Intimiteit lijkt het domein voor jongeren, maar wordt alleen maar belangrijker naarmate je ouder wordt, zoveel blijkt uit Late liefde van Corine Koole, hét boek voor iedereen die weet dat leeftijd maar een getal is.
Wie heeft er ooit bedacht dat je rond je 55ste langzaam richting pensioen en stilstand schuift? Tijden veranderen. Gesteund door een langere levensverwachting en een grotere economische onafhankelijkheid dan vroeger zoeken vijfenvijftigplussers naar nieuwe vormen om het derde deel van hun leven in te richten, op het gebied van familie, de liefde en seks.
Het aantal echtscheidingen onder ouderen is bijvoorbeeld nog nooit zo groot geweest. Grote liefdes, intimiteit, worden opnieuw en soms nog heftiger beleefd dan in hun jeugd. Welke inzichten nemen ze daarbij mee uit hun levenservaring van daarvoor? Hebben vijftigers, zestigers en zeventigers ‘wijzer’ lief, of ligt ook bij hen de jaloezie als grote liefdesverwoester nog altijd op de loer?
In haar boek Late liefde laat Corine Koole zien dat liefde in het leven van ouderen een steeds openlijker rol speelt. En dat seks alleen maar mooier wordt wanneer je er de tijd voor neemt. Vijfenvijftigplussers vullen – soms voor het eerst – de liefde zelf in, en niet altijd op een manier die van hen verwacht wordt. En dat leidt tot verrassende keuzes. Hier lees je de inleiding van Late Liefde.
De kleine generaal
Bijna veertig jaar geleden werd ik razend verliefd op een radiojournalist van de vpro. Ik leerde hem kennen toen ik op mijn 24ste solliciteerde bij het filmblad Skoop waarvan hij hoofdredacteur was. Een klein mannetje met een machtige neus en tranende ogen van een chronische oogontsteking wachtte mij op bovenaan de trap van zijn huis in het nog lang niet gegentrificeerde Amsterdam-Zuid.
Ik stommelde naar boven, hij stelde zich niet voor, maar zei alleen maar: ‘Weet jij nog een woning voor me, ik moet hier uit.’ Ik lachte. Bedoelde hij nu echt dat ik alleen bij zijn filmblad kon komen werken als ik een huis voor hem wist? Wie was deze onbeschaamde man?
De rest van het sollicitatiegesprek verliep al even stamelend. Maar ik werd aangenomen als leerling en liep er stage, kreeg natuurlijk een verhouding met deze veel oudere totaal onaangepaste, intrigerende kleine man en later, veel later zou ik ook nog drie kinderen met hem krijgen.
Dat hij al door zijn collega’s de kleine generaal werd genoemd, had een waarschuwing moeten zijn. Hij leerde me alles waar mijn dorstige ziel naar verlangde.
Hij nam me mee naar Rome en Umbrië, waar we maanden woonden, hij gaf me boeken te lezen en leerde me schrijven, hij was een geduldige mentor en geliefde. De beste redacteur, dat is hij. De beste man om mee door Parijs te lopen en musea te bezoeken, dat is hij.
Ik zou een prachtig verhaal kunnen schrijven over de erotiek van samen door zalen dwalen en naar doeken kijken, soms uitwaaierend en elkaar kwijtrakend, en dan weer met twee neuzen voor één schilderij. En daarna een salade niçoise eten en horen hoe hem details opvielen die mij ontgingen.
De komst van kinderen
Met het verstrijken van de jaren veranderde de dynamiek. De komst van de kinderen verlegde bijvoorbeeld de nadruk van de liefde en kunst naar het runnen van een gezin, en waar ik hem altijd had bemind om zijn chaos, zijn hang naar ongebondenheid en zijn ongrijpbaarheid, sloeg de bewondering al tijdens mijn zwangerschap vaak om in ergernis.
