Brief aan mijn overleden zusje: ‘Weet je hoeveel ik van je hou?’

Het is al 37 jaar geleden dat Patricia (48) haar zusje Joyce verloor. En het gekke is: hoe ouder ze wordt, hoe vaker ze aan haar denkt en zich afvraagt hoe hun relatie had kunnen zijn.

Lieve Joyce,

Op jouw sterfdag ga ik altijd bij mama langs. We drinken samen koffie en kijken tv. Praten doen we nauwelijks. Voor wat we voelen, ontbreken woorden. Ik weet dat ze je nog iedere dag mist. Als ik je naam noem, kijkt ze een andere kant op. Ze zwijgt om geen herinneringen op te hoeven halen.  Ik vind het ongelooflijk dat het nu al 37 jaar geleden is dat jij op je 26ste overleed. Ik kan me die dag nog goed herinneren. Alles was normaal, totdat we het nieuws hoorden; hartfalen was je fataal geworden. Niemand wist dat je hartproblemen had. Je leek onvermoeibaar en was altijd vrolijk.

Ik besefte niet meteen dat je er nooit meer zou zijn. In die tijd was ik niet op mijn best. Het leven was wazig. Papa was immers kort daarvoor aan een hartaanval overleden. Ik leefde in een trance. Er kwam een vriendinnetje langs. We knipten het haar van mijn barbies, deden koprollen en lachten keihard. Terwijl er niets te lachen viel. Dat drong eigenlijk pas tot me door toen ik je in een kist zag liggen.

Sorry, dat ik toen opeens knetterhard moest huilen. Je wist waarschijnlijk niet eens dat ik zo veel van je hield en dat je mijn grote held was. Nou, dan weet je het nu. Mens, wat vond ik het altijd een feest om bij je te logeren. Sam Cooke en Robert Palmer draaien, lekker bladeren door je tijdschriften, klooien met kleren en armbanden, eindeloos kletsen. Je leerde me mijn eerste woordjes Frans en vertelde hoe kinderen werden gemaakt. Dat was lachen geblazen; een gore bedoening vond ik het. Je vond me waarschijnlijk een tutje. Zo jammer dat we nooit serieuzere gesprekken hebben gehad. Maar ja op mijn twaalfde was ik natuurlijk niet bezig met studie, mannen, werk of andere toekomst-shit. Op veel momenten in mijn leven had ik best wat input van je kunnen gebruiken: toen ik het weer eens gehad had met mijn baan, bijvoorbeeld en toen het qua relatie minder ging.

Ik merk dat ik de laatste jaren steeds vaker de behoefte voel met je te sparren. Ouder worden vind ik best lastig. Ik betrap mezelf er steeds vaker op dat ik naar twintigers gluur en ze afluister. Hebben ze het over hun toekomstplannen, dan zet ik stiekem vraagtekens bij hun realiteitszin. Wake up and smell the roses, denk ik dan. Jij had me dan op mijn vingers kunnen tikken en mijn scepsis in kunnen dammen. Het laatste wat ik wil is een zuur zeikwijf worden, zo’n gefrustreerde draak die alles afkraakt en nergens meer voor open staat.

Misschien had je me ook tips kunnen geven om er zo lang mogelijk normaal uit te blijven zien. Aan mama heb ik wat dat betreft niets. Zij zegt alleen maar ‘ouder worden we nu eenmaal allemaal’. Als ze in een loslippige bui is, raadt ze me een pot Nivea aan.  Ook zo irritant: ze weigert te praten over de overgang. Terwijl ik zo benieuwd ben hoe dat is. Het lijkt me één groot drama. Misschien had jij me gerust kunnen stellen of goede tips kunnen geven.

Als jij er nog was geweest, hadden we samen voor mama kunnen zorgen. Waarschijnlijk was ze dan al eerder in een verzorgingstehuis beland. Nu is dat pas gebeurd nadat ze voor de tweede keer was gevallen. Ik maakte me al langer zorgen over haar alleen in dat huis, maar ze weigerde te verhuizen. Naar jou had ze vast wél geluisterd. Ik ben natuurlijk maar het jongste kind, de onwetende, de oen.

Een oppepper op zijn tijd was ook wel fijn geweest. Ik kan namelijk soms behoorlijk onzeker zijn; over wat ik kan, hoe ik eruit zie. In het gunstigste geval – ons geval, toch? – prijzen zussen elkaar de hemel in. Dat zou fijn zijn geweest. Misschien had jij ook wat aan mij kunnen hebben. Ik had zeker minstens honderd redenen kunnen noemen waarom ik je zo cool vind.

Ik mis je niet alleen in mindere tijden, maar ook in toptijden. Mooie momenten worden nou eenmaal specialer als je bent omringd door mensen van wie je houdt. Ik ben ook zo benieuwd naar hoe jouw leven zou zijn gelopen: wat zou je nu doen, waar zou je nu wonen, en met wie? Zou je kinderen hebben? Zou je gelukkig zijn? Ik hoop het. Je verdient het. Zoals mama soms mompelt: ‘Joyce is een lief kind.’ (Als het om jou gaat, kent ze geen verleden tijd.)

‘Jaloerse mensen zijn lelijke mensen’, zegt mama altijd. Maar jij had vast wel begrepen dat ik mensen benijd die een goede relatie met hun zus hebben. Samen lachen om absurde nieuwtjes, wereldvreemde opmerkingen van ooms en tantes en gênante familieherinneringen. Het vertrouwde gevoel van het samenzijn. De vanzelfsprekendheid dat er altijd iemand is die achter je staat, voor je klaarstaat en je begrijpt – of zich serieus inspant om dat te doen. Ik denk dat het er voor ons in had gezeten.

Liefs, Patricia

Lees ook Wat ik verkeerd deed toen mijn kind op kamers ging 

gifgif