Ik fantaseer vaker over alleen wonen dan over seks. Ja, je leest het goed. Terwijl ik vroeger nog wel eens droomde van zwoele nachten met George Clooney-achtige types, merk ik nu dat mijn gedachten steeds vaker afdwalen naar een knus appartementje voor mij alleen.
Het is niet dat ik mijn man minder liefheb. Integendeel, hij is een schat. Maar soms, als ik op de bank zit met een glas wijn, stel ik me voor hoe het zou zijn om in een huis te wonen waar ik zelf alles bepaal. Waar ik niet over een berg sportsokken hoef te struikelen of hoef te luisteren naar het onophoudelijke gesnurk naast me. Gewoon een plek waar stilte de enige constante is, behalve het zachte getik van de regen tegen het raam.
Ik zie het al helemaal voor me: een klein maar fijn appartementje, ergens midden in de stad. Een plek waar ik zonder schuldgevoel een hele zondag Netflix kan bingewatchen in mijn pyjama, zonder dat iemand vraagt of ik niet liever iets actiefs doe. Waar ik naar de snackbar kan lopen voor een patatje oorlog zonder dat er commentaar komt op mijn culinaire keuzes. En waar ik, als ik dat wil, een hele kamer kan inrichten met alleen maar boeken, zonder dat ik moet onderhandelen over de ruimte.
Natuurlijk zijn er nadelen. Wie gaat de spinnen wegjagen? Of de zware klussen in huis doen? En wat als ik midden in de nacht wakker word van een eng geluid? Maar zelfs die gedachten weerhouden me er niet van om te dromen van mijn eigen coconnetje.
Ik denk dat ik eigenlijk gewoon verlang naar iets meer vrijheid. Niet de vrijheid om te doen en laten wat ik wil zonder verantwoording af te leggen, maar de vrijheid van een ruimte die helemaal van mij is. Een plek waar ik mijn eigen regels bepaal en waar ik even kan ontsnappen aan de dagelijkse sleur.
De ironie wil dat ik deze gedachten het vaakst heb als ik gezellig naast mijn man op de bank zit. Terwijl hij zich verdiept in een misdaadserie, dwaal ik af naar mijn eigen wereld waar ik de enige hoofdrolspeler ben. En ergens, heel diep vanbinnen, weet ik dat het daar niet beter of slechter is dan hier. Alleen anders, en soms is dat genoeg.
Misschien is dat uiteindelijk wat ik echt nodig heb: niet per se een eigen plek, maar de mogelijkheid om af en toe te ontsnappen naar mijn eigen gedachten. Om te dagdromen over een leven dat ik waarschijnlijk nooit zal leiden, maar dat toch een glimlach op mijn gezicht tovert.
Want zeg nou zelf, wat is er leuker dan fantaseren over een appartement vol katten en kamerplanten, terwijl je weet dat je eigenlijk al gelukkig bent met wat je hebt? Of zou ik toch stiekem die verhuisdozen alvast moeten inpakken?