Ik werd een aanstaande moeder die dromerig de theedoeken streek. Hij bleef wie hij was: een onconventionele vijftiger die zijn eigen gang ging. Met zijn 80-urige werkweek als scenarioschrijver vergat hij slordig de afspraken bij de gynaecoloog, zodat ik in mijn eentje de nekplooien stond te tellen en die verstrooidheid bleef toen onze kinderen een voor een geboren werden.
Mijn oogappels moesten op tijd naar bed, vond ik. En dus op tijd eten. Zes uur het prakje, in bad, pyjamaatje aan, misschien nog met natte haartjes spookje spelen achter het gordijn, dan nog even wat voorlezen, dat was mijn ideaal.
Mijn man vond en vindt regelmaat volslagen onzin. Misschien niet in theorie, maar wel in de praktijk. Als hij kookte, aten we niet eerder dan halfacht, acht uur. Toen de kinderen groter werden, deed dat er niet meer toe. Maar zijn laisser-faire regeerde ook toen ze een, twee of drie waren en doodmoe boven hun bordjes in slaap vielen.
Als ik er iets van zei, beweerde hij dat een kind er niks van kreeg wanneer dat eens iets later at. En hoewel ik zelf ook een sloddervos ben, snakte ik wat mijn kinderen betreft naar striktheid, al was het maar om niet te verdrinken in onze eigen chaos.
Ik ben boos geweest, heb scènes gemaakt, de romantiek in de musea was er nog wel, maar let’s face it, als ouders laat je 90 procent van je tijd door de kinderen bepalen. Wat heb ik de afgelopen dertig jaar soms verlangd naar een man die om zes uur boven de pruttelende pannen hing, in plaats van met een glas wijn aan tafel met alle kookboeken voor zich uitgestald. (En dan moesten de boodschappen dus nog gedaan worden.) Mam, ik heb honger, riepen mijn kinderen dan. Ja, papa kookt.
Moeilijke jaren
Mijn controlezucht werd groter naarmate zijn nonchalance bokkerig werd. Als wij op een vakantieadres aankwamen, ging het zo: we zaten op een terras en proostten op de vakantie, maar als ik na een glas wijn wilde afrekenen, zei mijn kleine mentor: ‘Kom, schat, we nemen nog een glaasje, het is toch vakantie.’
‘Nog één?’ vroeg ik beteuterd, waarna hij dreigend antwoordde: ‘Misschien nog wel twee!’ De kinderen dreinden en ik koos altijd voor hen: zag de generaal niet hoe moe ze waren? In de ruzie die volgde was mijn man nooit te beroerd er mijn gereformeerde jeugd in een achterlijke stad aan de Merwede bij te halen. Als iemand die als zoon van een Haarlemse schrijfster nog bij Dick Laan op schoot had gezeten voelde hij zich niet meer, alleen mij op zo’n moment wel net iets minder.
Nieuwe levensfase
Intussen zijn onze kinderen allemaal de deur uit. Het gezeik is verdwenen. De musea duiken weer steeds vaker op, de balans heeft zich hersteld. Al zijn er nu weer andere dingen die de kop opsteken, lichamelijke ongemakken bijvoorbeeld, de onmiskenbaar naderende dood.
Gedurende al die huwelijksjaren en in mijn twintigjarige praktijk als ‘liefdesexpert’ heb ik me vaak afgevraagd wat al die mensen nou precies bedoelen wanneer ze ‘samen oud worden’ als hun grote ideaal bestempelen.
Anders dan vriendschappen is liefde voortdurend aan verandering onderhevig omdat de omstandigheden veranderen. De generaal is tachtig en zit nog steeds dagelijks achter zijn laptop en vindt niks leuker dan nieuwe plots bedenken voor series. Maar waar hij vroeger aan het hoofd stond van drie soaps en een enorm bedrijf runde dat hij de soapfabriek noemde, schrijft hij nu al jaar in, jaar uit voor een publiek dat hij misschien wel nooit zal bereiken.
