Ik wil geen ‘vrouwelijke leider’. Ik wil een goede leider…

-

Een golf van nieuwe hemelbestormers lijkt de laatste tijd opgestaan. Maar in plaats van over hun plannen, capaciteiten en ervaring, gaat het vooral over dat ze vrouw zijn. Of zwart. Of transgender. Want dat is belangrijk: meer diverse rolmodellen. Of moeten we misschien eens ophouden met dat hokjesdenken?

Hokjesdenken en seksistisch. Dat vind ik het, dat er de hele tijd ‘vrouwelijke’, ‘LGBTBQ+’, of welk ander bijvoeglijk naamwoord dan ook wordt gebruikt om personen aan te duiden. ‘Vrouwelijke lijsttrekker’, ‘vrouwelijke voorzitter’, ‘zwarte minister-president’. En dat moeten we dan als iets goeds zien, dat dat als zodanig benoemd wordt. Tenslotte is dat zo lekker ‘inclusief’ en geëmancipeerd. En een teken van vooruitgang. Dat is namelijk wat we willen, waar we om zitten te springen: om ‘diverse’ rolmodellen. Want het moet nu maar eens klaar zijn met het discrimineren van groepen en de kansenongelijkheid. Maar gaan we dat voor elkaar krijgen door er constant de nadruk op te leggen? Of doen we daarmee juist precies het tegenovergestelde: geen gelijkwaardigheid, maar verschil benadrukken. Want een ‘vrouwelijk’, of een ‘zwart’ rolmodel is kennelijk een unicum?

Als we nou eens ophielden met mensen in hokjes te stoppen door ze te classificeren n.a.v. kenmerken die er helemaal niet toe doen. En ze gewoon gingen beoordelen op de criteria die daadwerkelijk relevant zijn. Het interesseert mij helemaal niet dat Sigrid Kaag en Mona Keijzer vrouwen zijn. Ik wil helemaal geen ‘vrouwelijke leider’. Ik wil een goede leider. Ik wil geen ‘vrouwen in topfuncties’. Ik wil capabele mensen in die functies. Als capaciteiten, kennis, ervaring, draagkracht, inzicht, zouden zijn waarop wij mensen, alle mensen, zouden beoordelen, ipv op zaken waar iemand helemaal geen invloed op heeft en die bovendien ook niets te maken hebben met wie iemand is, waar diegene voor staat en wat-ie kan, dan zouden we helemaal geen rolmodellen meer nodig hebben. Dan hoeft er niemand namelijk meer een ‘rol’ te spelen en worden er misschien eindelijk eens wat maatschappelijke problemen opgelost.

Dat geldt dus niet alleen voor vrouwen. Het geldt voor ieder hokje waarin we mensen plaatsen die zich profileren, en die geen witte mannen (en daarmee dus de norm voor prominenten) zijn. Al die (kansen)ongelijkheid, de discriminatie, die werken we alleen maar in de hand door constant het zogenaamde onderscheid te blijven benoemen. Tenslotte is iets alleen maar een probleem als je er een probleem van maakt en door het te hebben over een ‘vrouwelijke leider, of een ‘zwarte minister-president’, een ‘transgender topambtenaar’, of welke identiteitspolitieke classificering dan ook, impliceer je dat dat een contradictio in terminis is; iets wat eigenlijk gewoon niet kan. Gevolg is dat alle aandacht daar naartoe gaat, naar hetgeen het onderscheid maakt, terwijl dat onderscheid er eigenlijk niet is, omdat het er in die context helemaal niet toe doet. Dus als wij het er niet meer over hebben, is het er ook niet meer. Wat je niet ziet, bestaat tenslotte niet. En wij zouden eens moeten leren kijken naar wat echt belangrijk is.

Dat het nieuws bol staat van de bombastische berichten over de ‘golf van vrouwelijke leiders’ die de politiek overspoelt vind ik geen teken van progressie. Dat we jubelberichten lezen over transvrouw Nikkie Tutorials die VN-ambassadeur wordt vind ik niks om trots op te zijn. Omdat het alleen maar illustreert hoe weinig inclusief en weinig gelijkwaardig onze samenleving dus nog is. We kunnen pas echt spreken van emancipatie als we het gewoon niet meer hebben over ‘wat’, maar alleen nog over wie iemand is. Rolmodellen zijn, tegen wil en dank, het boegbeeld van de ongelijke maatschappij. Ze laten niet zien wat ons verbindt, maar wat wij hebben verzonnen dat ons verdeelt. En daar komen we geen stap dichter van bij elkaar.


Lees ook: 33 dagelijke ergernissen van een 50+ vrouw

RECENTE ARTIKELEN