar vader een stapel bandjes toe en vroeg hem daar de verhalen op in te spreken zodat ze niet verloren zouden gaan. Na de dood van haar ouders kwam ze bij het ontruimen van haar ouderlijk huis deze bandjes weer tegen: haar vader had ze daadwerkelijk voor haar ingesproken.
Vanaf de eerste schreden van haar overgrootvader in historisch Nederlands-Indië, tot aan de kille, vernederende ontvangst in Nederland van de ouders van Maddy eind jaren 40 – in flarden en anekdotes stond de hele geschiedenis op die bandjes. Na ze enigszins aarzelend te beluisteren, bang voor wat ze te horen zou krijgen, gaat Maddy op onderzoek uit. In het Nationaal archief, op genealogie-sites, in lijsten van Japanse burgerkampen en alles waar ze in de puinhopen van haar ouderlijk huis haar handen op kan leggen. Langzaam rijgt ze alle puzzelstukken aan elkaar en ontdekt en passant een vakkundig weggestopt familiegeheim.
De onvertelde verhalen, het familiegeheim, het Indisch Zwijgen wat in alle Indische gezinnen een bekend fenomeen is: bij elkaar zorgt het ervoor dat het trauma van haar ouders en van de generaties daarvoor, van generatie op generatie wordt doorgegeven. Tijdens haar zoektocht besluit Maddy al snel één ding: dit transgenerationeel trauma stopt bij mij, ik geef het niet door aan mijn dochter. Ze besluit een boek te schrijven – Soedah, laat maar – waarin ze de verhalen wél vertelt, waarin ze de geheimen onthult en vooral het zwijgen doorbreekt. In haar razendknappe roman Soedah, laat maar schijnt ze licht op een weggemoffeld stuk postkoloniale geschiedenis, en laat zij het traumatisch effect zien van deze geschiedenis op de tweede en derde generatie.
Na haar hersenbloeding was haar vaste voornemen zich nooit meer te laten leiden door angst. Dus pende Maddy zonder een blad voor de mond te nemen alles neer. Haar jeugd met getraumatiseerde ouders, de geestelijke mishandeling van haar moeder die niet beter wist, het effect ervan op haar als jonge vrouw. Ze doet dit zonder gêne en met enorm veel lef. Het kleine stemmetje diep van binnen dat haar aandacht al zo lang probeerde te trekken en haar zei dit boek te schrijven, werd een luide brul en binnen een jaar schreef zij alles op. Soedah, laar maar is ontroerend en hard, pijnlijk en zacht.
Soedah, laat maar is vanaf 26 september verkrijgbaar in de boekhandel, en ook via deze website.