De televisiewereld wordt bestierd door een handjevol mensen en daar zitten, voor zover ik weet, geen tachtigers bij. Het oud worden valt hem niet licht. Geen wonder als je ook nog eens dover wordt en minder goed loopt.
Allebei ouder worden
Wij zijn een stel. Vermoedelijk en heel graag tot het einde van zijn leven (of dat van mij). Maar ik word niet samen met hem oud. Ik word ouder, hij wordt ouder, beiden op onze eigen, andere manier. Ik merk dat bepaalde eigenschappen die tijdens het kinderen opvoeden nauwelijks een kans kregen, weer de kop opsteken nu ik de zestig ben gepasseerd; nare onhebbelijke gewoonten, mijn neiging tot asociaal gedrag, zoals de deur niet open willen doen als er aangebeld wordt en chagrijnig doen tegen visite omdat ik geen zin in hen heb omdat er gedoe is met werk, maar dat pas besef wanneer ze voor mijn neus staan.
Ik zie het ook aan mijn generaal: het laagje beschaving – je zou ook kunnen zeggen: het vermogen tot doen alsof – neemt af met de jaren en als dan blijkt dat je elkaar al die jaren alleen gevonden hebt in die laag, dan gaat het snel bergafwaarts met de liefde.
Goddank heeft mijn man engelengeduld, dus als ik na zo’n avond dat ik niet zo netjes deed, zeg: ‘Ik geloof dat ik mijn excuus moet aanbieden’, roept hij: ‘Huh, wat, waar heb je het over, niks van gemerkt.’ En dan lachen we en zegt-ie dat ik maar snel weer even naar yoga moet.
Late liefde
Samen oud worden – de verzuchting samen oud te willen worden – veronderstelt het verlangen in eenzelfde tempo met gelijke tred met de klimmende jaren mee te hiken, maar in de praktijk is samen oud worden op zijn best toekijken hoe de ander met ouder worden omgaat en hopen dat je elkaar blijft begrijpen of je schouders kunt ophalen.
In mijn boek staan 93 verhalen van vijftigplussers, die ik eerder sprak voor Volkskrant Magazine. De meesten van hen hebben meerdere relaties achter de rug. Er zitten mannen en vrouwen bij die jarenlang mantelzorger zijn geweest van hun partner. Ze hebben dezelfde leeftijd als hun partner, dus niet twintig jaar ertussen zoals de generaal en ik, en ineens werd een van beiden ziek en de ander degene die de dagelijkse verzorging op zich nam.
Kun je dan spreken van samen oud worden? Wel in tijd en plaats misschien, maar in gevoel? Verdwijnt het gezamenlijke niet op het moment dat de relatie uit evenwicht wordt gebracht omdat de een tot niets in staat is en de ander wel? De liefde heeft dan plots niets meer te maken met die van eerder.
Natuurlijk zijn er mooie voorbeelden van mannen en vrouwen die hun liefde puntgaaf door de jaren weten te loodsen. Zoals Paul (83) die tijdens het nieuwjaarsconcert op tv tegen zijn vrouw zegt: ‘Zullen we weer eens lekker klaarkomen?’ En vervolgens twee matrasjes naar beneden sleept en in de huiskamer legt. Waarop zijn vrouw haar kleren uittrekt en naast hem komt liggen. Voor mij is er geen beter voorbeeld van samen oud worden dan die twee.
Maar doorgaans is het hebben van een lange relatie geen garantie dat je beiden op dezelfde manier omgaat met levensveranderingen als pensioen, volwassen kinderen, lichamelijke gebreken, het uitdunnen van het haar en de vrienden- en familiekring.
Zoals de generaal ’s ochtends zijn boterham met aardbeien maakt, die in kleine plakjes snijdt en zo op zijn boterham legt dat ieder stukje is bedekt, zo gooi ik snel wat kwark in een bakje en strooi er wat zaden en vruchten overheen. Hij houdt van uitgebakken spek en doopt graag zijn brood in het stollende vet, ik eet quinoa en aubergines en tofoe – toen we elkaar leerden kennen aten we allebei met gehakt gevulde tomaten en kipsalade met mayo. De een wordt oud, de ander ook, maar dus niet per se op dezelfde manier.
