Op veel vlakken hebben we het als vrouwen nu beter dan in de jaren vijftig, maar dat taaltje van toen, dat mag wat ons betreft zó weer terugkomen.
Engelse leenwoorden gebruikten we nog nauwelijks in de jaren vijftig, maar des te creatiever waren onze eigen vondsten. Dit zijn de leukste voorbeelden uit het boekje Mieters! van taalkundige Wim Daniëls.
- Ambiseksueel. Ander woord voor biseksueel.
- Asfaltjeugd. Straatjongeren.
- Atoomblondine. De bijnaam van Marilyn Monroe.
- Babydoll. Wijde nachtkleding, vaak met een kort pofbroekje erbij.
- Bakvismuziek. Sentimentele muziek over de liefde.
- Beeldbuis. Televisie.
- Beha. Kennen we natuurlijk allemaal, hiervoor was het bustehouder.
- Bermtoerisme. Picknicken langs de snelweg.
- Chic de friemel. Zogenaamd netjes.
- Drempelvrees. Angst om ergens naar binnen te gaan, met name plekken van status.
- Dwergauto. Kleine auto.
- Epibreren. Fantasiewoord zonder betekenis, vaak te gebruiken als smoesje: ‘Ik kan niet, want ik ben even epibreren’.
- Familie Doorsnee. Een gewone familie. De term is afkomstig uit de tv-serie In Holland staat een Huis over de familie Doorsnee.
- Fiets-o-matic. Een fiets met een motortje; de voorloper van de elektrische fiets.
- Flatneurose. Stress van flatbewoners, veroorzaakt door geluidsoverlast.
- Gebrokenbenenfonds. Eigenlijk het Fonds voor Steun in Bijzondere Noden, dat geld inzamelde voor langdurige geblesseerde voetballers.
- Gloeiende nonsens. Onzin/kul.
- Grijs draaien. Een plaat steeds opnieuw beluisteren.
- Groene golf. Stoplichten die allemaal na elkaar op groen springen.
- Groovy. Geweldig.
- Heitje voor karweitje. Een klusje in de ruil voor geld. Een heitje betekende een stuiver.
- Hoelahoep. Een hoepel.
- Jaffa’s. Vetkuif.
- Jodiumhengst. Verpleger in het leger.
- Kangoeroejack. Windjack met een buidel op de borst.
- Kassie kijken. Tv kijken. Deze term werd geïntroduceerd door Wim Kan.
- Kijkgrijpwinkel. Zelfbedieningswinkel.
- Koffie blond. Een slap kop koffie.
- Mario Lamzak. Een luie vent.
- Mieters. Fantastisch/geweldig.
- Okidoki. Variant op oké.
- Overschoen. Condoom.
- Poedelrok. Wijde lange rok.
- Wegluis. Miniauto’s, bijvoorbeeld de Fiat 500.
- Wijdpijpers. Jongens met wijde pijpenbroeken en vaak ook vetkuiven.
bron Mieters! De taal van de jaren vijftig, Wim Daniëls