Uit elkaar gaan
Het aantal scheidingen onder zestigplussers is nog nooit zo hoog geweest. En dat begrijp ik. Wanneer je dertig jaar tegen die boterhammen met aardbeien hebt aangekeken en het zachte kauwen gesneden koek is geworden, snap ik best dat je wanneer de enorme klus van het kinderen opvoeden geklaard is, uit elkaar gaat.
Ik zie het om me heen veel gebeuren. De jongste de deur uit en de ouders allebei een eigen huis. Soms zelfs zonder tranen. Ik ken ook een stel – al dertig jaar samen – waarvan de een het zat was te wachten tot ze eindelijk buiten gingen wonen, toen maar in haar eentje een huisje kocht aan het strand en nu een latrelatie heeft met haar echtgenoot. Een andere vriendin die uren reizen van haar werk woont, is alleen in het weekend thuis en dat doet haar huwelijk bepaald niet slecht.
Als je dit vergelijkt met de generatie van mijn ouders, wat is er dan in minder dan veertig jaar veel veranderd. Mijn moeder, ze werd 98 en is vorig jaar overleden, heeft me weleens verteld hoe opgelucht ze was toen ze eenmaal getrouwd was, want toen hoefde ze niet meer na te denken of ze met mijn vader wel de goede keuze had gemaakt.
Diezelfde moeder zei een paar jaar voor haar dood: ‘Wat heb ik nu eigenlijk gedaan met mijn leven?’ We zaten samen op een bankje aan de Merwede. Vlak bij de gedenksteen van Ida Gerhardt met het gedicht dat mijn moeder, zoals zoveel gedichten, vanbuiten kende. ‘Je hebt ons opgevoed,’ zei ik, maar ik kreeg niet de indruk dat dit antwoord haar geruststelde.
Zelfbewust en onconventioneel
Het is fijn en spannend om te merken dat de vijftigers, zestigers, zeventigers en tachtigers van nu zo zelfbewust en onconventioneel met liefde omgaan, nieuwe relaties aangaan en bestaande aanpassen. Ze leggen zich niet mak neer bij hoe het is, om later ontgoocheld wakker te worden, maar stellen zichzelf vragen: wat wil ik van mijn leven en mijn geliefde, past onze samenlevingsvorm nog steeds bij ons, vind ik trouw nog steeds het belangrijkst of heb ik behoefte aan meer vrijheid, en stel dat vrijheid en trouw elkaar niet uitsluiten, hoe wil ik dan leven, en als ik na mijn scheiding een nieuwe geliefde vind, is samenwonen dan nog net zo vanzelfsprekend als toen ik jong was, welke eisen stel ik nu ik ouder word, hoe zijn die veranderd ten opzichte van toen ik twintig, dertig en veertig was?
De liefde opnieuw uitvinden
Late Liefde bevat 93 verhalen met evenzovele, totaal uiteenlopende ervaringen met de liefde. Sommige verhalen gaan over de eeuwige, romantische liefde voor één iemand een heel leven lang, andere over geheime affaires, weer andere over onverwacht gevonden geluk op oudere leeftijd. Er zijn verhalen van vrouwen en mannen die na jaren hun huwelijk opengooien en er zijn de melancholieke herinneringen aan vroegere liefdes. Een getrouwde man met kinderen ontdekt dat hij toch meer van mannen houdt, een vrouw komt erachter dat ze van twee mannen tegelijk kan houden, een andere vrouw van bijna tachtig ontdekt voor het eerst in haar leven dat seks lekker kan zijn.
Pijn is er ook. Verdriet bijvoorbeeld over verkeerd begrepen signalen, gesteggel met datingplatforms, verlaten zijn, onbeantwoorde liefdes of geliefden die dood zijn, verdriet over liefde die te lang, en soms tot de dag van vandaag, uitbleef. Verdriet over onderdrukte seksuele voorkeuren. En steeds weer dat ene gezamenlijke kenmerk dat alle getuigenissen verbindt: de vijftig- en zestigplussers van nu hebben er lol in zichzelf en de liefde opnieuw uit te vinden en tonen zich daarin (en ik baseer me nu op die paar duizend interviews die ik maakte sinds 2003) niet zelden progressiever dan jongere generaties voor wie geldt dat het hebben van een gezin en het opbouwen van een carrière misschien wel net zo belangrijk is als de liefde zelf.
Eigenzinnige vijftigplussers
De vijftigplussers van nu zijn eigenzinnig en komen daar rond voor uit. Mensen worden ouder en blijven langer gezond en vragen zich af: hoe heb je lief wanneer je leven op een aantal gebieden – opvoeding en werk – is afgerond? Hoe vul je die laatste twintig, dertig jaar als je alle leefvormen – en dat blijken er nogal wat te zijn – kunt kiezen die je maar wilt?
De clichés over ouderen zijn talloos. Vóór ik dit boek samenstelde was ik me daarvan niet eens zo bewust, pas toen een ontwerper voor Late liefde een boekomslagvoorstel maakte met een zacht getinte foto van twee grijsaards op een bankje met fladderende vlinders en een glaasje witte wijn, begreep ik dat er nog veel te winnen valt op het gebied van bewustwording. Zie dit boek dan ook als een emancipatorisch pamflet en een aanklacht tegen leeftijdsdiscriminatie.
De bereidheid verwachtingen te herdefiniëren, die als het ware geschikt te maken voor die laatste levensfase is onder ouderen nog nooit zo groot geweest. De verhalen van de mannen en vrouwen en de enkele transgender die ik sprak zijn allemaal anders, maar iedereen zoekt naar zingeving op een manier die past bij deze fase in hun leven.
Ikzelf ben iemand anders dan dertig jaar geleden, de generaal is iemand anders dan vroeger, wij redden het, al is het maar omdat hij me een paar keer per dag aan het lachen maakt en hij zo lekker ruikt. Of zoals Jack (64) zijn therapeut hoorde zeggen: ‘Als je een gek hebt, laat hem nooit meer gaan.’
Ruis uit je leven
Af en toe neem ik de benen en ga ik een week naar elders, wat nog makkelijker is dan vroeger omdat er geen kinderen meer naar school hoeven te worden gebracht. Het leven na je vijftigste wordt steeds vrijer – doe er je voordeel mee, lijken veel vijftigplussers in dit boek te zeggen.
Ik moet denken aan Cora, een van mijn favorieten. Ze is 77 en zegt: ‘Sommige vriendinnen vinden het raar dat ik ineens weer zo geniet van seks. Maar als je met pensioen bent, heb je juist alle tijd voor seks: al liggen we een hele dag in bed, geen haan die ernaar kraait. Alle ruis is uit ons leven, financieel hebben we het prima, er is geen gedoe meer met werk en kinderen, we hebben alle tijd voor elkaar. Misschien is het doodsangst, de manier waarop ik me in deze nieuwe liefde stort. Maar het is hoe dan ook de mooiste tijd van mijn leven.’
Samen oud worden, oké, maar hoe dan? En waarom geldt dat in de liefde nog steeds als het hoogst haalbare? Als Cora nog met haar eerste man was geweest, had ze deze nieuwe man nooit leren kennen en de vraag is of ze deze periode van haar leven dan als net zo intens gelukkig had ervaren.
Late Liefde van Corine Koole kost € 21,99 en is ook verkrijgbaar als e-Book (€ 11,99).
Nooit meer iets missen?
Schrijf je in voor de nieuwsbrief en je krijgt wekelijks een verzameling van de beste stukken, updates over de podcast en de beste aanbiedingen van Saar in je mailbox!